De Tweede Ronde. Jaargang 14(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Drie gedichten Jaap Tempelman wat mag het groot gemak waarmee je de dood aanvaardt van een vlieg, een vlinder, zo'n kleine vliegenier die tegen de avond uitgeblust en opgebrand ergens ongezien, onbetreurd, zelfs toegejuicht sterft. zo dan duizend van die zangers die een zomer door een koor van vrolijk gezoem dimensie geven, kleven tegen het raam, of wiegen teder in een web dat tussen takken gespannen wurgt. er hangt altijd wel verdriet in huis en tuin, je schuift het gordijn weg en staart in de lange nacht, muziek van een donker celloconcert in je hoofd, een laatste mug om de lamp, leven dat mag. 4 mei ‘op de vlucht neergeschoten’ geboren om ergens te sterven zochten zij de wereld na op een glimp van waarheid, iets moet er zijn om voor te leven, misschien gingen zij daarvoor dood. een vlinder vouwt zich open op de steen, zijn vleugels geven aan hun namen minder dan een schaduw, heel even, een vlucht om voor altijd stil te staan. [pagina 58] [p. 58] water tegen de avond wagen zich de kinderen tot aan hun schouders in het water, smal en bleek verdwijnt hun gezicht, verrast spreidt zich een sterrenbeeld uit. ze drijven armlengtes van de kant vandaan, het ruisen van het riet, hun warme adem maakt het later, grijzer het water, wijder, onzichtbaar vloeien hun stemmen uiteen. wijkt het water verder dan de mensen nog woorden verstaan? nu scheep te gaan naar hun drinkende wegzingende monden? een passerende visser vangt het licht. Vorige Volgende