De Tweede Ronde. Jaargang 14
(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |
The Golden Gate II Vikram Seth
| |
[pagina 158]
| |
2.1Die avond, na gedreven drummen
voor Liquid Sheep, na ‘n lange rit,
na Oor en Bels begroetingsnummer,
doet Janes arm pijn. Klaarwakker zit
ze naar de sterrenpracht te turen,
Orion en de Dioscuren.
De poezen soezen zij aan zij
en donzig op haar beddesprei.
Jane blijft staan peinzen, tot een lachje
- haar bruine ogen doen blij mee -
haar lippen krult. Een prachtidee!
Ze snelt naar haar bureau, want wacht je
met zo'n impuls één tel te lang,
dan komt er later niets meer van.
| |
[Engels]That midnight, after strenuous drumming
And an hour's drive for Liquid Sheep,
After the catcalls of homecoming,
Janet's arm hurts. She cannot sleep.
For hours she stands and views Orion,
The Bear, the Dog, the Goat, the Lion,
The cats asleep now, slackly curled
Upon the surface of the World
Of Counterpane. Then, suddenly smiling,
A light within her almond eyes,
To her grandmother's desk she flies,
Seized by a notion so beguiling
That she must - must? - she thinks a bit -
She must act instantly on it.
| |
[Duits]Nach harter Nachtarbeit als Drummer
und langer Fahrt für ‘Perlend Schaf’
trifft Jan der Heimkehr-Katzenjammer.
Der Arm schmerzt; sie kommt nicht zum Schlaf.
Lang steht und blickt sie auf den Schützen,
den Steinbock, Bären, Sternenspitzen.
Die Katzen liegen eingerollt
auf weichen Steppdecken - nichts holt
sie aus dem Schlaf. Jetzt leuchten panisch
Jans Mandelaugen, und sie eilt
wie von der Lethargie geheilt
zu Omas altem Schreibtisch. Manisch
hat sie die Vorstellung gepackt,
dass sie sofort schreite zum Akt.
| |
2.2Haar pen vormt, jachtig schrijvend, woorden,
stokt vaak: een zin wordt doorgekrast,
een poppetje getekend, voor de
welluidendheid iets aangepast.
‘Ik vind niet dat het lekker loopt nog,
maar wat er eerst stond, was goedkoop toch?
Wat meer op de persoon gericht...
Een stenografisch minnedicht...?
Eens kijken..’ Bij het ochtendgloren,
haar opus af, staat Jane aan 't raam.
Acht.. negen... tien uur hoort ze slaan.
De stad blijft slapen, zo te horen.
(Ach, Dag des Heren, vrije tijd!)
Jane maakt voor mens en dier ontbijt.
| |
[Engels]The fitful pen moves on the paper.
It pauses to delete a phrase.
Doodles a face, attempts to caper
Across a dubious word, but stays
Poised in midair. ‘If injudicious,
At least this won't be meretricious;
But individuality -
How do I strike that note? Let's see,
If I used....’ Outside, day is dawning.
Opus complete, and at the sill
She stands in thought. Eight. Nine. But still
The city sleeps. (Ah, Sunday morning,
Most blesséd of all times.) She sets
Her breakfast out, and feeds the pets.
| |
[Duits]Geschwind auf dem Papier die Feder
dahinfliegt, stockt zwecks Korrektur,
krakelt ein Männlein, zieht vom Leder,
hält zweifelnd inne: ob die Tour
nicht waghalsig, nicht unbesonnen?
Zumindest ist es nicht versponnen.
‘Wie Individualität
erreichen? Wie wär's, wenn hier steht
das Folgende...?’ Schon ist's am Tagen.
Das Opus fertig. Acht ist's...neun.
Noch schläft die Stadt. Jan kann sich freun,
steht in Gedanken. Doch ihr Magen
braucht Frühstück. Dann, trotz Sonntagsruh,
bereitet sie den Fressnapf zu.
| |
[pagina 159]
| |
2.3Bolrond, bedreigd met constipatie,
spinst Bel met Oor nu op háár hap.
