De Tweede Ronde. Jaargang 15(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Nederlandse poëzie [pagina 35] [p. 35] Twee gedichten Anke Binnerts Elf voor hem zijn alle bloemetjes gelijk dan gaat hij cijfers geven, deuren sluiten vrijheid scheppen achter glas, God in zijn koninkrijk en jullie op je plaats hij is de meester van de blinde kaart het solitaire jongetje-met-luis kruipt in z'n schulp van roze hulpeloze oren dit is het oud verhaal van kaf en koren van paal en perk, het snoeimes en het zaad het meisje bij het raam dat zelden praat ziet in de magische twee-eenheid van de 11 ineens zichzelf, maar weet niet waar zij zich bevindt: 1 zwaarder kind zit in haar bank, met haar gezicht en rechte rug 1 nam de vlucht, over vensterbank en rozenrank naar de toren waar haar vleugels staan zo, licht als een geblazen kusje alleen en elf verbonden door de schrikdraad van haar naam [pagina 36] [p. 36] Twaalf ze heeft het kinddeel van haar naam gekapt zoals je wilgen knot tot op de stam vervreemding kwam al tot het sleutelbeen alleen daarboven - smalle hals, meisjesgezicht - kan zij zichzelf benoemen, zich bevatten ze ziet de bladnerf van een ader dun en blauw haar keel verlaten, zuidwaarts, waar het land zich roert - prelude tot de achtste scheppingsdag de tijd kruipt verder maar zij mag de weg terug die voert naar poppen, prinsen en prinsessen alleen wanneer de maan spreekt staat ze stil als Botticelli's Venus in een zinken teil binnen de weke golfslag in haar buik, vreemd als de zeurpijn van het groeien in haar botten nooit strijkt een vinger over nattekatjesdons alleen, hoog op haar tenen, ziet ze soms - zolang de damp de keukenspiegel niet beslaat - twee afgebiesde borstjes met gesloten ogen nooit meer dan dat en boven op de lijst het plastic roosje dat bewijst wie er bestaat Vorige Volgende