| |
| |
| |
Twee gedichten
João Miguel Fernandes Jorge
(Vertaling Piet Janssen)
Hollandse kastelen
Eerste Hollandse kasteel
Boven de ijzeren poortdeur het raster van gebrandschilderd glas
een watergroen soms zonder kleur
schrijft cirkels en ruiten van lood,
De kettingkast van de zwarte
op de stoep gevallen fiets vangt het
waterige licht, smet van roest, lekke
band. Bij de ingang verscheen een toerist
cyclaamroze sjaaltje slecht gewikkeld om
Wat moet ík met dit dode konijn
deze patrijzen, deze produkten van het jacht-
De lemur zal langzaam groeien, in grijs haarkleed,
boven de geometrie van de tuin, de lijnen van buksboomheggen,
verborgen waterleidingen. De vruchten van de granaatappel
de droge bladeren van de druivenwingerds, het bruine aan
De wind schudt de dunne stam.
| |
Primeiro castelo de Holanda
Sobre o portão de ferro a grade de vitrais
um verde água às vezes incolor
escreve os círculos e os losangos de chumbo
A caixa protectora da corrente da negra
bicicleta sobre o passeio caída recebe a
aguada luz, a mágoa da ferrugem, a câmara
de ar ferida. A entrada parecia um turista
cachecol ciclame mal enrolado à volta
Que posso eu fazer com este coelho morto
estas perdizes pelo tempo da caça e das
O lémur vai crescendo na pelagem cinzenta
sobre a geometria do jardim, regras de buxo
secretas tubagens de água. Os bagos da romã
as folhas secas das videiras, o crestado dos
O vento estremece o estreito caule.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Op het vlak van de zee tekent zich de slag af. Schepen
doorkruisen de voorgrond, vlaggen,
onder het water van de nacht
Regenwolken, zwarte en blauwe. Handen
brengen instemmende vrolijkheid.
| |
[Portugees]
Desenha-se no chão do mar a batalha.
tecem o plano, as bandeiras
Nuvens de chuva, negras e azuis. As
trazem a consentida alegria.
| |
Vierde Hollandse kasteel
De deur van de portierster staat open,
ze rust uit van een lange werkdag.
Ze zit en naast zich op het tafelblad,
van linoleum, heeft ze een fles met
een of ander spul. In een kast drie of vier
voorwerpen van porselein en
zilver, die ze bewaakt. Zij,
die zoveel lijkt op het platane-
bladpatroon van haar verkreukelde moesselienen
jurk vetvlekken, zweet. De
met een koekjesblik erop gedrukt en een
meisje, een korengarve in de armen, dat
het begin van een bijna al voorbije eeuw en
een tijdperk van industriëel voedsel aankondigt.
| |
Quarto castelo de Holanda
A porta da porteira está aberta
ela repousa de um longo dia de trabalho.
Sentada, tem ao lado sobre o tampo da
mesa, coberto de oleado, uma garrafa de
qualquer coisa. Num armário guarda
três ou quatro peças de porcelana e
que tanto se parece com desenhada folha
de plátano no seu vestido de musselina
amarrotado e nodoas de gordura, suor. O
avental de plástico amarelo
com uma lata de bolachas impressa e uma
menina de ramo despigas de braçado
anunciando o começo de um século quasc
já passado e uma era de comida industrial.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Alles lijkt uit te rusten. Een sigaret
brandt tussen haar lippen. Een voet buiten
de afgetrapte touwsandaal gelaten. Het uitrusten van een
poetsvrouw in een smal souterrain op de
hoek van de Jansdam met de Keistraat. Ze heeft iets
heldhaftig welgemanierds of een hang naar het chique.
Voor haar langs drijven resten
Utrechtse ochtendmist en ook al
is het nacht en tegen het einde van haar
werkuren, de aarzeling, de luiheid nog
roept vaag enthousiasme in haar wakker, onzekere
hoop. Ze houdt haar krachteloze, niet erg schone
hand op het geboende vlak van het
linoleum. Dichtbij staat de fles, ligt het verkreukeld
pakje sigaretten dat zijn Portugese merk
verraadt. In gedroom - wat voor verkeerds steekt daarin?
rust ze uit tussen hyacinten en blauw.
Onvergankelijk weerspiegelen haar lippen,
hoewel gebarsten, de verloren naam
beeld van een ochtend in een
| |
[Portugees]
Tudo parece descansar. Um cigarro
queima-se lhe nos lábios. Um pé deitado
fora do chinelo de corda. Repouso de
mulher-a-dias numa estreita cave à
esquina da Jansdam com a Keistraat. Não
lhe falta galanteria heróica nem o vício
da elegância. Prepassa-a o nevoeiro da
manhã de Utreque que foi restando e mesmo
sendo noite e p'lo fim das horas de
trabalho, a hesitação, a preguiça ainda
lhe desperta vago entusiasmo, incerta
esperança. Lânguida, detém a mão, não
muito limpa, na polida superficie do
oleado. Perto está a garrafa, o amarrotado
maço de tabaco que denuncia a sua marca
portuguesa. Em sonho - que mal tem? -
ela descansa entre jacintos e azul.
Indeléveis os lábios reflectem, apesar de
imagem de uma manhã de verão
Castelos de Holanda
As Escadas não têm Degraus 3, 1992
|
|