De Tweede Ronde. Jaargang 15(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Drie gedichten Victor Vroomkoning Zee Kon je maar beklijven in deze lauwe baai waaruit je ooit kwam maar je blijft de dagelijkse drenkeling tot aan de schemering. Kon je je maar in haar bergen maar je legert je aan haar rand dolend in jezelf, achteloos verkerend tussen lotgenoten die zoals jij de tint van het land aannamen, zilten kameleons, vlezen korrels: loom, droog, sepia. [pagina 60] [p. 60] Queeste In Brugge door een hoofd bekoord; dook het in een modehuis, ik keek mijn ogen uit naar ieder die er paste. Wanden hieven spiegels om mij te begoochelen. Week het tussen kramen op de markt, ik simuleerde aandacht voor de uitgestalde waar, hield onderwijl steeds zicht op het gelaat, nam sjaal of das of tas ter hand als alibi voor mijn verblijf, liet mij in schijn met kooplui in tot aan de schemering. Het gele hemelding ontstak zijn licht toen wie ik had gevolgd onverhoeds aan mij verscheen. ‘Hoe lang ik je al zoek’ hoorde ik haar sprekend mijn dode moeder. De herfst heeft weer flink uitgepakt: de bruinrode loper uit, eikels voor de pijp, kastanjes voor het vuur, paddestoelen om tot sprookjes in te keren. De zon weerlicht aan de grond, ritselt tussen afgeleefd blad en overal het wuiven en zwaaien, depressies binnen en buiten. Alles trekt zich terug, de takken in hun boom, de bomen in hun wortels, de mens in zijn dromen. Wisseling van jas, sjaal wordt das, rooksignalen van overlevenden. Vorige Volgende