De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Twee gedichten Kees Hermis Steen Vandaag heb ik een steen begraven. Geen bloemen, geen gedenkteken, geen gebeden. Maar gewoon de grond in, achter in mijn tuin. Nog één keer aandacht, te veel eer. Weg moest hij, opgeruimd. De dagelijkse dreiging dat ik mijn nek zou breken, moest worden opgeheven. Steen die mij naar het leven stond. Hij ruste in vrede. Hoe lang duurt eigenlijk een steen? [pagina 27] [p. 27] Landschappen De weg nam mij mee, wees bomen aan en land, hoe hij zijn richting vond, niet moe de wind omver te duwen, mijn voeten droeg een etmaal lang. Er werkten mensen in het land. Vogels op afstand bezig hun schaduw uit te broeden. Niemand die opkeek, riep: Daar komt een weg voorbij. Ik vroeg mij af of hij ook wist waar hij op uit liep op den duur, bang was te worden afgesneden, zich wel eens kwijt kon raken. Intussen groette hij de nacht en liet mij horen hoe het water sliep in de rivier, zich om- keerde, iets mompelde en dan weer verder sliep. Geen andere stemmen waren er dan die van riet, wat mager licht van hier en daar een huis onder een holle lucht. Wij trokken samen op, zagen hoe wind opstond, het vuur aanstak in vochtig hout dat ergens lag te smeulen. Koud was het ogenblik dat mist boven de sloten openschrok en met een snik oplichtte het gelaat van een gestorvene. En langzaam zichtbaar werd een stad waar het naar ochtend smaakte, voorbij in een vreemd land. Toen liet hij los, veranderde van naam. Hij sprong uiteen, dwong mij een eigen weg te gaan. Vorige Volgende