De Tweede Ronde. Jaargang 15
(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
Mijn floraatje, mijn faunaatje
| |
[pagina 119]
| |
passen in het gemeenschappelijke dagelijkse leven met hun man, maar ze kunnen hem niet alles bieden. Hun mannen hebben geheime wensen waar ze niet aan kunnen ontsnappen, en dus zitten ze achter mij aan. Ik laat dat met veel genoegen toe, want alleen al het begin van een verhouding met zo'n man zorgt voor bijzondere belevenissen. Macho's benaderen je bijna altijd op dezelfde manier. Met hen weet je bijna zeker hoe het zal gaan, en dat geeft enerzijds een gevoel van geborgenheid (wat men bijvoorbeeld ook van geslachtsgemeenschap in het huwelijk beweert). Anderzijds is alles zo voorspel baar; hun benaderingswijze is simpel en direct en laat me al met al koud. Maar die anderen - ze doen merkwaardige dingen, ze zijn zelfs irritant verschillend, met hen is het interessant. Ze kunnen spannende verhalen vertellen, ze hebben rondgereisd, spreken allerlei talen en bezitten een levendige geest - vooral als ze aangeschoten zijn -, die vrolijk heen en weer springt en de dingen zo ziet als ik zelf nooit zou kunnen. Een van hen zei onlangs bijvoorbeeld dat alleen twijfelachtige kerels originele dingen bedenken. Die parel van een zin herhaal ik elke dag voor mezelf. Meestal nodigen ze me uit de avond af te sluiten in een modern chaotische kamer ergens in de binnenstad, of op de bovenste verdieping van een flat. Ze zeggen geestige dingen en zetten daarna muziek op. Tijdens het dansen maken ze fantastische passen enartistieke draaien. Dat is een soort lichamelijke inspiratie, want echt dansen kunnen ze meestal niet. Ik laat me eerst met welbehagen op hun inspiratie meedrijven, vervolgens doe ik alsof ik zwak word in hun krachteloze armen. Dan vergeten ze alles om zich heen, duwen hun neus in mijn decolleté, want die twee zijn op gelijke hoogte, en stampen alsof ze in trance zijn, alsof ze liet laatste kwart van een dansmarathon uitvoeren. Ze zijn werkelijk ongelofelijk. Alleen al die keer dat er één daarna de nylons van mijn benen trok, er gaten in knipte en ze over zijn hoofd trok! Ik bewonder hun trucjes, en ik begrijp niet altijd of ze die voor hun eigen plezier uithalen of denken dat ze mij moeten plezieren. Het kan ook zijn dat ze niet de moed hebben verder te gaan als ze zich niet door hun eigen vondsten ophitsen. Ze zetten hun bril af en scheuren de kleren van hun lijf. Vaak merken ze helemaal niet dat ik nog helemaal aangekleed ben. Om hun taak te verlichten ontdoe ik me onopvallend van mijn lichaamsbedekking. Daarna vallen ze gewoon ergens met me neer. Ik kijk toe hoe de geniale kereltjes over me naar boven kruipen. Alsof ze helemaal geen mensen zijn, maar een soort vertederende insecten. Witte rupsjes. Met voelhoorns. Maar met een zeer scherp verstand. Rupsen meteen sterke geest en geslachtelijke kenmerken. Ik | |
[pagina 120]
| |
voel iets kietelen als ze over me kruipen. Maar ik merk het nauwelijks en het is niet de moeite waard om er mijn vriendinnen over te vertellen. Wantwat voelt de aarde als een muisje op haar velden bezig is met zijn ploeg? Of wat voelt het parket als er een schildpadje over scharrelt dat een wortel aan een touwtje achter zich aan trekt? Maar het is een wonderlijk gevoel, lichten mooi. Soms snuiven ze, soms schreeuwen ze, af en toe maken ze zwembewegingen op me. Nu en dan blijven ze ergens steken, of ze vallen in een spleet en kunnen er niet meteen weer uitkruipen. Maar ze houden vol. Ik bemoedig hun magere knieën en streel hun kippeborst. Hun gekromde vingertjes klampen zich vast aan mijn lichte huid. Ze kruipen steeds verder; soms bereiken ze het doel, soms niet. Sommigen laten gewoon hun geurende druppeltjes op me achter, hun vochtige straaltje, hun grijze spoortje. Ik zou dat het spoor van de geest willen noemen. Want met een beetje fantasie is er geen groot verschil tussen die druppeltjes en hun geniale grijze cellen. Het spoortje droogt snel op. Ik zou die plaats graag met een strijkijzer willen verwarmen, zodat het weer zichtbaar wordt en op mijn huid ligt als een zinnetje dat met melk op papier geschreven is. Maar als ze het doel toch bereiken en zich in me legen bestaat er niets heerlijkers voor me. Ze mogen zich niet te macho-achtig gedragen. Dan is alles bedorven en alledaags geworden en vervliegt de betovering van het ongewone. Met één man ging het eens helemaal fout. Hij zag er net zo uit als zij. Ik was ervan overtuigd dat ook hij een van de rupsjes met geest was. Maar nee hoor, hij ging met me om als een normale man. Je had het eens moeten zien - hij duwde en trok, draaide en tilde. Hij nam me gewoon! Ik kon me er niet meer tegen verzetten, ik had het juiste ogenblik gemist. Maar toen het voorbij was heb ik hem er om vier uur 's morgens uitgegooid (hoewel het zijn huis was). Gelukkig overkomen zulke vergissingen me niet vaak. Mijn blik wordt steeds scherper, ik kies hen zorgvuldig uit. Meestal gaat alles zoals ik wil. Bij het hoogtepunt heb ik zelfs het gevoel dat de mannen helemaal niet bestaan, dat ik degene ben die hen laat bestaan. Ze zijn gewoon binnen in me. Ik omhul hen. Is dat niet prachtig? Mijn floraatje, mijn faunaatje, zou ik in een vlaag van tederheid in hun oor willen fluisteren. Er zijn tenslotte organismen vol leven dat alleen met een microscoop te zien is. Vruchteloos glijdt het schijnsel van Selene de kamer in. |
|