Jane declameert thans haar creatie:
‘Yup (26), men zegt: knap,
en recht van lijf en zeden, eenzaam,
heeft schoon genoeg van het alleen staan,
als eerlijk, heerlijk hetero,
die snakt naar liefde. Ben jij zó:
min-zame vrouw, 30, (liefst onder),
onstuimig, geestig en gezond,
schrijf dan naar postbus.... en terstond.
Oor, van dat blad af, opgedonderd!
Ach, geeft ook niks...’ (Oor spint nu braaf)
‘Jouw poot kan doorgaan voor paraaf.’
| |
[Engels]Sated with requisite nutrition
They eye her milk and Weetabix
As she reads out her composition:
‘Young handsome yuppie, 26,
Straight, forward, sociable, but lonely,
Cannot believe that he's the only
Well-rounded and well-meaning square
Lusting for love. If you, out there,
Are friendly, female, under 30,
Impulsive, fit, and fun, let's meet.
Berash. Box.... Cuff, off that sheet!
It's just been typed, and now it's dirty.
I guess your paw prints... (The cats purr.)
... Can serve in place of signature.’
| |
[Duits]Satt von der reichlichen Ernährung
beschaun die Katzen Jans Diät.
Ihr Werk verliest sie als Erklärung:
‘Bin 26, jung, Athlet,
gesellig, ehrlich, offen, einsam,
altmodisch rechtschaffen. Gemeinsam
will ich der Liebe frönen. Sind
auch Sie entschlussfreudig, ein Kind
von Fröhlichkeit, knapp dreissig, lustig
und weiblich - melden Sie sich bald
per Chiffre... Knopf, jetzt mach mal Halt!
Mein Blatt beschmutzt du - ach, das wusst' ich
mit Dreckpfoten. Statt einem Stift
kratzt deine Tatz' die Unterschrift.’
| |
2.4Discrete bruine postpakketjes
vindt Jane nu dinsdags in haar bus,
van de Bay Guardian, met netjes
gebundeld de reacties dus.
Wanneer vijf weekends zijn verstreken
en haar inmiddels is gebleken
dat wat eerst een lawine leek
nu zichtbaar afneemt met de week,
legt ze op datum alle brieven
en grinnikt: ‘Och, die arme yup
komt van de regen in de drup.
Moet hij een harem gaan gerieven?’
Ze telt de oogst - ruim tachtig stuks!
Een mer à boire - dat is de crux.
| |
[Engels]Brown paper packets, marked discreetly,
From the Bay Guardian arrive
Each week: within lie, nested neatly,
A clutch of envelopes. When five
Such packets lie on Janet's table
(Thinner each week) and she is able
To sense a dwindling of the tranche
That seemed at first an avalanche,
She slits the packets to examine
The postmark on each envelope,
Thinking, ‘I wonder if he'll cope
As sanguinely with glut as famine.’
She counts the letters eighty-two
And wonders, fiercely, what to do.
| |
[Duits]Allwöchentlich kommt vom lokalen
Bay Guardian diskret verschnürt
ein grosser Stoss von ganz banalen
doch saubren Umschlägen. Man spürt,
da jedesmal der Stoss wird kleiner.
Erst war's ein Erdrutsch - jetzt fast keiner.
Mit Neugier öffnet Jan die Stapel,
bewundert Briefmarken und denkt:
‘Wenn John so reichlich wird beschenkt,
kriegt er vielleicht zu voll den Schnabel?’
Sie zählt die Briefe: 108!
und fragt sich, was man damit macht.
| |
[pagina 160]
| |
2.5‘Wat moet ik? Jezus! Censor spelen?
Het koren scheiden van het kaf?
Als ik nu (briefgeheim!) het hele
pakket eens met de post meegaf,
zodat geen antwoord wordt gebreideld,
noch ook één kans door mij verijdeld?
Het lijkt misschien op laissez faire
maar ja, ik kan niet arbitrair
in Johns plaats vóór gaan selecteren.
