‘Anansi. Dat zijn onze anansi-tori's, onze spinne-stories.’ Ze slaakt een schorrig lachje.
Zachtjes haal ik haar naar me toe, weg van de muur, waarop de spin nu stil zit.
‘Ba Anansi is de geest van Suriname in eigen persoon,’ voegt ze eraan toe.
Ik voer haar een stap verder met me mee.
‘Wat doe je toch? Wat is er?’ Ze klinkt echt geïrriteerd opeens. Zo heb ik haar nog niet meegemaakt.
‘Dan is Anansi zeker de kwaaiste niet?’ vraag ik hoopvol. ‘Dan valt hij de mensen vast niet zomaar aan, hè?’
In mijn onzekerheid zie ik het beest al in haar hals flappen om er met zijn harige poten ongeneeslijke gifwonden te slaan. Maar nee, bedenk ik, alleen parasieten belagen grotere wezens. Spinnen zijn geen parasieten. Het zijn rovers, die alleen klein grut bespringen. De grootste prooi die ze attaqueren zijn nestvogeltjes.
‘Kijk,’ zeg ik en draai Wonnie om naar de nu wel zeer donkere muur.
‘Wat moet ik zien dan? Ik zie niets.’
Ik aarzel om het licht aan te doen. De spin kan een luchtsprong maken. Ik verman me en draai het knopje om. Hij blijft zitten.
‘Aaajiii!’ schreeuwt Wonnie. ‘Een bosspin! Maak hem dood! Maak hem dooooood!’
Ik grijp de bezem die naast de deur staat en richt, zoals een biljarter zijn keu, de steel op het ruige spinnelijf. Ik schuif hem door de vork van duim en wijsvinger heen en weer, heen en weer. Hoeveel kracht moet een Europese stedeling zetten om een Zuidamerikaans oerbeest met het uiteinde van een bezemsteel te vermorzelen? Als ik mis stoot, bij voorbeeld net even onder het lijf, een halve poot kapot of zo, zal het dan niet met zijn zeven nog hele gifgriffels over mijn eigenste bezemsteel aan komen roffelen om mijn ogen te vernietigen, zodat ik Wonnie, ellendig mooie Wonnie, voor wie ik mijn schattige dochtertje in de steek gelaten heb, nooit van mijn levensdagen meer zal zien? En als ik raak stoot, zal er dan geen luguber stinkende en brandende ingewandensmurrie over ons heen flodderen?
‘Maak hem dooooood,’ snikjammert Wonnie achter me. ‘Toe, Henk, maak hem doo-ood.’
Doden moet je sowieso. Geen mens kan in leven blijven zonder dit of dat wezen om zeep te helpen. Ik heb het niet alleen over var-