De Tweede Ronde. Jaargang 14
(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
Achttien gedichten
| |
[Russisch]Мне нравится, что Вы больны не мной,
Мне нравится, что я больна не Вами,
Что никогда тяжелый шар земной
Не уплывет под нашими ногами.
Мне нравится, что можно быть смешной
Распущенной - и не играть словами,
И не краснеть удушливой волной,
Слегка соприкоснувшись рукавами.
Мне нравится еще, что Вы при мне
Спокойно обнимаете другую,
Не прочите мне в адовом огне
Гореть за то, что я не Вас целую.
Что имя нежное мое, мой нежный, не
Упоминаете ни днем ни ночью - всуе...
Что никогда в церковной тишине
Не пропоют над нами: аллилуйя!
Спасибо Вам и сердцем и рукой
За то, что Вы меня - не зная сами! -
Так любите: за мой ночной покой,
За редкость встреч закатными часами,
За наши не-гулянья под луной,
За солнце не у нас над головами, -
За то, что Вы больны - увы! - не мной,
За то, что я больна - увы! - не Вами.
| |
[pagina 198]
| |
Uit de cyclus ‘Anna Achmatova’1
O muze van de klaagzang, die de schoonste zijt!
O gij, bizarre speling van de witte nachten!
Gij die uw zwarte sneeuwstorm over Rusland spreidt,
Als scherpe pijlen treffen ons uw jammerklachten.
Wij deinzen terug, een honderdduizendvoudig: ah!
Weer klinkt gedempt, als zweren wij u dure eden.
Die naam - een diepe zucht - Anna Achmatova!
Glijdt in de nameloze afgrond naar beneden.
Wij zijn gekroond omdat wij op dezelfde grond
Met u te saam onder dezelfde hemel dwalen!
En al wie door uw doodlijk noodlot is verwond,
Zal reeds onsterflijk op zijn sterfbed nederdalen.
Gloed houdt de koepels in mijn stad vol zang omvat,
Waar blinde zangers luide de Verlosser loven...
- En hierbij schenk ik u mijn eigen klokkenstad,
Achmatova! - en ook mijn hart nog daarenboven.
19 juni 1916
(mb & mw)
| |
Стихи К Ахматовой 1О, Муза плача, прекраснейшая из муз!
О ты, шальное исчадие ночи белой!
Ты черную насылаешь метель на Русь,
И вопли твои вонзаются в нас, как стрелы.
И мы шарахаемся и глухое: ох! -
Стотысячное - тебе присягает: Анна
Ахматова! Это имя - огромный вздох,
И в глубь он падает, которая безымянна.
Мы коронованы тем, что одну с тобой
Мы землю топчем, что небо над нами - то же!
И тот, кто ранен смертельной твоей судьбой,
Уже бессмертным на смертное сходит ложе.
В певучем граде моем купола горят,
И Спаса светлого славит слепец бродячий...
И я дарю тебе свой колокольный град,
- Ахматова! - и сердце свое в придачу.
| |
[pagina 199]
| |
[Wit is de zon en de wolken zijn zwaarder en zwaarder]Wit is de zon en de wolken zijn zwaarder en zwaarder.
Moestuinen, kerkhofje achter een witstenen muur.
Vogelverschrikkers van stro op een rij in de aarde,
Dwarsbalken uitgespreid, bijna van mensenpostuur.
En met mijn bovenlijf over een schutting gevouwen
Zie ik de wegen, de bomen en soms een soldaat...
En een oud vrouwtje dat, kauwend en eindeloos kauwend
Op een stuk brood met wat zout, bij een tuinhekje staat.
Waarom hebt Gij op die hutjes uw toorn losgelaten,
Heer, waarom worden er zoveel harten doorboord?
Treinen passeren en huilen, gehuil van soldaten,
Zuilen van stof waaien mee en verlaten dit oord.
Beter gestorven te zijn, beter nimmer geboren,
Dan die geketende klaagzangen uit het cachot
Over de ogen van meisjes. O hemelse koren
Van de soldaten! O God, Here Jezus, mijn God!
3 juli 1916
(as)
| |
[Russisch]Белое солнце и низкие, низкие тучи,
Вдоль огородов - за белой стеною - погост.
И на песке вереница соломенных чучел
Под перекладинами в человеческий рост.
И, перевесившись через заборные колья,
Вижу: дороги, деревья, солдаты вразброд...
