in Kikkenstein. Een Ghanees hielp hem aan een adres in Kouwenoord. Bij het eerste adres moest Folami heel lang bellen. Eindelijk werd er opengedaan door een Nigeriaan. Folami vroeg of hij een kamer te huur had. ‘Fuck off man! You ruin my doorbell!’ schreeuwde zijn landgenoot. Het tweede adres klopte niet, er stond een verkeerde naam op de deur.
‘Ik eindig nog op straat in een kartonnen doos,’ verzucht hij.
Op een avond, Folami is naar de avondschool, wordt er gebeld. Ik neem de intercom op. Iemand die zijn naam niet noemt, wil me spreken. Ik doe open. Een grote brede kerel duwt de deur zo wijd open dat deze tegen de gangmuur slaat. Het is een louche type, een patjepeejer: tochtlatten tot aan zijn kin, een grote, vaalbruine snor waarvan de punten omhoog wijzen.
‘Woont Folami bij jou?’
‘Inderdaad, die verblijft hier tijdelijk tot hij een kamer gevonden heeft.’ Als een viswijf zet hij zijn handen in zijn zijden. Dergelijke types ben ik gewend, ik ken dat bedreigende; gewoon rustig recht in zijn ogen blijven kijken.
‘Me broer mot hem terug, hij heb voor hem getekend, hij heb recht op 'm.’
‘Je denkt zeker dat je over een bergmeubel praat. Waarom komt je broer zelf niet?’ De hork doet een pas vooruit en begint tegen me aan te duwen. Ik blijf hem aankijken, maar kosjer voel ik me niet. Als ik hem kon hypnotiseren, sprong hij nu van de galerij.
‘As jij niet zorgt dat Folami binne twee dage bij me broer terug is ken jij een tijdje in het ziekenhuis legge,’ zegt hij met stemverheffing.
‘Hij is een wij mens, hij neemt zijn eigen beslissingen.’
Op dat moment valt er iets met een klap in de keuken. Poelie is zeker weer op het gasstel gesprongen en heeft er een pan af gegooid.
‘Wil je nu weggaan, ik heb visite.’ Hij schrikt een beetje en doet een stap achteruit.
‘Je heb het gehoord, hè?’ Met een smak keilt hij de deur dicht.
‘Ik ben niet bang, God zal me beschermen,’ zegt Folami later op de avond.
Diezelfde avond, het is elf uur, vraagt hij me geld voor sigaretten en twee Bounty's. De vorige dag heb ik hem veertig gulden zakgeld gegeven, waar is dat aan opgegaan? Hij heeft een schoonmaakklus en moet de volgende ochtend om zes uur op. Omdat ik het niet kleiner heb, geef ik hem honderd gulden mee. 's Nachts om half twee komt hij terug. Ik zit nog te lezen.