| |
| |
| |
Vijf gedichten
Rainer Maria Rilke
(Vertaling Peter Verstegen)
Vroege Apollo
Zoals door twijgen heen, nog zonder lover,
soms al een ochtend kijkt, die heel de tover
van 't voorjaar heeft, is er in zijn gezicht
niets dat beletten kan dat elk gedicht
ons haast fataal zal raken met zijn glans;
want zelfs geen schaduw tonen nog zijn ogen;
zijn slaap, te koel, draagt nog geen lauwerkrans
en later pas groeit uit zijn wenkbrauwbogen
de rozengaard, hoogstelig opwaarts strevend,
waarvan de blaadjes, elk voor zich alleen,
zich losmaken om naar zijn mond te zweven,
die bevend, nooit gebruikt nog, stil blijft blinken
en die slechts met zijn glimlach iets wil drinken,
als dronk hij 't lied in teugen, éen voor éen.
| |
Früher Apollo
Wie manches Mal durch das noch unbelaubte
Gezweig ein Morgen durchsieht, der schon ganz
im Frühling ist: so ist in seinem Haupte
nichts was verhindern könnte, daß der Glanz
aller Gedichte uns fast tödlich träfe;
denn noch kein Schatten ist in seinem Schaun,
zu kühl für Lorbeer sind noch seine Schläfe
und später erst wird aus den Augenbraun
hochstämmig sich der Rosengarten heben,
aus welchem Blätter, einzeln, ausgelöst
hintreiben werden auf des Mundes Beben,
der jetzt noch still ist, niegebraucht und blinkend
und nur mit seinem Lächeln etwas trinkend
als würde ihm sein Singen eingeflößt.
| |
| |
| |
Voor de zomerregen
Er is aan 't park met al zijn groen ineens
iets dat zich niet benoemen laat ontnomen;
je voelt de bui al die eraan gaat komen,
die zwijgt aan 't raam. In 't laaghout klinkt alleen
indringend luid een fluitende pluvier
die denken doet aan een wereldverzaker:
zozeer stijgt eenzaamheid en ijver hier
op uit de stem van deze regenmaker.
De wanden van de zaal zijn teruggeweken
met al hun schilderijen, alsof zij
niet mogen weten waar wij over spreken.
Verbleekte kleden spiegelen het vage,
onzekere namiddaglicht dat wij
als kind nooit zagen zonder onbehagen.
| |
Vor dem Sommerregen
Auf einmal ist aus allem Grün im Park
man weiss nicht was, ein Etwas, fortgenommen;
man fühlt ihn näher an die Fenster kommen
und schweigsam sein. Inständig nur und stark
ertönt aus dem Gehölz der Regenpfeifer,
man denkt an einen Hieronymus:
so sehr steigt irgend Einsamkeit und Eifer
aus dieser einen Stimme, die der Guss
erhören wird. Des Saales Wände sind
mit ihren Bildern von uns fortgetreten,
als dürften sie nicht hören was wir sagen.
Es spiegeln die verblichenen Tapeten
das ungewisse Licht von Nachmittagen,
in denen man sich fürchtete als Kind.
| |
| |
| |
Romeinse fontein
(Borghese)
Twee bekkens, 't een het ander overstijgend
vanuit een oude, ronde marmerrand,
van bovenaf het water traag neerzijgend
naar 't bekken met zijn lager waterstand,
dat tegen 't zachte prevelen blijft zwijgen
en 't heimlijk, als in 't holle van zijn hand
achter donker en groen het zwerk wil wijzen
als iets dat ons mysterieus omspant,
zich in de mooie schaal sereen verbreidend
in kringen, zonder heimwee of verlangen,
maar soms droppelsgewijs als in een droom
neerdalend langs de algen die daar hangen
naar 't onderst spieg'len dat zijn bekken loom
laat lachen om de stroom die maar blijft glijden.
| |
Römische Fontäne
(Borghese)
Zwei Becken, eins das andre übersteigend
aus einem alten runden Marmorrand,
und aus dem oberen Wasser leis sich neigend
zum Wasser, welches unten wartend stand,
dem leise redenden entgegenschweigend
und heimlich, gleichsam in der hohlen Hand,
ihm Himmel hinter Grün und Dunkel zeigend
wie einen unbekannten Gegenstand;
sich selber ruhig in der schönen Schale
verbreitend ohne Heimweh, Kreis aus Kreis,
nur manchmal träumerisch und tropfenweis
sich niederlassend an den Moosbehängen
zum letzten Spiegel, der sein Becken leis
von unten lächeln macht mit Übergangen.
| |
| |
| |
Leda
Toen in zijn drang de god hem binnenging,
schrok hij haast van de schoonheid van de zwaan;
verward door de gedaantewisseling
dreef zijn bedrog hem reeds tot daden aan
nog voordat hij gevoelens kon ervaren
van dit vreemd wezen. Zij, door hem gevonden,
wist reeds wie in de zwaan haar was gezonden,
en ook het ene dat hij vroeg van haar en
dat zij, al streefde zij verward nog tegen,
niet meer verheelde. Hij gleed op haar neer en
langs haar steeds machtelozer hand bewegend,
liet zich de god in zijn geliefde gaan.
Toen pas voelde hij trots zijn kleed van veren
en in haar schoot werd hij volkomen zwaan.
| |
Leda
Als ihn der Gott in seiner Not betrat,
erschrak er fast, den Schwan so schön zu finden;
er liess sich ganz verwirrt in ihm verschwinden.
Schon aber trug ihn sein Betrug zur Tat,
bevor er noch des unerprobten Seins
Gefühle prüfte. Und die Aufgetane
erkannte schon den Kommenden im Schwane
und wusste schon: er bat um Eins,
das sie, verwirrt in ihrem Widerstand,
nicht mehr verbergen konnte. Er kam nieder
und halsend durch die immer schwächre Hand
liess sich der Gott in die Geliebte los.
Dann erst empfand er glücklich sein Gefieder
und wurde wirklich Schwan in ihrem Schooß.
| |
| |
| |
De Gazelle
(Gazella dorcas)
Hoe kan de samenklank, betoverd dier,
van twee gekozen woorden op jou lijken,
het rijm dat in jou komt en gaat bereiken?
Vanuit je voorhoofd stijgen loof en lier,
en al het jouwe vormt de metaforen
van liefdesliederen, waarvan de woorden
als rozeblaadjes zijn die men zich zacht
na 't lezen op de ogen legt, en wacht:
om jou te zien: hierheen gedragen als
op benen die met veerkracht zijn geladen,
maar nog niet vuren gaan, zolang de hals
het hoofd gespitst houdt: net zoals bij 't baden
in 't bos een vrouw verrast en waakzaam staat:
de vijver in haar afgewend gelaat.
| |
Die Gazelle
(Gazella dorcas)
Verzauberte: wie kann der Einklang zweier
erwählter Worte je den Reim erreichen,
der in dir kommt und geht, wie auf ein Zeichen.
Aus deiner Stirne steigen Laub und Leier,
und alles Deine geht schon im Vergleich
durch Liebeslieder, deren Worte, weich
wie Rosenblätter, dem, der nicht mehr liest,
sich auf die Augen legen, die er schliesst:
um dich zu sehen: hingetragen, als
wäre mit Sprüngen jeder Lauf geladen
und schösse nur nicht ab, solang der Hals
das Haupt ins Horchen hält: wie wenn beim Baden
im Wald die Badende sich unterbricht:
den Waldsee im gewendeten Gesicht.
|
|