De Tweede Ronde. Jaargang 17
(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
Essay | |
[pagina 77]
| |
Vijf hoogtepunten uit het Uruguayaanse postmodernisme
| |
Felisberto Hernández (1902-1964)Felisberto Hernández is een zeer bekend auteur in Uruguay die echter in Spanje praktisch onbekend is. Zijn beste boeken zijn Nadie encendía las lámparas (Niemand ontstak de lampen, Buenos Aires, 1947) - een werk dat al zeer vroegtijdig gelezen werd door bijvoorbeeld García Márquez en Juan Rulfo - en Las hortensias (De hortensia's), dat verscheen in het tijdschrift La escritura te Montevideo in 1949. Felisberto Hernández is een zeer origineel schrijver die erin slaagt tot de dagelijkse werkelijkheid door te dringen en daar een geheim en onverwacht licht uit te halen. Soms wortelt het geheim dat wordt blootgelegd en doorverteld in een eigenaardige manier waarop de dingen worden bekeken, soms in een lichte, verbeeldingsvolle draai die aan de waargenomen werkelijkheid gegeven wordt en voor het overige tenslotte in de ongekende associaties van de woorden. Als pittoreske en mysterieuze synthese van Hernán- | |
[pagina 78]
| |
dez' kunst moeten enkele teksten genoemd worden die geschreven zijn in een door hemzelf uitgevonden stenografische code die tot op heden niet ontcijferd kon worden. De vertelkunst en tegelijkertijd de poëtische kunst van Felisberto steunt op drie elementaire pijlers: de personificatie van voorwerpen en een autonome existentie van de herinneringen, de vernederende depersonificatie van de mens en fragmentarisme, niet alleen aan het slot maar ook midden in de vertellingen, hetgeen sterk bijdraagt tot het activeren van de aandacht van de lezer, en het openhouden van de bron van het leven, die dieper ligt dan de schijnbare onbeduidendheid ervan. In El balcón (Het balkon), een ruimte die begiftigd is met een eigen ziel vanaf het moment dat ze in contact treedt met de dochter des huizes, die zich uit jaloezie van het leven berooft, wordt een geëmotioneerd tafereel geschilderd, dat het stempel draagt van Azorín, waarin de delen van het servies onder de aanraking van verschillende handen volstromen met herinneringen, en even later komen andere huishoudelijke voorwerpen als volgt tot leven: ‘Naarmate het licht afnam, doken zij ineen alsof ze veren hadden en maakten zich op om te gaan slapen. 1 oen vertelde ze dat voorwerpen een ziel kregen wanneer ze een relatie aangingen met mensen. Sommigen van hen waren vroeger anderen geweest en hadden een andere ziel gehad (sommigen die nu poten hadden, hadden vroeger takken gehad, de toetsen waren eens slagtanden geweest).’ In de roman Las hortensias (De hortensia's) zijn de werkelijke hoofdpersonen een stel poppen op ware grootte die het menselijk paar beheksen, waardoor zij angst en ongeremd verlangen in de man en jaloezie in zijn vrouw María losmaken. De meest begunstigde pop is Hortensia - geschapen naar het beeld van María - maar omdat ze van leer gemaakt was en koud aanvoelde, bevredigde zij het duistere mannelijke verlangen niet; daarom droeg de poppenverzamelaar de maker, Facundo, op om haar menselijke warmte te verlenen, hetgeen hij bereikte door haar te injecteren met warm water dat ververst diende te worden zodra het afkoelde. Toen de hoofdpersoon haar op de lippen kuste, voelde hij de vreemde, koortsachtige sensatie. Koorts die een bron zou worden van genot en vervreemdende pijn. Op die manier ontstaat tussen de poppen en de menselijke wezens een vreemde relatie van bezetenheid waardoor de poppen op het punt staan in vrouwen te veranderen en de mannen gedepersonifieerd raken en veranderen in | |
[pagina 79]
| |
