De Tweede Ronde. Jaargang 18(1997)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Drie gedichten Patty Scholten De kinderboerderij Als Erika uit het klein zoogdierboek ga ik de schilderijlijst door: een hek. Meteen hoor ik gekakel en gekwek en ben in Jetses schoolplaat op bezoek. Zilveren melkbussen staan op een rek en kleine geitjes met Mefisto-look snoeien de blaadjes van mijn opschrijfboek. Ze willen mèèè als snack mijn pen en jack. De kippen die hier worden aangetroffen heten Brahmanen, leert een schoolbord mij. Ze stappen rood-groen-oker door de wei en dragen glanzend groengepluimde sloffen. Ze roepen pòok pok pòok. 'k Vertaal het vrij: 'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder ei. [pagina 86] [p. 86] Waranenpaartje De dierentuin heeft hem een vrouw geschonken met kraaloogjes en gele moedervlekken. Hij slikt van opwinding, likt vorks zijn bek en voelt hoe het kille drakenbloed gaat vonken. Haar trouwe slaaf, haar meester in het dekken, vervolgt haar tussen de mangrovestronken, langs waterwortels en door rotsspelonken. Meer, méér van dit Godzillabroed verwekken! Het wijfje speelt dat ze zich gaat verstoppen. Ze wordt gezien, vlucht weg, laat zich weer pakken. Het spel dat angst en lust moet overbruggen. Ze glijden door de kreek. Hun platte koppen begluren me van achter natte takken. Het beest met de twee koppen en twee ruggen. De babytapir Het zondagskind van 't grauwe ouderpaar kreeg de hansop van jonge everzwijnen: roodbruin gekruld met witte morseseinen, een kort verslag van 't eerste halve jaar. Zijn snuit slurft uit, het bontje gaat verdwijnen. Er rest een hanekam van stekelhaar. Wel punk, maar o zo'n rare snuffelaar zolang hij deze neus niet laat verkleinen. Hij doet me denken aan mijn jeugd. Oom Tom had ook zo'n kokkerd en met veel aplomb vertelde hij vaak grote-neuzen-grappen. Zo werd zijn reukorgaan mijn vreugdebron. Hij was mijn eerste liefde, want hij kon, net als de tapir, met zijn oren flappen. Vorige Volgende