De Tweede Ronde. Jaargang 15(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Light Verse [pagina 57] [p. 57] Drie gedichten Gé van den Bovenkamp Dankwoord Ik wil u danken: Stip, Van Wissen, Kal, dat u mij het sonnet hebt leren zien. Vooral gij, Scheepmaker, grootste van al, die er nu niet meer bent, verdient een 10. U bent de dichters van de haute cuisine, mijzelf beschouw ik slechts als uw vazal. Ik die - ik weet het - slechts uw hoon verdien: nog ver van lezing, boek of festival. Maar ook al won mijn werk nog nooit een prijs, het houdt me van de straat en uit de kroeg. Van slechte vrouwen heb ik geen idee. Ach, was ik maar een drs. P. 't Verschil met u is dat ú dicht. Ik zwoeg. (Verdomme, ik vergeet Ivo de Wijs!) [pagina 58] [p. 58] In mijn knollentuin Ik kan het nu al dagen niet verkroppen dat het (ik geef het toe: het is een gril) me niet lukt, ondanks alle goeie wil, een aardappel in een sonnet te stoppen. Gezeten achter zeven koffiekoppen vrees ik ten zeerste dat ik me vertil. Een knol in een sonnet: wat een paskwil. Hier helpt het rijm het metrum naar de knoppen. ‘Maar knul,’ roept u, ‘neem dan een eigenheimer! Een prima keus en, klinkt dit niet komiek: het is een ras met knollen als meloenen.’ Dát weiger ik. Ik ben geen versjeslijmer. Genoeg van dit gepruts. U maakt me ziek. Ik schrijf wel een gedicht over citroenen. [pagina 59] [p. 59] Blue Angels Als altijd, bij het stijgen en het landen, grijpt me de vliegangst wurgend bij de strot: een verse Librium tussen m'n tanden en heftig biddend tot de goede God. Die schept de zwakke plekken in de banden en stuurt het noodweer volgens Buys Ballot. Spontaan knijp ik mijn buurvrouws hand tot snot. Dat zal wel sissen als we zo verbranden! Toch, eenmaal boven, wordt het wel weer lollig: de stewardessen bieden whisky aan en die kost in de business klasse niks. Die platte hak! Wat zijn hun knieën mollig... Waar haalt de KLM ze toch vandaan? Ze lijken allemaal op Beatrix. Vorige Volgende