De Tweede Ronde. Jaargang 17
(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Sint-Jul
| |
[pagina 80]
| |
Jul wiedt en schrobt en dweilt in grijze pij,
één week, een moestuin voor de nederzetter.
Hij leest geen bijbelboek, geen tijd voor, hij
leert wat natuur leert, niet de vrome letter.
Men roddelt in de streek van toverij:
‘Manicheïst! Veel erger nog dan ketter!
Die maakt van goed en kwaad steeds twee, nooit nul.
Cavete lacus monstrumGa naar eindnoot2, draak plus Jul!’
Hermetisch bleef het eiland, vol magie,
de villa's door veel maretak beloverd.
De basiliek preekt heterodoxie,
al is die door de Roomse paus heroverd:
Keltische sfinx! Lombardische griffi-
oen! Jul-fresco dat met flaporen tovert!
De nonnen bakken Jullebrood, een trul,
genezend mits men geld stort in Juls pul.
Het anders denken heerst hier ook nog nu,
de leken weten zelf wat zij geloven.
Een wonder der natuur tart elk IQ,
dit meer loost niet naar 't zuiden maar naar boven.
De leuze luidt: La Nigoja la va in su
e la legg la fouma nuGa naar eindnoot3; de slaaf zal sloven!
De armen zijn de rijken hier, want gul,
en dat niet slechts met Kerst of Sinterjul.
Het eiland staat propvol. De demiurg
ziet lijdzaam het onroerend mensenwonder.
Hier bouwden ketters ooit hun vaste burg
en kunnen ongelovigen ook zonder.
Hier huist een chir- en hier een dramaturg,
eenhoog daar mafia en Fiat onder,
het blokfluitspel komt ginds van tul en bul.
Dit is Utopia, het eiland van Sint-Jul.
|
|