En dan... die turbo/pornotaal,
waarin ze (“sexbom” allemaal)
zich zonder schaamte etaleren -
een beurs vol opties op plezier,
een passiespel vol plat geschmier.’
| |
[Engels]‘So many! Jesus! Should I vet them,
Select a few and pass them on,
Or curb myself, abstain, and let them
Wing their uncensored way to John -
Expectant, uncumiled, each letter
Pleading its own defense? It's better,
Surely, to yield to laissez-faire
And burden him with bulk than dare
Presume to cull his choice by proxy,
Picking my path through torrid lines,
Pert promises and suave designs
From dulcet Deborah to foxy
Farah - a world of tendered joys,
A passion play of pleas and ploys.’
| |
[Duits]‘So viele? Gott! Soll ich sortieren,
dass ich nur manche weiterleit'?
Soll ich enthalten mich und zieren
und unzensiert von ihnen scheid'?
Soll John die Briefe selbst gemessen
und abschätzen? Gut wär's, wir liessen
ihn stöhnen unterm Angebot,
als da die Vorauswahl schon droht,
ihn seiner Freiheit zu berauben,
und ich mich quäl' durch jeden Brief
kecker Offerten, süssen Mief
von Vorstadt-Träumen (Kaum zu glauben!),
von sittsam bis mondän und kess:
die Dämchen lieben Raffiness'.’
| |
2.6De tweede ochtend na verzending
wordt Jane vroeg uit haar bed gebeld.
Johns stem klinkt kil: ‘Jane, wàt een schending
van mijn vertrouwen. Ja, ontsteld,
dat ben ik, zeker, maar niet gek, hoor!
Dit is jouw werk. Lees zèlf die drek door,
het is aan mij helaas verspild:
mijn pornohonger is gestild.
Moet ik soms dankbaar zijn, jij loeder,
nu mij een heel bacchantenkoor
plots, nymfomaan en carnivoor,
per post belaagt?’ ‘John, wat een woede!’
‘Die advertentietekst -’ John klinkt
nu haast hysterisch, ‘Jane, hij stìnkt!’
| |
[Engels]Two mornings after Janet fires
Her postal charge, she's roused from sleep.
A chilled voice on the phone inquires:
‘You sent it? Janet, you're a creep.
You didn't fool me for a minute -
But would you care to know what's in it?
It's wasted, I would say, on me -
My interest in pornography
Is somewhat jaded. Still, I'm curious:
Why did you choose to loose this host
Of bacchantes on me through the post?
Ought I to thank you?’ ‘You sound furious.’
‘Your crazy ad -’ she hears him shout,
‘Was garbage in and garbage out!’
| |
[Duits]Tags drauf, nachdem sie abgesendet
den Packen, wird sie aufgescheucht
vom Telefon: ‘Das ist vollendet,
was du mir schickst, Janet!’ John keucht:
‘Du bist verrückt - das ist nichts Neues.
Dass ich dir traute - ich bereu' es!
Ich weiss nicht, was dir daran liegt:
mein Spass an Pornos ist versiegt.
Mich interessiert, drum frag' von vom ich,
warum du losgelassen hast
Bacchantinnen in Scharen fast?
Soll ich dir's danken?’ - ‘Du klingst zornig.’
‘Die Anzeige...,’ zischt er zurück,
‘ist durch und durch ein starkes Stück!’
| |
[pagina 161]
| |
2.7‘Gevoel voor humor kwijt, John, even?’
‘Precies als jij laatst, Jane.’ ‘Wat naar!
Ik dacht gewoon, oprecht geschreven,
ontlokt zo'n tekst al gauw een paar
reacties ook aan leuke vrouwen.
Juist spannend, toch? Hè, niet zo snauwen!
Zijn het dan echt alleen maar sletjes
die azen op perverse pretjes?’
‘Jane, luister goed! Daar jou dit pover
gekonkel en gekoppel - stil! -
bevalt, blijkbaar: doe wat je wil,
ik laat de rest gráág aan je over.
Schrijf jíj je reine maagdenrei,
misschien zit er voor jou iets bij.’
| |
[Engels]‘Come, John, where is your sense of humor?’
‘It's dormant since last night.’ ‘But since
A good man wrote it, I'd assume a
Few pleasant women might evince
A favorable - who knows? - inviting
Response; I'd find it quite exciting.