een wirwar van touwtjes. Ongetwijfeld heeft deze roman Berlanga geïnspireerd tot zijn film Tamaño natural (Ware grootte), de enige film van de Spaanse cineast die in Uruguay verboden werd omdat hij als een duidelijk geval van plagiaat werd beschouwd. In El corazón verde (Het groene hart) neemt het geheugen ruimtelijke vormen aan doordat hij het ‘pueblito perdido’ (verloren dorpje) noemt. Naar aanleiding van deze reis, waarmee de kindertijd herwonnen wordt, schrijft hij met een schok van ontdekking: ‘Ik had het gevoel dat ik was gaan uitrusten in dat dorpje alsof de ellende mij vrijaf had gegeven.’ In Menos Julia (Behalve Julia) komt een symbolische tunnel voor die zich bevindt in het hoofd van de vriend van de verteller en bovendien existeert als een ruimte waarbinnen de tastzin een belang krijgt dat er zelden aan wordt toegekend in de literatuur, afgezien van de erotische. Ook hier is sprake van een lichte vorm van erotiek wanneer de bedenker van het spel in het donker het gezicht betast van een van de vier meisjes; maar deze erotische ader die klopt in de duisternis wordt eerder gesuggereerd dan beschreven. Wat de verteller wèl beschrijft, als een waar feest van herkenning, zijn de voorwerpen die op een toonbank staan opgesteld; daarvan maakt onder de vingertoppen een hoop meel nog de meeste indruk. Zoals in El acomodador (De plaatsaanwijzer), een vertelling die het tot de bioscoop bracht, hebben de ogen van Felisberto Hernandez een eigen licht dat de lezer aantrekt en verontrust, en dat hij nooit meer van het netvlies van zijn geheugen zal kunnen wissen. | |
Juan Carlos Onetti (1909-1994)Wellicht doen alle auteurs - tenminste diegenen die een compact en coherent wereldbeeld hebben - hun hele leven niets anders dan hetzelfde boek schrijven, een boek, uiteraard, met variaties. Een geslaagd voorbeeld van deze repeterende en verterende aanpak is zonder twijfel Juan Carlos Onetti, die voor zijn gefolterde personages een symbolisch decor optrekt van routine, verdorvenheid en leegheid: Santa María, een denkbeeldig mengsel van Buenos Aires en Montevideo. Om de kunst van Onetti samen te vatten kunnen we de woorden van Medina citeren - een gefrustreerd schilder met een reeks andere beroepen achter de rug - die hij spreekt tot Cris- | |
[pagina 80]
| |
tiani in Dejemos hablar al viento (Laat de wind maar spreken): ‘Nu wil ik een golf, een golf schilderen. Hem bij verrassing ontdekken. Het moet de eerste en de laatste zijn. Een witte golf, smerig, bedorven, van sneeuw en etter en melk die de kust bereikt en de wereld verzwelgt. Zijn ideaal is, bijgevolg, een weergave van het leven en zijn keerzijde, de zuiverheid en de schaamteloosheid, de bitterheid van het bestaan en een dunne strohalm van hoop om je aan vast te kunnen klampen. Hoewel in zijn laatste roman Cuando ya no importe (Als het al niet meer uitmaakt) de zorgen en de personages hetzelfde zijn, lijkt de verlatenheid nog beklemmender, zoals te zien is bij de bevalling van Eufrasia, die een brug slaat tussen twee verschrikkelijke mysteriën, dat van het leven en dat van de dood. Dat zijn de woorden van de vrouw, gevolgd door de overpeinzing van de hoofdpersoon: ‘Alle mensen ter wereld, wij stonken allen door toedoen van duizend gebreken, met de belofte dat we als latrine gebruikt zouden worden en we waren allen kinderen van buitensporig hoerige moeders. En daar stonden we, vier mannen, machteloos luisterend naar de pijn, en ook vernederd, omdat we voelden dat er achter de muren een mysterie groeide, het eerste van het leven, dat besmeurd met bloed en stront zou ontbloeien om vervolgens steeds nader te komen, en daar misschien jaren over te doen, tot het andere mysterie, het einde.’ De personages van Onetti zijn bij voorbaat veroordeeld tot het leiden van een aftreksel van het leven of, wat op hetzelfde neerkomt, tot verslonden worden door het noodlot, door de zinloosheid van het bestaan. De wanhoop die door deze overtuiging wordt opgewekt, krijgt vorm in een steriel mechanisme: ‘Het ene ding na het andere doen, zonder belangstelling, zonder betekenis, alsof een ander (of beter gezegd anderen: voor elke handeling een opdrachtgever) je betaalt om ze te doen, en je doet niets meer dan die taak zo goed mogelijk vervullen, zonder je druk te maken over het eindresultaat van wat je doet.(...) Wanneer het ongeluk beseft dat het nutteloos is, begint het uit te drogen, laat los en valt.’ Juan Carlos Onetti vat de literatuur op als een soort priesterschap, aldus de schrijver Alfredo Bryce, die zegt dat hij de laatste tien jaar van zijn leven in bed doorbracht om zich volledig aan haar te wijden, ‘ontvlucht aan voorspoed en rampspoed’. De beklemming van de personages die, zonder te schreeuwen, zijn opgesloten in de tamme huiselijkheid van de rite, maakt de | |
[pagina 81]
| |
realiteit tot iets anders: een wereld die beheerst wordt door de hallucinatie en het fantasmagorische. Voor de Spaanse dichter Antonio Machado was de droom een veredelde vorm van kennis waarmee men toegang verkreeg tot het ware; volgens Onetti daarentegen kan men, door de wereld met voortdurend opengesperde ogen te bekijken, daarop een wazig en nachtelijk zicht verkrijgen. De Uruguayaanse criticus Ángel Rama heeft nauwkeurig en trefzeker beschreven hoe het merendeel van de handelingen bij Onetti in de nacht en in afgesloten ruimte plaatsvindt met zeer schaarse verwijzingen naar het natuurlijke landschap dat, evenals zijn bewoners, in staat van verval verkeert. De stijl van Juan Carlos Onetti, die aanvankelijk barok is, ontwikkelt zich uiteindelijk tot een gezuiverde stijl in La vida breve (Het korte leven) en El astillero (De werf). Volgens zijn landgenoot, de schrijver Emir Rodriguez Monegal, sluit La vida breve de documentaire cyclus af die met El pozo (De put) werd geopend, en de afsluiting is een verklaring van onmacht die de auteur er paradoxaal genoeg toe brengt een weg te onderzoeken die een andere richting inslaat: het menselijk wezen is niet in staat zich te mengen in het leven, en dat is de reden waarom de hoofdpersoon een ander, fictief wezen creëert om hem aan te vullen. Zodoende leidt een doodlopende steeg tot een nieuw leven. Zo'n leven, beroofd van gebeurtenissen en gebaseerd op wat niet gezegd wordt maar wel hoorbaar is voor de goede verstaander, geeft een onberekenbare expressieve kracht aan El astillero. Zoals Mario Benedetti zegt, geeft de auteur ons zijn sleutels niet, hij legt zijn trucs niet uit, net als een goochelaar die zijn spel kaarten eerder zal vernietigen dan het aan wie ook maar te geven. Ten slotte: de kunst van Onetti heeft veel weg van poëzie, omdat ze ons een atmosfeer suggereert waarin de details irrelevant zijn, want wat telt is de emotionele ontlading die in dit geval verpletterend is. | |
Mario Benedetti (1920)Mario Benedetti is een van de meest populaire Spaanstalige schrijvers; de sleutel van zijn succes ligt in zijn benadering van het leven en de problemen ervan en in zijn natuurlijke expressie, die hem ertoe brengt de grenzen van de diverse literaire genres te doen vervagen; zo neemt hij talrijke prozaïsmen en zegswijzen uit de | |
[pagina 82]
| |
