schop. Hij had vooral vreselijk veel slaap, dacht aan zijn bed met lakens, sprei en zacht kussen, zo ver weg! Verdomde rotschop! Verdomde schildpad! En hij stak de schop met kracht onder in het gat. Maar de schop schoot uit zijn handen en ging dieper dan hij dacht, maakte een scheur waardoor iets naar binnen kwam dat hij al lang vergeten was -het zonlicht. Zijn eerste gevoel was er een van blijdschap, maar dat duurde maar een paar tellen, meteen daarna kwam er een gevoel van schrik: zou hij echt dwars door de aarde heen gegraven hebben?
Om zich daarvan te vergewissen, maakte hij de scheur met zijn nagels breder en gluurde naar buiten. Wat hij zag was een vreemd land; mannen, vrouwen, bomen, bergen en huizen hadden andere afmetingen, heel andere dan hij kende. Ook de zon was niet dezelfde, ze was niet geel, maar van koper vol patina, en ze maakte lawaai als ze ergens op scheen. Maar het raarste moest nog komen: toen hij uit het gat wilde klimmen, dacht hij dat hij rechtop op de grond zou komen te staan, net zoals de inwoners van dat vreemde land, maar de enige manier om de dingen normaal te zien was door op zijn hoofd te gaan staan...
Omdat hij stierf van de dorst, besloot hij vlakbij water te gaan drinken, maar hij moest er op zijn handen naar toe lopen, zijn benen recht de lucht in, want als hij op zijn voeten stond, steeg het bloed hem naar het hoofd. Toen begon hij in te zien dat hij niets te verwachten had van dat land, waar ze trouwens niet door de mond praatten, maar door de neus.
Ineens werd hij overvallen door heimwee naar huis, zijn familie en zijn kamer. Gelukkig lag de weg naar huis open, hij had die zelf gebaand met een ijzeren schop. Hij dacht niet langer na en begon het hele gat terug door te kruipen. Hij kroop en kroop en kroop; hoger en hoger en hoger...
Toen hij boven kwam, lag er naast het gat iets dat er eerst niet was geweest - de grootste berg van Europa, beetje bij beetje door hem gemaakt, met de schoppen aarde, een voor een, tot hij ongemerkt enorm, kolossaal was geworden, de hoogste berg van Europa.
Door die berg was de stad waar zijn huis stond niet te zien, en ook de weg naar de stad niet, of de panoramisch prachtige omgeving van de stad. De berg stond overal bovenop.
De man met de sterke eigen wil was doodop, omdat hij twee keer dwars door de aarde heen was gekropen. Hij wilde alleen