[De Tweede Ronde 1993, nummer 4]
Voorwoord
Dit Winternummer 1993 heeft de naam Onbekende Russen-nummer gekregen. Het geeft een indruk van acht Russische prozaïsten en twintig dichters die werkten in deze eeuw en burgers waren van de Sovjetunie: strikt genomen is bv. Ajgi geen Rus, maar een Tsjoevasj; met Russisch wordt Russischtalig bedoeld. De mate van onbekendheid is uiteraard variabel; de naam Jesenin zal velen vertrouwd zijn, al is er weinig van hem in het Nederlands vertaald; de onbekendheid van dichters als Koetik en Kotsjetkov gaat zover dat we zelfs hun geboortejaar niet hebben kunnen achterhalen.
Vertaald proza brengt verhalen en fragmenten van zo heterogene figuren als Balmont, lieveling van het fin de siècle-publiek, in '18 geëmigreerd, en Sorokin, geboren in '55, de navrante chroniqueur van het hedendaagse Rusland. Opvallend is hoezeer ze allemaal, typische vertellers als Balmont en Sjoeksjin, experimentele vernieuwers als Mariëngof, en satirici als Ilf en Petrov, worden gekenmerkt door een scherp oog voor het bizarre en irrationele. We verwelkomen speciaal Irina Grivnina, Russin met Nederlandse nationaliteit, die een fragment afstond van haar in 1994 te verschijnen roman.
In Vertaalde poëzie en Light Verse vallen enkele van dezelfde namen op. In de Russische poëzie viert het rijm nog altijd hoogtij en omdat men zich vaak niet geneert voor enig vertoon van humor was soms moeilijk uit te maken in welke van de twee rubrieken een dichter of een gedicht het beste paste; In Essay speciale aandacht voor Severjanin, in beide rubrieken aanwezig.
Ook het Nederlandse gedeelte van dit Winternummer is rijk voorzien: drie verhalen (Andriesse, Hontscharenko, Pointl) in Nederlands proza en werk van een elftal dichters, onder wie Erik Coenen, Katrien Hirs, J. Houtsma en Willem Jan van Wijk, in Nederlandse poëzie. Jan Hontscharenko figureert ook in Tekeningen met eigenzinnige cartoons, geënt op de Russische literatuur. Anne Stoffel was de onmisbare gastredacteur van dit nummer.
Redactie