De Tweede Ronde. Jaargang 15
(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |
Meneer Jakobs
| |
[pagina 125]
| |
de een of andere vrouw is, maar ze weet helaas niet bij wie... Ik zou haar kunnen inlichten, mevrouw Jakson. In uw positie... - Ik zou geen moeite doen, meneer Jakobs. We hebben tot nu toe toch altijd goed met elkaar overweg gekund? Wat wilt u? - Zegt u tegen politie-inspecteur Skunks dat hij onmiddellijk James vrij moet laten. Begrijpt u me, me vrouw Jakson? Hij moet het nu meteen telefonisch regelen, en tegen James laten zeggen dat hij snel naar huis moet om op een telefoontje te wachten. Dag, Emilie! - Dag, Jakobs. Nu draait meneer Jakobs nummer 78 12 77. Het toestel is in gesprek. Interessant, denkt meneer Jakobs, op deze tijd van de dag! Peinzend kijkt hij naar de storm die achter het raam tekeer gaat. Dit is de nacht van de stormen, het uur van de huivering, het juiste tijdstip, denkt hij, en steekt een sigaret op. Hij neemt een paar trekken en kijkt op zijn horloge. Hij draagt zijn horloge om zijn rechterpols, ernaast lijkt een zwarte tatouage te zitten. Maar dat is misschien gezichtsbedrog. Weer draait hij 78 12 77, nu gaat de telefoon over en er wordt direct opgenomen aan de andere kant. - Hallo, Henri! Ben je aan het werk? - Ja. - Henri, je vrouw amuseert zich op dit moment met meneer Skunks. - Wat?... Wie is daar? - ... - Wie is daar? Is dat waar? - Het is waar, Henri. - Wie bent u? - Meneer Jakobs. - U!?... Wat moet ik doen? - Bel mevrouw Skunks en zeg dat inspecteur Skunks bij je is, en wel in staat van dronkenschap. Vraag haar of ze hem met de auto kan komen afhalen. Als ze komt probeer je haar in bed te krijgen. - Waarom? - Omdat het nodig is, Henri. Het is voor je eigen bestwil. Maar vermijd geweld. - Het zal wel lukken, meneer Jakobs. - Vermijd geweld! Tot later. - Tot ziens! Nu belt meneer Jakobs James op, die intussen thuis zou moeten zijn. James is een oude kennis van hem - beter gezegd, een telefonische | |
[pagina 126]
| |
kennis, die hij misschien wel het meest uitbuit. Dat heeft met James' misdadige neigingen te maken. - Ha, James! - Hallo! - Met Jakobs. James, weet je waarom je gezeten hebt? - Nee, meneer Jakobs. - Maar misschien weet je waarom je vandaag wijgelaten bent? - Nee. - Wat denk je, zouden ze je morgen weer in de bak kunnen gooien? - Ik denk van wel. - Maar dat wil je toch niet? - Nee, meneer Jakobs. - Luister dan goed! Over een uur ga je naar Henri en je zorgt dat hij het hoekje omgaat Salaris vijfhonderd plus nieuwe papieren. Duidelijk? - Natuurlijk! Met welke hand? - Deze keer met de rechter, goochemerd. Veel succes! - All right! Ja ja, de zaak begint te lopen, en de regen wist alle sporen uit, de regen wist de hele gebeurtenis uit, zo simpel is dat. Overigens, Jakobs was niet zijn echte naam. Dat wist men in de stad. En hij scheen nu en dan zeer verantwoordelijke functies te hebben gehad. Maar nu moet hij opschieten; het volgende gesprek. - Henri, vertel op! - Het lukt niet, ze is standvastig. Zelfs whisky heeft niet geholpen. - Dat dacht ik wel. Stuur haar onmiddellijk weg, als je geen grote problemen wilt krijgen. - Onmiddellijk? Ik dacht dat ik tot morgenochtend de tijd had... Waarom zo'n haast? - Sinds wanneer stel jij hier de vragen? Het is beter voor ons allemaal. Voorde hele stad. Bovendien krijg je binnenkort rust. Godzijdank, het wordt me allemaal te dol. Door mijn werk in het gemeentebestuur ben ik overbelast, ik wil eindelijk wel eens uitrusten. - Dank God maar, Henri. Vaarwel. - ...Tot ziens, meneer Jakobs. Zoals u al had gedacht knapte James die nacht alles keurig op. Henri werd vermoord. Maar waarom? Misschien geeft het volgende telefoongesprek van meneer Jakobs - het laatste in onze stad - antwoord op die vraag. | |
[pagina 127]
| |