spreektaal op in zijn poëzie en kleurt hij zijn verhalend proza en zelfs zijn verklarend en betogend proza met lyrisme, want hij is ook een origineel journalist en essayist. En als een subtiele sfeer die alles omringt wat hij aanraakt is er de liefde in al haar verschijningsvormen: de liefde voor het landschap en de liefde tussen twee mensen, altijd ontvankelijk voor de genereuze overgave aan anderen. Ik geloof dat het centrale geheim van de wereld van Benedetti is dat je altijd versmelt met de ander, om daarmee alle anderen in je te incorporeren: zelfs de intimiteit is tevens solidariteit. Zijn hele werk draagt onmiskenbaar de smaak van het leven, ondanks de onvermijdelijke transformaties die de literatuur vereist. Het meest gelezen werk van Benedetti is La tregua (Het uitstel), dat in zo'n twintig talen vertaald is en werd bewerkt voor film, radio en televisie. De roman, in de vorm van een persoonlijk en fragmentarisch dagboek, legt getuigenis af van de laatbloeiende, hevige en kortstondige liefde tussen Marti Santomé - die op het punt staat met pensioen te gaan - en Laura Avellaneda, een betoverende jonge vrouw die zesentwintig jaar jonger is dan hij. Benedetti werd bij het schrijven van deze roman geïnspireerd door zijn kantoorchef, die plotseling en onverwacht verliefd werd en zich in de herfst van zijn weduwnaarschap vastklampte aan een jong meisje dat half zo oud was als hij. In El cumpleaños de Juan Ángel (De verjaardag van Juan Ángel) - een roman in verzen - verhaalt de auteur ons, in een gecompileerde temporele superpositie, de wederwaardigheden van een personage dat in de loop van één enkele dag verschillende malen verjaart, om precies te zijn vanaf zijn achtste verjaardag 's morgens tot en met zijn vijfendertigste die hij 's nachts bereikt. Op die dag, waarin een heel leven besloten ligt, gebeurt er iets merkwaardigs: rond zijn twintigste wordt Juan Ángel een revolutionair - tupamaro - en weet hij samen met zijn vrienden aan een politie-inval te ontkomen door te vluchten via de riolen; deze episode, die wortelt in het werk van Victor Hugo en Flaubert, was niet meer dan een literair gegeven totdat, kort na het verschijnen van de roman van Benedetti, inderdaad enkele tupamaros via het riool ontkwamen aan de politie die hen omsingeld had: af en toe imiteert het leven de kunst en maakt het een droom tot reddende realiteit. In Gracias por el fuego (Dank voor het vuur) komt het leven van alle kanten binnenvallen; reeds in het eerste hoofdstuk van het werk ontvangt een groep Uruguayanen in New York bericht dat Uru- | |
[pagina 83]
| |
guay ten gevolge van een zeebeving verdwenen is, met paniek tot gevolg; een dergelijk bericht - dat een half uur later weerlegd werd - is werkelijk op de radio geweest en was, gelukkig, evenmin waar; het was geen zeebeving maar een overstroming die Montevideo niet bereikt had. Ook echt is de episode waarin een man erin slaagt zijn leven te redden, op het moment dat hij dreigt te worden overreden door een trein, door zijn voet los te rukken uit de schoen die klem zit tussen de rails. Deze gevaarlijke en angstige gebeurtenis heeft Benedetti's eigen vader meegemaakt en doorverteld. In Geografias (Gebieden), een schitterend boek dat bestaat uit tien verhalen die worden ingeleid door evenzovele gedichten, klopt de onmiskenbare cadans van de verscheurdheid van de ballingschap en de herinnering aan de excessen die door de Uruguayaanse dictatuur begaan zijn. Ik zou de aandacht willen vestigen op drie verhalen uit deze bundel: Verde y sin Paula (Groen en zonder Paula) waarin de hoofdpersoon zichzelf in zee wil verdrinken om een schuld weg te wassen die in feite niet bestaan heeft; de voorbereiding van de zelfdoding is een minutieus hervinden van zijn leven terwijl hij het water inloopt; maar op het eind roept een meisje dat op het punt staat te verdrinken hem te hulp en tijdens de reddingsactie verzoent hij zich met het leven. Jules y Jim {Jules en Jim) is