De Tweede Ronde. Jaargang 15(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Laura aan de piano Friedrich Schiller (Vertaling Wim Jonker) Zodra jij, Laura, maar de toetsen raakt sta ik versteld, als tot een beeld hermaakt, maar lichaamloos en zonder zwaartezin. Door jouw macht, heersend over dood en leven, wordt heel mijn wezen duizendvoud doorweven met mensenmin. Zachter en vol eerbied fluistert dan de wind die naar je luistert; en, gegrepen door de zang, komt de eeuwige ommegang aller gelukzaligheden luisterend naar binnen treden. Toveres! hen dwingt je spel, mij je blik. O zoet bestel! Wellusts harmoniegewemel stroomt de snaren tomeloos uit: engelwiekslag die de hemel voor de aardse ziel ontsluit! Als de schepper die de zonnen voortbracht uit de nooit begonn chaos, schept der klanken mach licht en luister in de nacht. Laura am klavier Wenn dein Finger durch die Saiten meistert, Laura, jetzt zur Statue entgeistert, jetzt entkorpert steh' ich da. Du gebietest uber Tod und Leben, machtig, wie von tausend Nervgeweben Seelen fordert Philadelphia. Ehrerbietig leiser rauschen dann die Lufte, dir zu lauschen. Hingeschmiedet zum Gesang stehn im ew'gen Wirbelgang, einzuziehn die Wonnefulle lauschende Naturen stille. Zauberin! mit Tonen, wie mich mit Blicken, zwingst du sie. Seelenvolle Harmonieen wimmeln, ein wollustig Ungestum, aus den Saiten, wie aus ihren Himmeln neugeborne Seraphim; wie, des Chaos Riesenarm entronnen, aufgejagt vom Schopfungssturm, die Sonnen funkelnd fuhren aus der Nacht, stromt der Tone Zaubermacht. [pagina 191] [p. 191] [Nederlands] Nu eens ruist kristallen water over grint met zacht geklater; dan weer schuimt een waterval langs een rotswand naar een dal. Tronend in majesteit dondert de pracht van 't orgel, maar zwicht voor de machteloze macht van een teder gerucht en een smekende klacht Een espeboom zucht, een bosnimfje lacht. Het einde komt... verloren zielen schreien... nachtzwarte doodswoestijn... gefluister van harpijen... slechts de Cocytus zwalpt en slijpt haar jammerdal... nu zwijgt het Al... nu galmt de laatste val... Meisje, hoe kan dit? Heb je een verbond met zaligen wier wijsheid je verstond? Vanwaar die rijkdom waar mijn hart bij breekt? Is het Elysium dat door je spreekt? [Duits] Lieblich jetzt, wie uber glatten Kieseln silberhelle fluten rieseln, majestatisch prachtig nun, wie des Donners Orgelton, sturmend von hinnen jetzt, wie sich von Felzen rauschende, schaumende Giessbache walzen, holdes Gesausel bald smeichlerisch Linde wie durch den Espenwald buhlende Winde. Schwerer nun und melancholisch duster, wie durch toter Wusten Schauernachtgefluster, wo verlornes Heulen schweift, Thranenwellen der Cocytus schleift. Madchen, sprich! Ich frage, gib mir Kunde: stehst mit hohern Geistern du im Bunde? Ist's die Sprache, lug' mir nicht, die man in Elysen spricht? Vorige Volgende