De Tweede Ronde. Jaargang 16



[pagina 50]
Twee gedichten Peter de Visser Lied van de zuivere genoegens In de cirkel waarin je beweegt, beweegt alles: het gelach dat over het ijs nadert en verdwijnt, er ontplooit zich een drama tussen de gordijnen, in een kolf spiralen lucht en aarde. Je zit in de overvloed van een voorjaar, wisseling van het wisselende. Ontvangst in de ochtend, zoetvloeiendheid in je aderen. Adem over je hand.
Van de begrenzing en de opvlucht Zoveel weg, onvoldaan, onvoltooid: de harde randen van de winter, de zachte randen van de herfst. Je zegt dat hier iemand langs de boomgaard gaat, de vruchten plukt, de bomen snoeit. In het begin waren hier je handen, hongerig en onvoltooid. Je zag de kleuren, gespte je in. Duizendvoudig de kleuren, de bewegingen van je handen. Duizendvoudig je huid. Wat jij zag, zag ik: je ogen, de appels van je ogen, de vogels van je ogen.