een zinsbegoochelend verhaal met dreiging en verrassing als ingrediënten. Tot slot vinden we, in De puro distraido (Uit louter onoplettendheid), een personage dat de onderdrukking in zijn land ontvlucht en de wereld rondreist, om vervolgens met stille trom terug te keren naar de val waaraan hij wilde ontsnappen. In zijn laatste roman La borra del café (Het koffiedik) verschijnt een mysterieus meisje dat op een betoverde middag om tien over drie de centrale figuur, een jongen, liefde en vertrouwen bijbrengt. Telkens wanneer de jongeling zich angstig voelt zal zich, op datzelfde magische uur, een dergelijke verschijning herhalen. Van zijn dichtbundels, waarin betrokkenheid en vertrouwelijkheid doorklinken, zijn de meest opvallende de Poemas de la oficina (Gedichten van het kantoor), Poemas de otros (Gedichten van anderen - waarin de auteur zijn stem schenkt aan de narratieve personages -, Preguntas al azarGa naar eindnoot1 en zijn laatste bundel, El olvido está lleno de memorias (De vergetelheid is vol herinneringen). De gedichten van Benedetti - waarvan er één door meer dan dertig componisten op muziek is gezet - lopen over van liefde, humor, aanklacht en verrassing. Bij Benedetti wordt zelfs de elegie tot een lied. | |
[pagina 84]
| |
Cristina Peri Rossi (1941)Cristina Peri Rossi heeft al eenentwintig boeken geschreven, met een gevarieerde en suggestieve thematiek, met een trefzeker taalgebruik vol connotaties en in een stijl rijk aan expressieve middelen, waaruit de metafoor, de vergelijking, de antithese en op een bijzondere wijze het symbool met nieuwe gezichten verrijzen. Het centrale symbool in het oeuvre van Peri Rossi is zonder twijfel de reis, die getoond of gemaskeerd wordt in de meest uiteenlopende vormen: de reis door tijd en ruimte, de reis door geheugen en fantasie, de reis naar het innerlijk van wezens en dingen en de bewogen en luisterrijke ontdekkingsreis in de diepte van de woorden zelf. De reis door de ruimte komt overeen met een dubbel motief in het werk van onze schrijfster: de noodzaak en het verlangen te leren kennen. De eerste ervaring wordt gestaafd door haar biografie: Cristina Peri moest vanuit Uruguay, kort voordat in 1973 de dictatuur werd gevestigd, in ballingschap naar Spanje. Een banneling - hoe goed hij in het gastland ook ontvangen wordt - is iemand die op traumatische wijze moet breken met de wereld die hij kent en, hoewel hij zich aanpast aan de manier van leven in het nieuwe land en nieuwe vrienden en voldoening vindt, de stad die hij achtergelaten heeft zal hem vol heimwee voor ogen staan in herinnering en dromen. Zo komt het dat Montevideo - gezien als een spookachtige en obsederende stad - het verwarrende en aantrekkelijke centrum vormt waaromheen één van de beste verhalen van onze schrijfster wordt opgetrokken: La ciudad (De stad) uit El museo de esfuerzos inútiles (Het museum van vergeefse inspanningen). Het verlangen om te leren kennen maakte dat Cristina Peri verschillende steden aandeed, waaronder Berlijn, Amsterdam en San Francisco het meest op de voorgrond treden, en verhinderde tevens dat één van haar personages zijn droomreis tot uitvoer kon brengen, want op het moment dat hij een andere wereld binnentreedt, moet het personage op de hoogte zijn van de cultuur en de taal van het gebied dat hij wil bezoeken. In het verhaal, dat inderdaad El viaje (De reis) heet, acht de hoofdpersoon zich telkens niet in staat om naar Malibur te gaan omdat hij, al beschikt hij over nog zo veel informatie, zich nooit goed voorbereid voelt. De reis in de tijd kent twee richtingen: één naar het verleden - met name naar de kindertijd - en de andere naar een toekomst in de vorm van voorspelling of fantasie. In het eerste geval zoekt en | |