- Mevrouw Skunks? - Ja, met wie spreek ik? - Met uw oude vriend meneer Jakobs. - U? Ik luister. - Ik hoop dat u al van de vreselijke moord in onze stad gehoord heeft? U was gisteravond als laatste bij hem... - U weet toch dat ik het niet gedaan kan hebben? - O ja, ik weet het, maar of dat genoeg is? Een feit is een feit. Mevrouw Skunks, ik zou u kunnen redden als u iets voor me doet, één ding maar. - En dat is? - U verlaat de stad met mij. - Maar mijn man dan? - Die wordt wegens moord op Henri gearresteerd. - Wat?! - Heel eenvoudig. U en ook andere mensen wisten dat uw man bij Henri was. Als de zaak onderzocht wordt zal de vrouw bij wie hij in werkelijkheid was weigeren dat toe te geven, vanwege haar positie. Men zal bewijzen dat meneer Skunks bij Henri was. Die dame zal dat alleen al in haar eigen belang organiseren. - En bij wie was hij echt? Wie is die wouw? - Haar naam zeg ik pas als u met me meegaat. Uw man heeft u regelmatig bedrogen... Ik heb er foto's van. - Ik zal erover nadenken, meneer Jakobs. - Doet u dat. Als er iemand vervelende wagen komt stellen... dan was u niet bij Henri. Dat u wel bij hem was weten alleen ik en nog iemand en de gestorvene. Als het nodig is kunnen we dat bewijzen... Linda, je begrijpt me toch, hè? - Ik zal erover nadenken, belt u me alstublieft vanavond op. - Nee, niet zo fantasieloos. Je man is tenslotte inspecteur van politie. We zullen elkaar wel op een andere manier bereiken. Tot later, lieveling, ik wacht op je. Ik werkte indertijd bij de telefooncentrale, daarom hoorde ik al die gesprekken. Waarom ik de politie niet inlichtte? Ik had een ambtseed afgelegd, dat wil zeggen dat ik niemand iets mocht vertellen van de dingen die ik hoorde. Ik hield van mijn werk en ik respecteerde de rechten en vrijheden van de mens. Maar het ging toch om moord! Tja, maar mijn informatie was toch nutteloos geweest: meneer Jakobs belde meestal vanuit een telefooncel, nooit dezelfde, soms gebruikte hij een leeg huis, één keer zelfs Henri's telefoon op het gemeentehuis. En | |
[pagina 128]
| |
bovendien: hij had natuurlijk schone handen. Hij werkte gewoon met de fantasie van andere mensen. Het is bekend dat de weduwe Skunks (inspecteur Skunks pleegde zelfmoord) met meneer Jakobs trouwde. Ze verhuisden naar een andere stad. Jarenlang hooide ik niets van hen. Maar vorige maand kreeg ik toevallig een plaatselijke krant van een naburige stad in handen. Ze was een paar maanden oud en bevatte de volgende advertentie:
Gevonden: portemonnee met groot bedrag, geen papieren. Af te halen Johastostraat 3. Hr. Jakobs
Ik reed erheen. Na lang zoeken kwam ik erachter dat de Johastostraat niet meer bestond, maar tegenwoordig Teadusestraat heette. En op nummer drie zat... een kraamkliniek. In de week dat de advertentie verschenen was, bleek de kraamkliniek door horden mannen omsingeld te zijn geweest. Achter het raam stonden de verbaasde en opgewonden wouwen. Zoveel mannen! Er waren vast ook veel nieuwbakken vaders bij. De hele toestand had op een jaarmarkt geleken, op een goeie ouwe jaarmarkt. Maar in de kraamkliniek wisten ze natuurlijk niets van meneer Jakobs. Hij had kennelijk zijn werkwijze veranderd. Ik bleef een week in de stad en vond nog meer sporen van meneer Jakobs. Zonder dat de inwoners het merkten, had hij ook daar de teugels van het stadsleven in handen genomen. Mijn naspeuringen wezen uit dat hij op de redactie van de plaatselijke krant werkte, natuurlijk onder een schuilnaam. Trouwens, onlangs hoorde ik dat meneer Jakobs binnenkort in Tartuzal opduiken. Hij schijnt al naar het dagblad Edasi opgebeld te hebben om te wagen waar Morton en Treskold, de bekende zonderlingen van Tartu, werken.Ga naar voetnoot* Ik geloof dat hij ze voor klusjes wil gaan gebruiken. Zelf zal hij waarschijnlijk een baan krijgen in het Vanemuinetheater; misschien wordt hij directeur, maar in elk geval minstens zakelijk leider.
De inwoners van Tartu moeten waakzaam zijn! |