How could they all be maenads mad
With morbid lust? Is it that bad?’
‘Well, while we're on the subject, Janet,
Since you're charmed by your scheme, and I
Am a mere blameless passerby,
I think it's better if you ran it.
No doubt your modest maidens will
Quiver to your responsive quill.’
| |
[Duits]‘John, hat dich dein Humor verlassen?’
‘Ja, gestern abend.’ - ‘Annonciert
hat doch ein feiner Kerl. Es passen
dazu auch Frauen, wo's gebührt
als Antwort nett etwas zu schreiben.
Meinst du, die wollen Spielchen treiben,
Mänaden gleich und krankhaft geil?
Ich find' es reizvoll, für mein Teil.’
‘Dass du schon einmal bist beim Thema:
ich hab' damit ja nichts zu tun,
drum halte ich's für opportun,
dass du dich selber hältst ans Schema:
den keuschen Damen bringt wohl viel
ein Wort aus deinem Federkiel.’
| |
2.8‘John, overweeg het nog eens duchtig.’
‘Hou op! Ik moet nu weg, je weet,
míjn werk wacht niet.’ ‘Nog steeds eerzuchtig?
Nou, rij maar kalm.’ ‘Beloofd, secreet.’
Maar eenmaal op de snelweg (spitsuur!)
passeert John alles in een flits, stuur
en gas alleen van zijn Peugeot
bedienend, racet hij - rodeo -
langs krasse Kevers, hippe Honda's,
met 160, mond nog strak
van drift, terwijl met speels gemak
de snelweg-jungle-anaconda's
(want hun limiet is onbeperkt)
hem achterhalen, ongemerkt.
| |
[Engels]‘John, don't get mad. Just think it over.’
‘You're too much. Look, I'm late for work,
I've got to go.’ ‘O demon-lover,
Drive carefully.’ ‘I will, Ojerk.’
But loosed upon the frenzied freeway,
He gives no quarter, grace, or leeway
To lesser cars within the law.
Tight-lipped, he hears the Peugeot roar
Past little Bugs and harmless Hondas
At 90 m.p.h., his mind
Pulsing with anger, while behind,
Unnoticed, the deft anacondas
Of the road-jungle glide in fast:
The cops catch up with him at last.
| |
[Duits]‘John, überleg' dir's. Sei nicht wütend!’
‘Jetzt reicht's! Ich komm' zum Dienst zu spät.
Ich muss jetzt los.’ - ‘Oh, Gott behüte!
Fahr vorsichtig!’ - ‘Mach' ich, wenn's geht.’
Kaum losgelassen auf der Piste,
bedrängt er jede kleine Kiste,
kennt keine Gnade, kein Pardon;
verkniffen im Peugeot rast John
vorbei an Käfer, Golf und Honda
mit 140, Wut im Bauch.
Von hinten unbarmherzig kraucht
heran die flinke Anakonda
des Strassen-Dschungels: Polizei
holt auf - und John in die Kartei.
| |
[pagina 162]
| |
2.9Een zwaailicht. ‘Barst, dat wordt een boete!’
Sirenes nu. John stopt vrij traag.
‘Ze steken hem maar in... de groeten!’
Agent erbij. ‘Papieren graag...
Het blijft vandaag nog bij bekeuren,
maar, mocht het nog een keer gebeuren,
dan wordt het brommen, Mr. Brown,’
klinkt het gestreng. Toch is berouw 'n
gevoel dat het van irritatie
verliest bij John. ‘Mijn werk, u snapt -’
‘Van ijlen komt soms wijlen,’ grapt
de man, schoolmeestersintonatie.
‘Hier is uw bon.’ Dan mag John door.
Boos maakt hij bonje op kantoor.
| |
[Engels]Lights flash. ‘Oh God! This means a ticket.’
The siren wails. John brakes. ‘Well, I'm
Just going to tell them they can stick it....’
A cop comes. ‘License, please.... This time
It's just a fine. The speed you're going
Is hazardous. How about slowing
Your pace a little, Mr. Brown?’
