De Tweede Ronde. Jaargang 15
(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Night and Day
| |
[pagina 24]
| |
den Heere. Ik zou liever willen dat er een kleine smet aan haar kleefde, iets grofs, een neiging tot blasfemie, een beetje racisme, wat dan ook. Ze was opeens opgehouden met praten, midden in een zin, leek het, en hij keek haar aan. De kaars op tafel wierp schaduwen onder haar jukbeenderen, haar gezicht is de afgelopen zes weken magerder geworden, dacht hij. Ze glimlachte flauwtjes naar hem. ‘Je hebt geen woord gehoord van wat ik zei.’ ‘Jawel. Echt wel.’ Een nieuw gevoel nam bezit van hem, een soort tederheid maar anders, compassie. Plotseling verbeeldde hij zich dat hij haar alleen maar een rol zag spelen, dat ze een façade ophield - maar wat verborg ze dan? Ze loopt tegen de dertig, dacht hij, misschien is ze al ouder, van haar beste jaren is de helft al voorbij, wie ter wereld kan voldoen aan die hooggespannen verwachtingen van haar? Wie kan er in haar leven komen en haar het gevoel geven dat het niet allemaal illusie is? ‘Nee, ik heb niet alles gehoord wat je zei,’ gaf hij toe. ‘Maar ik zat over je te denken.’ Tot zijn verbazing kleurde ze licht. Ze antwoordde niet. Ze plukte een stuk brood los en begon erop te kauwen. Aan koketteren doet ze niet, dacht hij. Het werd stiller in de bar, de meeste gasten waren vertrokken. De barman draaide de televisie uit en zette een radio of cassetterecorder aan die achter hem op de toog stond. De staccato noten van een pianosolo werden hoorbaar, langzaam gespeeld, het leek haast met één vinger. Solstice. ‘Ik heb altijd..,’ begon hij, maar zag toen dat ze was opgestaan en naar achter liep. ‘Ik heb altijd barpianist willen worden,’ had hij haar willen zeggen. In zijn studententijd, zo'n twintig jaar geleden, had je die overal, zelfs in miezerigste kroegjes. Hij had de indruk dat ze destijds gewoon voor zichzelf hadden gespeeld, zonder al het geklets en de aankondigingen en reclamepraatjes en lange pauzes en al die van de TV gegapte flauwekul die er nu was. Ze speelden gewoon en er hing een sigaret uit hun mond en nu en dan namen ze een slok uit het glas dat altijd wel iemand voor hen op de piano zette. Het zou een prachtig soort werk zijn, vond hij toen. Je kon uitslapen, 's middags was je vrij om te lezen, te wandelen of wat dan ook, en dan om een uur of acht moest je in je bar zijn en daar kwam je binnen als iemand die er thuis hoorde, niet de een of andere waardeloze toerist, en dan speelde je tot in de kleine uurtjes, zolang er mensen | |
[pagina 25]
| |
wilden luisteren, en soms kwam er een vrouw die zich naar je over boog en vroeg om een bepaalde song, en als de kroeg dicht ging bracht je haar naar huis, of ze ging met jou mee... ‘Dat vind ik een heel mooi nummer,’ zei Helena die weer ging zitten. Ze zong zachtjes mee met de piano: I never knew the technique of kissing, I never knew the thrill I could get from a touch, never knew much, oh look at me now...’ Ze lachte om het gezicht dat hij trok. ‘Het moet stokoud zijn, mijn moeder speelde het soms als we thuis kwamen van school. Ik bedoel, als ze me van school had gehaald, speelde ze altijd een uurtje. Dat nummer kon m'n vader razend maken. Hij is een pedante kwast.’ ‘Leven je ouders nog?’ Ze knikte maar zei niets en bleef de song meeneuriën met haar ogen dicht. Het tafeltje naast hen was vrijgekomen en hij zag zijn gezicht in de muurspiegel, zijn gezicht en de achterkant van haar hoofd... Door het kaarslicht en het rode behang leken ze wel een liefdespaar uit een Franse film - wat zal ik me droevig voelen, dacht hij, als ik ooit in de verre toekomst deze song weer hoor, al die kostbare tijd voorgoed voorbij. Eindigt het leven altijd in ondraaglijke nostalgie? Of je gaat jong dood, in elk geval niet oud, of het eindigt gegarandeerd tragisch. De wijsheid van Marie de France: ‘Zonder kut geen romantische liefde.’ 't Is het enige wat je beschermt tegen eenzaamheid. Voor een man wordt het: ‘Zonder erectie blijf je alleen.’ Maar dit is te grof, te rauw, er moet meer zijn. Als ik echt van haar zou gaan houden, zou het naar bed gaan voor ons dan niet gewoon een van de vele emoties zijn, en zouden we niet van elkaar blijven houden zolang onze tijd duurde, hoe krakkemikkig onze lijven ook zouden worden? Maar zo zal het niet gaan, het is verspilde tijd, zij zal oud zijn en ik zal ergens anders oud zijn. Hij stak haar over de tafel zijn handen toe en na een lichte aarzeling nam ze die in de hare en drukte ze. De muziek veranderde, er kwam een Frans chanson. Brigitte Bardot die Fin de l'été zong - woorden over het eind van de zomer op een verlaten strand, en regen die zich vermengde met haar tranen. Helena moest erom glimlachen, bijna verontschuldigend naar hem glimlachen. Ze wist nog hoe hij tegen haar tekeer was gegaan over Mozart en Bach die echte muziek hadden geschreven, en dat die idiote showbiz-liedjes niets voorstelden. Hij herinnerde het zich ook weer, maar hij dacht er nu totaal anders over. Die liedjes waren niet idioot, die simpele | |
[pagina 26]
| |
rijmpjes waren een deel van heel de inventaris van gevoelens die mannen en vrouwen er op na hielden. Hij moest eraan denken hoe hij en zijn vriendjes, toen ze dertien of veertien waren, de teksten uit hun hoofd leerden. Het leek hem nu dat ze de meest wezenlijke emoties van het leven voor je opriepen, en dat ze ondanks het kinderlijke Engels of Frans evenveel wijsheid bevatten als de liederen van troubadours en profeten vroeger. Ze betekenen iets. Ze zijn als namen die in bomen of parkbankjes zijn gekrast, ze geven ons houvast. Ons enige houvast. Uiteindelijk is er misschien niets anders. Hij had pas ergens gelezen ‘dat het kan gebeuren dat de ontroering van een verlicht raam ons langer bijblijft dan de grote emoties op het gebied van liefde en ambitie,’ en dat het misschien wel de enige was die we tot het eind zouden vasthouden. Waar had hij dat gelezen, waar? Ik moet het terugvinden. Zo is het, zei hij bij zichzelf. De ontroering van een verlicht raam. Een raam dat licht uitstraalde en dat je van veraf naderde, op een donkere avond in je jeugd. Through the mist of a memory you wander back to me. Of: And when people talk of the chance they have wasted, I know but too well what they mean... Dat zijn de liefdessonnetten van mijn generatie, van die vette en onvruchtbare jaren die de onze zijn. Hij stond abrupt op. Zij stond ook op, misschien vanwege de uitdrukking op zijn gezicht. Hij deed een stap naar haar toe en sloeg zijn armen om haar heen. |
|