| |
| |
| |
Zeven zusters
Jan Kal
Oplossend vermogen
Heldere sterrenhemel in den hoge,
die ik vanaf mijn Tuinstraat-dak bekijk,
je werkt verpletterend, maakt opgetogen,
en weet gerust te stellen tegelijk.
Al valt er steeds, uit half het sterrenrijk,
vijftien miljard jaar licht in onze ogen,
ontwaren wij slechts onze eigen wijk,
door het beperkte oplossend vermogen.
Ik zie vertrouwde sterverdelingen
boven de zuidelijke horizon:
Orion, Sirius en Procyon,
Castor en Pollux van de Tweelingen,
het rode Stierenoog, de Zeven Zusters,
en breek me 't hoofd over de superclusters.
| |
| |
| |
Onder Orions gordel
Onder het schitterende hemeldak
- nee, niet alleen maar op het aardse vlak,
maar kosmisch, in het klein en in het groot -
krioelt het van geboorte en van dood.
Onder Orions gordel - en God sprak:
‘Mintaka, Alnilam en Alnitak’ -
kijken we rechtstreeks in de moederschoot
van jonge sterren, in het infrarood.
O woelende interstellaire wolken
van de Orionnevel, sterrennesten,
wie zullen uw planeten ooit bevolken?
O Ring van Barnard, supernovaresten,
die sterren van de toekomst gaan bemesten,
welk leven zal daar ooit Gods lof vertolken?
| |
Kosmische koloniën
Zon! Onze ster! Jij schroeit, nog eens zo oud,
de aarde tot onleefbaar woongebied.
Dan moet wat hier aan leven overschiet
naar andermans planeten, heet noch koud.
Een goede kandidaat lijkt Fomalhaut,
zag onze eigen IRAS-satelliet.
Het is al denkbaar, maar uitvoerbaar niet.
Wanneer landt daar de eerste astronaut?
Een kwestie van toekomstige techniek.
O Vissebek, hier in de herfst goed zichtbaar,
verwacht je ons, op tweeëntwintig lichtjaar?
Met bijna-lichtsnelheden kan een Star Trek
de strijd zelfs aangaan met de megaparsec!
Mijn oma zag de eerste wentelwiek.
| |
| |
| |
De ouderdom van het heelal
Wanneer ging het heelal precies van start?
‘O, als de Hubble naar M 100 kijkt
en uit de afstand volgt hoe snel het wijkt,
zal 't leeftijdsvraagstuk’, zei men, ‘zijn ontward.’
Hij ziet de cepheïden nu apart,
waarmee de roodverschuiving is geijkt.
Maar 56 miljoen lichtjaar blijkt
een jong heelal te geven. Wat een smart.
Nu 't universum jaren jonger lijkt
dan oude sterren - zelfs een paar miljard -
zeggen de astronomen, zwaar getart:
‘Zuivere Hubble-stroom is niet bereikt.
Eigenbeweging neemt een tè groot part:
de Grote Aantrekker trekt veel te hard.’
| |
Westfaals Museum voor Natuurkunde
Een stad van vrede en van theologen,
en wij in 't Planetarium gezeten.
Hemelse zaken die je echt kunt weten
stelt men ons hier aanschouwelijk voor ogen.
We zien de vreemde banen der planeten
en hoe er lussen lijken ingebogen.
Doordat de aard-as tollend wordt bewogen,
verschuift de poolster, krijg je voorgemeten.
Na afloop nemen we een lekker bakje
in 't restaurant. Op ieder suikerzakje
raak ik vol ongeloof niet uitgekeken.
Elk zakje toont een astrologisch teken,
met goede en met slechte eigenschappen!
O Munster, zal het gros het ooit gaan snappen?
| |
| |
| |
Sterretjes zien
Een paar oude jenevers op, en bier,
zo stond ik op een brug, 's nachts om half vier.
Dat kan wel eens gebeuren in mijn vak.
Ik had de sterrenhemel in 't vizier.
Van sterrenbeelden van de zodiak
zag ik de Leeuw, de Tweelingen, de Stier;
terwijl de altijd zwakke Kreeft ontbrak,
net als de Ram, gedaald achter een dak.
Zo zagen mij vier Marokkanen staan.
Een schopte hard tegen mijn enkel aan.
Twee sneed me in een vinger. Drie ging slaan.
Vier greep mijn geld. Toen zijn ze weggegaan.
En dat gebeurt bij ons in de Jordaan.
Ik zag ze gaarne in een vaste baan.
| |
Schepseltjes
De schepping kent ontwikkeling, geen sleur.
In de door Aristoteles verklaarde
en door Copernicus nog steeds aanvaarde
‘sfeer van de vaste sterren’ kwam een scheur.
God speelt als ongelofelijk jongleur
met quarks en melkwegstelsels en de aarde.
Wat wemelt er, in heel Zijn sterrengaarde,
aan levensvormen, laag en superieur?
Overigens: de mens heeft ook meer waarde
dan te beseffen valt - hoe ik ook speur -
als deel van het door God geopenbaarde.
Mijn zin is dat ik hier en nu gebeur
als antwoord op het ongeëvenaarde
dat God in iemand aanklopt aan je deur.
|
|