Старая баба - посыпанный крупною солью
Черный ломоть у калитки жует и жует.
Чем прогневили тебя эти серые хаты,
Господи! - и для чего стольким простреливать грудь?
Поезд прошел и завыл, и завыли солдаты,
И запылил, запылил отступающий путь...
Нет, умереть! Никогда не родиться бы лучше,
Чем этот жалобный, жалостный, каторжный вой
О чернобровых красавицах. - Ох, и поют же
Нынче солдаты! О, Господи Боже ты мой!
| |
[pagina 200]
| |
Insomnia 4Na een doorwaakte nacht wordt je lichaam vager,
Lief wordt het, niet meer van jou, 't wil van niemand zijn.
Pijlen trillen nog na in je bloed, al trager,
En je gaat glimlachend rond, als een serafijn.
Na een doorwaakte nacht vervagen je handen.
Vijand of vriendje zweeft er afwezig langs.
Ieder toevallig geluid doet een waaier ontbranden,
En in de vrieskou ruikt het ineens naar Florence.
Lippen met tere glans, en een gouden luister
Rond de verzonken ogen. De donkere nacht
Heeft dit gelaat verlicht. Van het nachtelijk duister
Krijgen alleen onze ogen een donkerder kracht.
19 juli 1916
(as)
| |
Бессонница 4После бессонной ночи слабеет тело,
Милым становится и не своим, - ничьим,
В медленных жилах еще занывают стрелы,
И улыбаешься людям, как серафим.
После бессонной ночи слабеют руки,
И глубоко равнодушен и враг и друг.
Целая радуга в каждом случайном звуке,
И на морозе Флоренцией пахнет вдруг.
Нежно светлеют губы, и тень золоче
Возле запавших глаз. Это ночь зажгла
Этот светлейший лик, - и от темной ночи
Только одно темнеет у нас - глаза
| |
[pagina 201]
| |
Insomnia 10Weer een raam gezien
Dat de slaap niet vat.
Iemand drinkt misschien
Of zit zomaar wat.
Of een paar dat mint
Blijft nog even samen.
Overal, mijn vrind,
Zijn er zulke ramen -
Als verdriet bij nacht,
Als een blij gezicht,
Vol met kaarsenpracht
Of met weinig licht...
In mijn hoofd - geruis
Dat niet in wil binden.
Ook bij mij in huis
Is geen rust te vinden.
Zul je bidden, vriend, voor dat raam dat brandt,
Dat niet slapen kan?
23 december 1916
(as)
| |
Бессонница 10Вот опять окно,
Где опять не спят.
Может - пьют вино,
Может - так сидят,
Или просто рук
Не разнимут двое.
В каждом доме, друг,
Есть окно такое.
Крик разлук и встреч
Ты, окно в ночи!
Может, сотни свеч,
Может, три свечи...
Нет и нет уму
Моему покоя.
- И в моем дому
Завелось такое.
Помолись, дружок, за бессонный дом,
За окно с огнем!
| |
[Zoals een rechter- en een linkerhand]Zoals een rechter- en een linkerhand,
zo is jouw ziel aan die van mij verwant.
Zo warm en innig bij elkaar als slechts
twee vleugels kunnen wezen links en rechts.
Maar storm steekt op - en tussen 't vleugelpaar
legt zich een kloof en scheidt ze van elkaar.
10 juli 1918
(mf)
| |
[Russisch]Как правая и левая рука,
Твоя душа моей душе близка.
Мы смежены, блаженно и тепло,
Как правое и левое крыло.
Но вихрь встает - и бездна пролегла
От правого - до левого крыла!
| |
[pagina 202]
| |
[Voor jouw pen ben ik het lege blad.]Voor jouw pen ben ik het lege blad.
Alles neem ik op. 'kBen onbeschreven.
Ik beloof - als hoeder van jouw schat -
Alles honderdvoudig terug te geven.
Ik - het platteland, de aarde zwart.
Jij - de zon en regen van mijn gaarde.
Jij - de Heer en Meester van mijn hart.
Ik - het wit papier, de zwarte aarde!
10 juli 1918
(mb & mw)
| |
[Ridder, engelengedaante]Ridder, engelengedaante -
plicht! - Celeste wacht, getorst
als een grafgesteente, staande
op mijn ademende borst!
Sleuteldrager bottend achter
mijn bevleugeld schouderpaar,
jij bespieder mijner nachten,
mijner morgens beieraar.
