De Tweede Ronde. Jaargang 14
(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
Rede van kameraad K. Oe. Tsjernenko
| |
[pagina 73]
| |
voortgezet door schrijvers, dichters...’
En opnieuw applaus. Ook Jevtoesjenko
was ontroerd en kon een opwelling van emotie
niet onderdrukken. En Koegoeltinov
bezwijmde gewoon. Raspoetin vergat
voor enkele ogenblikken het Bajkalmeer
en was onbaatzuchtig blij samen
met Nagibin en Sjoeksjin. Naast hen
loeiden Berggolts en Inber, als volksvrouwen.
Aliger daarentegen
verloor haar spraakvermogen. ‘Ka-ka-ka...’.
Rozjdestvenski kon helemaal niet meer ophouden.
En beheerst en nobel klapte
David Samojlov. De auteur van ‘Longjumeaux’
maakte in extase de revolutionairsdoek los die hij om zijn hals had
geknoopt
en zwaaide ermee boven zijn hoofd.
‘Moe-moe-moe-moe,’ brulde steeds luider en luider
Rozjdestvenski. En Simonov weende
aan de schouder van Ehrenburg en plengde een schaarse
soldaten traan. En Pasternak
keek verschrikt en glimlachte schuchter -
| |
Речь товарища К.У. Черненко
| |
[pagina 74]
| |
[Nederlands]hij is immers geen monster, het geluk van honderdduizenden
gaat hem ter harte. De geïnspireerde Blok
schreeuwde, zichzelf vergetend: ‘Komt! Komt allen! Komt over de Oeral!’
En daar is ook Poesjkin! Daar is ook Lomonosov!
En Kantemir! En Dante! En Homerus!...
Dit is alles! Het wordt tijd er een punt achter te zetten
en het in het net over te schrijven. Vaarwel,
mijn Konstantin Oestinovitsj! Twee jaar,
twee jaar zijn wij samen geweest.
Slapeloze nachtelijke uren van inspiratie
heb ik aan jou gewijd. En nu is de tijd gekomen
om afscheid te nemen. De lichtzinnige Muze
wil iets nieuws. Ik ben treurig, Konstantin
Oestinovitsj. Maar zo zijn de wetten
van de literatuur, waarover jij
voor je dood hebt gesproken... Rust in vrede
tot de vreugdevolle morgen, dierbaar stof.
| |
[Russisch]лишился чувств. Распутин позабыл
на несколько мгновений о Байкале
и бескорыстно радовался вместе
с Нагибиным и Шукшиным. А рядом
Берггольц и Инбер, как простые бабы,
ревмя ревели. Aлигер, напротив,
лишилась дара речи. ‘Ка-ка-ка...’ -
Рождественский никак не мог закончить.
И сдержанно и благородно хлопал
Давид Самойлов. Автор ‘Лонжюмо’
платок бунтарский с шеи снял в экстазе,
размахивая им над головой.
‘Му-му-му-му’, - все громче, громче, громче
ревел Рождественский. И Симонов рыдал
у Эренбурга на плече скупою
солдатскою слезой. И Пастернак
смотрел испуганно и улыбался робко -
ведь не урод он, счастье сотен тысяч
ему дороже. Вдохновенный Блок
кричал в самозабвении: ‘Идите!
Идите все! Идите за Урал!’
А там и Пушкин! Там и Ломоносов!
И Кантемир! И Данте! И Гомер!
Ну вот и все! Пора поставить точку
и набело переписать. Прощай же,
мой Константин Устинович! Два года,
два года мы с тобою были вместе.
Бессонные ночные вдохновенья
я посвятил тебе. И ныне время
расстаться. Легкомысленная Муза
стремится к новому. Мне грустно, Константин
Устинович. Но таковы законы
литературы, о которой ты
пред смертью говорил... Покойся с миром
до радостного утра, милый прах.
|
|