De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Capucijnergroeve Gerlof Janzen Opgedragen aan Frédéric Bastet Een lange trap omlaag, nieuw marmer, kil, Leidt naar het eeuwenoud appartement Der dode vorsten. Wie naar binnen wil Dokt dertig schillingen, vier piek plus tachtig cent. De monnik op zijn stoel voor in de gang Scheurt met gelaten hand uw kaartje af; De broeders doen dit al oneindig lang. ‘Net na het licht daar rechts, daar is het eerste graf.’ In bronzen tomben rust hun dor gebeente. Frans. Leopold. Frans Joseph. Nóg een Frans. Heel Habsburgs knekelige goegemeente Danst in de klamme kelders zo haar dodendans. ‘Zeg Mien, ruime vertrekken zijn dat hier, Dat voor gestorven keizers, lang niet gek. Het kleinste meet toch gauw zo'n zes bij vier.’ Zelfs in de dood aan Lebensraum nog geen gebrek. ‘Kosten noch moeite hebben ze gespaard.’ ‘Wat dacht je, 't ging er niet van de bedeling! De rijkdom werd door 't hele land vergaard, Staat in de gids. Handig, die namen op de railing.’ Marie Therees ligt machtig zwaar te pralen In haar rococo vliegdekmoederschip. ‘God Jan, je kan hier makkelijk verdwalen, Ze liggen wat je noemt niet op mekanders lip.’ [pagina 57] [p. 57] ‘Dat is dan Ma. De kinders liggen elders. Haar man? Die ligt net even om de hoek.’ ‘'t Is lastig vinden met die vele kelders.’ ‘Hij was geloof ik bij zijn leven al vaak zoek.’ ‘Dat stel dáár ligt er anders krapjes bij, Heel niet royaal. “Groothertog van Toscane”, Moet je eens zien, met broerlief zij aan zij. Geen werkster kan erbij. De Glorie 's wel vergaan, hè!’ Dit is toch heus heel groots en imposant. Zelfs Mien is stil en even overmand Door Habsburgs sterven. En zegt dan besmuikt: ‘Dat je van al die lijken helemaal niets ruikt!’ Een laatste blik op Sissy's plastic vazen - Het handeltje wordt efficiënt gerund -. ‘Zo, was dat even werreken geblazen, Nu gauw een Cappuccino, met een Sacherpunt.’ Vorige Volgende