Kinderjaren, fierheid, passie -
alles liet ik je - om niet,
omdat jij de eerste was die
je slavin zei: - Gij gebiedt!
14 juli 1918
(mf)
| |
[pagina 203]
| |
[Mijn dag is dwaas en uit het loodMijn dag is dwaas en uit het lood:
Ik vraag een bedelaar om brood
En schenk de rijke een kopeke,
Ik geef een dief mijn sleutelbos
En ik blanket mijn bleke blos,
Tracht zonlicht in mijn naald te steken.
De arme geeft geen brood aan mij,
De rijke schuift mijn geld opzij,
Het licht wil zich niet laten strikken.
De dief breekt zonder sleutel in,
De dag is roemloos, zonder zin -
De dwaas barst uit in hete snikken.
29 juli 1918
(mb & mw)
| |
[Russisch]Мой день беспутен и нелеп:
У нищего прошу на хлеб,
Богатому даю на бедность,
В иголку продеваю - луч,
Грабителю вручаю - ключ,
Белилами румяню бледность.
Мне нищий хлеба не дает,
Богатый денег не берет,
Луч не вдевается в иголку,
Грабитель входит без ключа,
А дура плачет в три ручья -
Над днем без славы и без толку.
| |
[pagina 204]
| |
['k Liet verbrande haren zinken]'k Liet verbrande haren zinken
In een glas bestemd voor jou.
Dat je niet meer eten, drinken,
Niet meer zingen, slapen zou.
Dat je jeugd niet langer vreugd was,
Suiker niet een zoet geneugt was,
Dat je met je jonge vrouw
Nachten ruzie maken zou.
En zoals mijn gouden haren
Grijs geworden zijn en grauw,
Zouden ook jouw jonge jaren
Wit zijn als de winterkou.
Dat je blind werd aan je oog,
Dat je als mosgrond werd - zo droog,
Dat je als ademtocht vervloog.
3 november 1918
(mb & mw)
| |
[Russisch]Развела тебе в стакане
Горстку жженных волос.
Чтоб не елось, чтоб не пелось,
Не пилось, не спалось.
Чтобы младость - не в радость,
Чтобы сахар - не в сладость,
Чтоб не ладил в тьме ночной
С молодой женой.
Как власы мои златые
Стали серой золой,
Так года твои младые
Станут белой зимой.
Чтоб ослеп-оглох,
Чтоб иссох, как мох,
Чтоб ушел, как вздох.
| |
[Mijn twee handen houden zachtjes even]Mijn twee handen houden zachtjes even
't Kleine hoofdje van mijn kind omvat.
Tot voor kort nog was het mij gegeven
Dat 'k voor elke hand een hoofdje had.
Door hen vast tegen mij aan te drukken,
En mijn armen om hen heen te slaan,
Kon 'k de oudste aan de nacht ontrukken,
Maar de jongste moest ik laten gaan.
Mijn twee handen liet ik strelend glijden
Langs die hoofdjes, weelderig en fijn.
Mijn twee handen - totdat een van beide
Eensklaps overbodig bleek te zijn.
| |
[Russisch]Две руки, легко опущенные
На младенческую голову!
Были - по одной на каждую -
Две головки мне дарованы.
Но обеими - зажатыми -
Яростными - как могла! -
Старшую у тьмы выхватывая -
Младшей не уберегла.
Две руки - ласкать-разглаживать
Нежные головки пышные.
Две руки - и вот одна из них
Зá ночь оказалась лишняя.
| |
[pagina 205]
| |
[Nederlands]Als een steeltje met een bloem erboven
Was de tere hals, het hoofdje blond!
En ik kan nog altijd niet geloven
Dat mijn kindje rust onder de grond.
Eerste helft april 1920
(mb & mw)
| |
Jeugd 2Weldra toverkol en niet meer zwaluw!
Jij mijn jeugd! Aleer uiteen te gaan nu,
even samen in de wind verpoosd.
Zongekoosde! Schenk je zuster troost!
Laat je rokje laaien, het frambozen
rode. Jeugd van mij! Mijn zongekoosde
lieveling! Ziels drifthittige glans!
Jeugd van mij! Kom en vertroost mij, dans!
Schalkje van me! Glans met je lazuren
halsdoek! Al die malle kinderkuren
van ons beiden! - Dans je felle spel!
