De Tweede Ronde. Jaargang 17

[p. 67]

Aarde op zee
Duco van Weerlee

1

Bries en deining tot voorbij de horizon.
Hier hapert de oneindigheid, rijst de bodem
en geeft moeder-de-ziel zich spaarzaam
bloot. Zeg maar: de koele welving van een
jongensborst en daarvan de tepel. Uitkomst
voor verkleumde vissers, parende robben, deze
of gene nimf of albatros. Onberispelijk
stilleven, vol ruis, los van God.

2

Een naakt ook. Liggend op haar zij luistert ze
naar haar malle branding, misbaar op afstand.
Huidnauw de vloedlijn van haar adem, gevoelig
voor maanstand en bloeddruk. Schijnbaar
solide geklonken in een markant kustprofiel
koestert zij kreken en mangrove-moerassen als
wisselgeld in het aanhoudend gemarchandeer
van eb en vloed. Een heuvel met uitzicht op ver.

3

Zandplaat, continent of potentieel toeristisch
wingewest, elk landschappelijk experiment is
toegestaan. Alleen een boorplatform telt niet,
zijnde gepruts op palen. Wandelen mag,
exploderen alleen op vulkanische gronden. Goddelijke
onberekenbaarheid is essentieel. Wie haar claimt
riskeert liefdevol te worden verzopen. Bij het
eerstvolgende springtij of na het smelten van de ijskap.

[p. 68]

4

Beademd of behoest, in het oor gefluisterd of
uitgefoeterd door geen anderen dan zeewind, zee-
storm, zeebries. Een inheemse lijster huist in het
struikgewas. Het wachten is op de geboorte van een
lokale heilige die terugvloekt en bidt als een zeeman.
In onverstaanbaar, onvervalsbaar dialect. Spoedig
volgen dan veldwachter en muziekvereniging. Op de
rede gaat de Rainbow Warrior voor anker.