De Tweede Ronde. Jaargang 18(1997)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Drie gedichten Juliën Holtrigter Voorjaar, opgegraven Sporen van een huis: de haard komt te voorschijn, de put gaat open: kruiken, borden als in woede verzonden, hier was de oven, stenen voor broden, daar de bedstee: uit dromen zijn wij gemaakt, uit drift, uit bitterzoete verzoening. Onder de vloer liggen oudere vloeren van hout en van huiden, van leem, schijnbaar onbewogen. Om de hoek staat al uren een jongen met bloemen. Er is geen geluid dan het gezang van een vogel, als was het 4 mei om 2 minuten voor 8. De tijd achtervolgt ons, dolt ons, duwt ons vooruit. Aangetroffen: een tol, twee knikkers, wat zaden, een fluitje. [pagina 50] [p. 50] Verkenner Krant vastgeraakt in het draad aan de voet van een duin: Verkenner seint foto's naar aarde Bril door de wind opgedolven is brandglas geworden. Op hoge poten gaat een spin er omheen. Dameshand wappert zand van damesbeen. Windscherm, twee kanten. We horen twee heren. Ze discussiëren achtereenvolgens over de kwaliteit van hun kranten, het weer, de geluidsoverlast. Het geraas van de aarde. Waar het lichter wordt, zwelt het lawaai, tot het dimt in de avond. De wave van hen die gaan slapen: massaal gaat men horizontaal, van oost naar west steeds iets later. Als was het te filmen, versneld te herhalen. Het strand loopt leeg, de lampen gaan een voor een aan. [pagina 51] [p. 51] Oud papier De alfabeten, moegelezen, zetten hun oud papier op de stoep. Het nieuws gaat terug naar de persen, naar de burelen, de straat. Was onze straat het decor? Het licht was het licht van de zon. Wij schenen een stuk op te voeren. Iemand (de regisseur?) beweerde te weten waar het in de grond van de zaak over ging. Er zou iemand zijn die de hoofdrol vervulde, maar wie? Niemand kende zijn tekst uit het hoofd. Wij lazen alsmaar de kranten. Het ging erop lijken dat wij onszelf moesten spelen. We zullen nog figuranten blijken te zijn, zei ik zacht. Vorige Volgende