Jij mijn goudje, barnsteen jij - vaarwel!
Nee, niet zomaar raak ik aan je handje.
Want als van een minnaar scheid ik van je.
Jij, aan 't diepste van mijn borst ontrukt -
jeugd van mij - zoek elders je geluk!
20 november 1921
(mf)
| |
Молодость 2Скоро уж из ласточек - в колдуньи!
Молодость! Простимся накануне...
Постоим с тобою на ветру!
Смуглая моя! Утешь сестру!
Полыхни малиновою юбкой,
Молодость моя! Моя голубка
Смуглая! Разор моей души!
Молодость моя! Утешь, спляши!
Полосни лазоревою шалью,
Шалая моя! Пошалевали
Досыта с тобой! - Спляши, ошпарь!
Золотце мое - прощай - янтарь!
Неспроста руки твоей касаюсь,
Как с любовником с тобой прощаюсь.
Вырванная из грудных глубин -
Молодость моя! - Иди к другим!
| |
[pagina 206]
| |
Die van 't fabriekBeroet ligt tussen huizenblokken
van 't werkvolk het fabrieksterrein.
Over het roet werpen hun lokken
de hemelen uit medelij.
Naar het verweesd en goor café stapt
een pet vol ongerechtigheid.
Het laatst bazuingeschal der voorstad
rept huilend van gerechtigheid.
Fabrieksfluit! Uit verminkte breinen
dit laatste: ‘Tellen wij nog mee?!’
Welk al ter dood veroordeeld zijn in
dier laatste fluiten klaaglijk wee!
Hoe, in 't brokaat van uw voldaanheid,
vreet vast zich hun intrieste klacht!
Dit levend al in 't graf bestaan en
dit op transport zijn voor de slacht!
En God? Met roet op 't voorhoofd kijkt hij
opzij! Vergeefs gewacht op God!
Die hangt boven de brits gespijkerd
van hospitalen en cachot.
Aan levend vlees begaan verminken!
Zo was 't en zo zal 't zijn - de rest
is: dood.
- Dam tegen al wat zingt en
van alle wanhoop grond en nest:
Fabriek! Fabriek! Want de fabriek luidt
dit zwart opstoten in de lucht.
Leen aan de wanhoop der fabrieksfluit
uw oor: die roepstem is 't gerucht
| |
Заводские 1Стоят в чернорабочей хмури
Закопченные корпуса.
Над копотью взметают кудри
Растроганные небеса.
В надышанную сирость чайной
Картуз засаленный бредет.
Последняя труба окраины
О праведности вопиет.
Труба! Труба! Лбов искаженных
Последнее: еще мы тут!
Какая нá-смерть осужденность
В той жалобе последних труб!
Как в вашу бархатную сытость
Вгрызается их жалкий вой!
Какая зáживо-зарытость
И выведенность на убой!
А Бог? - По самый лоб закурен,
Не вступится! Напрасно ждем!
Над койками больниц и тюрем
Он гвоздиками пригвожден.
Истерзанность! живое мясо!
И было так и будет - до
Скончания.
- Всем песням насыпь,
И всех отчаяний гнездо:
Завод! Завод! Ибо зовется
Заводом этот черный взлет.
К отчаянью трубы заводской
Прислушайтесь - ибо зовет
| |
[pagina 207]
| |
[Nederlands]van de fabriek, en nu. Straks baat u
niet één bemiddelaar meer als
boven de laatste stad de laatste
bazuin van de fabrieksfluit schalt.
23 september 1922
(mf)
| |
[pagina 208]
| |
[Door gedachten aan het ware]Door gedachten aan het ware
En onvindbare verdoofd,
Heb ik heel de tuin, papaver
Na papaverbloem, onthoofd.
Zo zal eens de dood, bij droge
Zomer aan des akkers rand,
Mijn hoofd plukken, onbewogen
En met achteloze hand.
5-6 september 1936
(as)
| |
[Gedaan]Gedaan! Voorgoed! Voor mij voorbij
die gloed!
De liefde was er al vóór mij!
Van vijftig januari's deze
stoet!
De liefde was eer ik verscheen:
aleer de slang zijn intree deed,
eer barnsteen spoelde aan Lijflands ree,
eer 't spookschip over golven gleed,
aleer er weegbree was of steen...
Maar 'twee in mij, mijn hartezeer,
aleer er liefde was, was eer.
16 maart 1940
(mf)
| |
|