[pagina 85]
| |
verkrijgt de schrijfster de onschuldige kinderblik die de wereld, wanneer die voor het eerst wordt gezien, in verwondering ten doop houdt, hetgeen betekent dat de realiteit in haar volle diepte wordt beseft. Een geslaagd voorbeeld van deze houding is het verhaal Pico blanco, alas azules (Witte snavel, blauwe vleugels) uit La rebelión de los niños (De kinderopstand), waarin de hoofdpersoon in extase raakt wanneer hij voor het eerst een vogel ziet die voor hem dé vogel is, dat wil zeggen: de essentie van vliegen en van vrijheid. De reis naar de toekomst neemt bij Cristina Peri Rossi twee antagonistische vormen aan: één van destructie - zie Europa después de la lluvia (Europa na de regen) - en één van verlossing, zich manifesterend in ongekende ruimten als de zee en de maan die de mens een besef zullen geven van gewichtloosheid en tolerantie. De reis naar het innerlijk van andere personen is het vruchtbaarst wanneer deze gestuurd wordt door de impuls van de passie der liefde. Zo is in Solitario de amor (Kluizenaar van de liefde) de hoofdpersoon verstoken van een naam, en beleeft en analyseert hij zijn liefde - een vruchteloze poging als in iedere ware liefde - teneinde het absolute te veroveren. De minnaar wordt ons voorgesteld als een gebroken wezen dat op drift raakt in verschillende wereldtijdperken met het verlangen zich te vestigen in de beminde baarmoeder, niet als passagier maar als eeuwige gast. In het werk van onze schrijfster zijn liefde en erotiek het allesverterende cataclysma of de zachte adem van de tederheid. De reis naar de taal is het eindstation van de vluchtige rondreis in de wereld van Peri Rossi. Het is algemeen bekend dat de woorden het ware vaderland van een schrijver zijn. Met vernuft en omzichtigheid schept Cristina Peri nieuwe ruimten door bestaande zinnen te demonteren, zoals in de verhalen Entre la espada y la pared (Met de rug tegen de muur) en La cuerda floja (Het slappe koord), of ze vult een woord met onvoorziene inhoud, zoals Oliveiro die zich in El libro de mis primos (Het boek van mijn neven) in volle vaart op het woord ‘angustia’Ga naar eindnoot2 stort, dat hij opvat als bloeiend standbeeld of kogel die de meubels doorboort om het zaagsel waarmee ze gevuld zijn naar buiten te brengen. Net als die onderzoekende kogel is het woord van Cristina: het werpt licht op het mysterie en is zelf van mysterie gemaakt. | |
[pagina 86]
| |
Eduardo Galeano of de stem der overwonnenen (1940)Eduardo Galeano schrijft met rood bloed uit zijn eigen hart - dat klopt voor de zwakkeren - de geschiedenis van Latijns-Amerika, vertrapt en vernederd door de eeuwen heen. Hij is auteur van talrijke boeken die moeilijk in een hokje te plaatsen zijn en waarin de literaire journalistiek - als lyrische verdichting - de historische beschouwing - doorspekt met een overvloed aan anekdotes - en fantastische verhalen die wortelen in de folklore elkaar ontmoeten. Van zijn werken noemen we Las venas abiertas de América Latina (De aderlating van een continent), de trilogie Memoria del fuego (Kroniek van het vuur), El libro de los abrazos (Het boek der omhelzingen) en Las palabras andantes (Dolende woorden). Het centrale gedachtengoed van Galeano wordt geopenbaard in de tekst Los nadies (De niemanden) in zijn Libro de los abrazos: De niemanden, ‘die geen talen spreken, maar dialecten. Die geen geloof belijden, maar bijgeloof. Die geen kunst maken, maar ambachtswerk. Die geen cultuur bedrijven, maar folklore’. En hij besluit deze kenschets met het huiveringwekkende waardeoordeel: ‘De niemanden, die minder kosten dan de kogel die hen doodt’. Uit diezelfde klasse van onterfden is wellicht niemand zo ontroerend hulpeloos als het kind in Managua, dat in de kerstnacht met de dood voor ogen zich als volgt aandient in het ziekenhuis: ‘Zeg tegen iemand dat ík er ben.’ Omdat in Spaans Amerika vrijheid gewoonlijk niet meer dan een welluidend woord is, en in vele perioden en landen een verboden woord, heeft het volk zich er met volharding en vernuft op toegelegd te getuigen van zijn scepsis en non-conformisme jegens politieke en religieuze instellingen door middel van talrijke leuzen op de muren. Dank zij geduldig speurwerk heeft Galeano een reeks graffiti weten te bundelen, waarvan we de volgende hebben uitgekozen: ‘In Buenos Aires, in La Boca: “Iedereen belooft en niemand maakt het waar. Stem op niemand”.Ga naar eindnoot3 Eveneens in Buenos Aires: “Ik heb onger. De h heb ik al opgegeten”.Ga naar eindnoot4 In Montevideo: “Geen stank voor dank maar drank voor drank”.Ga naar eindnoot5 In dezelfde stad: “Voor maagden is het zelden Kerstmis, maar altijd Stille Nacht”.Ga naar eindnoot6 In Mexico: “De president het minimumsalaris, zodat-ie zelf kan voelen dat het naar is”.Ga naar eindnoot7 In Chili: “Zalig zijn de zatlappen, want zij zullen God dubbel zien.”’Ga naar eindnoot8 | |
[pagina 87]
| |
Deze techniek wordt overgeheveld naar de koppen van de crónica roja, zodat ook in Las palabras andantes geschreven staat: ‘Hij pleegde zelfmoord door te springen vanaf de achtste étageeeeee.’Ga naar eindnoot9 ‘Door overmatig drankgebruik werd hij homoseksueel’. ‘Doek geroofd van blinde artiest, die schildert op gehoor.’ ‘Grijsaard overlijdt in de bioscoop, kijkend naar de tietjes van Sofia.’ In hetzelfde boek - geïllustreerd door de voortreffelijke folkloristische schilder Borges uit Brazilië - staan prachtige verhalen waarin de magie hand in hand gaat met humor en volkswijsheid. Daarvan willen we de Historia de los siete prodigios (Historie van de zeven wonderen) noemen, waarin José een voor een de natuurwetten overwint om tenslotte María te veroveren - de moeilijkste opgave van allemaal - en natuurlijk op zijn beurt door haar overwonnen te worden. In de Historia de la justiciera y el arcángel en el palacio de las pecadoras Historie van de rechtvaardige vrouw en de aartsengel in het paleis der zondaressen) gaan fantasie en humor samen in een theaterdecor waardoor de godsdienstigheid er bekaaid vanaf komt; zo gebeurt het dat de engel - in de vorm van een ruiter met afgehakt hoofd, teneinde de veile vrouwen angst in te boezemen - eindigt in de armen van één van hen, en zich 's morgens baadt in een zitbad met groene papayamelk, omdat ‘de arme ziel zijn achterwerk bezeerd heeft toen het touw brak waarmee hij uit de hemel afdaalde’. De religieuze ader die klopt onder het volk kan gemanipuleerd worden door de macht, of tederheid uitstralen, zoals in de volgende anekdotes uit de Kroniek van het Vuur: In 1983 baarde een vrouw in Managua een kip; dit schoolvoorbeeld van magischrealisme vormde voor de contra-revolutionairen aanleiding om te zeggen dat dit een straf van God was voor de zondigheid van die mensen. Ook vond er een ander, schijnbaar buitengewoon voorval plaats: de Maagd der Vertroosting in Managua transpireerde en weende overvloedig rond het middaguur. Later werd vastgesteld dat haar eigenaars haar 's nachts in een koelkast bewaarden, en dat het wonder een simpele ontdooitruc was. Aan de eerder genoemde tederheid wordt gestalte gegeven door twee oudjes die de liefde bedrijven in aanwezigheid van een kwijnend Christusbeeld dat, bij het aanschouwen van dit geluk, voor het eerst lacht. Het woord van Galeano is een vrijheidszang tegen de dictatuur en de uitbuiting door het kapitalisme. |
|