John hears him with a restive frown,
With more impatience than repentance.
‘Officer, work begins at eight.’
The cop says, ‘Better late than “late”,’
Signing his ticket on that sentence.
‘Have a good day, now!’ But John, cross,
Can't work, and quarrels with his boss.
| |
[Duits]Blaulicht. ‘Ein Bussbescheid?! Oh Schrecken!’
Das Hom heult. John bremst. ‘Na, der kann
den Strafzettel wohin sich stecken...’
‘Papiere bitte. Diesmal, Mann,
Verwarnung nur. Die Art zu rasen
ist mörderisch. Nicht so viel gasen
wär' durchaus ratsam, Mr. Brown!’
John zieht zusammen seine Brau'n
aus Ungeduld und nicht aus Reue.
‘Wachtmeister: Dienst beginnt um acht.’
‘Viel besser wär's, Sie gäben Acht!’
sagt beim Kassieren der mit Schläue.
‘Und gute Fahrt!’ John ist vergrätzt,
weshalb am Chef die Wut er wetzt.
| |
2.10Zijn chef heeft zo maar een collega
op straat gezet. John pleit en pleit.
(‘Ik zal nooit meer met hem in zee gaan,’
pareert zijn baas.) Na arbeidstijd
rijdt John moe huiswaarts in de file
('t is zwaan-kleef-aan, maar dan op wielen)
van het woon-werk-verkeer. Doof door
het luid getoeter ziet hij vóór
zich door de uitlaatgassennevel
‘En... braaf gewerkt?’ staan op een brug.
Een lage alt galmt Wagner. Vlug
draait John haar weg, alsook, vol wrevel,
een zalvend omroeppastoraat,
tot hij iets vindt dat nog wel gáát.
| |
[Engels]A fellow engineer's been fired.
John pleads his cause. (‘What's done is done,’
His boss replies.) At evening, tired,
He drives back on Route 101.
Above the rush-hour droves, commuting
Bumper to bumper, horns are hooting.
Through the concussive gas fumes John
Sees Goodnight, Lemmings! scrawled upon
An overpass. A stem contralto
Bays Wagner out on ‘Listener's Choice.’
An overripe announcer's voice
States, ‘KDFC, Pah-lo Ahl-to.’
John turns his knob from rival bands
Till KOME's on his hands.
| |
[Duits]Da ein Kollege wurd' gefeuert,
verteidigt John ihn. ‘Das ist aus!
Ganz ohne Zweck,’ der Chef beteuert.
Am Abend fährt John müd nach Haus.
Der Stossverkehr der Pendler-Massen
kriecht hupend auf verstopften Strassen.
Im Abgasnebel John noch sieht
Lebt wohl, Ihr Lemminge! gesprüht
auf eine Brücke. Eine grelle
Altstimme blökt im Wunschkonzert.
Ein Ansager ruft schrill-verzerrt:
‘Sie sind auf Pa-a-lo A-a-lto Welle.’
John dreht am Radio-Manual,
bis er beim Sender seiner Wahl.
| |
[pagina 163]
| |
2.11Langs zoemende hoogspanningsmasten,
langs pakhuizen, een meubelhal,
kan John zijn kennersoog vergasten
op wegreclame, overal,
voor nylonkousen (‘Wat een benen!’)
en sigaretten. Wie zou menen
dat ‘Roken de gezondheid schaadt’,
die golfer blijkbaar niet: hij staat
ontspannen naast een blitse Porsche
met een koel blondje aan het stuur
genietend van, ja, puur natuur,
een king-size menthol. John dicht losjes:
‘Hier rust John Brown. Zag niet de weg,
wel de reclame... amen... pech!’
| |
[Engels]The freeway sweeps past humming pylons,
Past Canterbury Carpet Mart,
Warehouses, ads displaying nylons
On shapely legs that make John start.
A cigarette ad, sweet and suborning.
Subverts the Surgeon General's warning:
A craggy golfer, tanned, blue-eyed,
Insouciantly stands beside
A Porsche-caged blonde; coolly patrician,
He puffs a menthol-tipped King-size.
John tries to curb his vagrant eyes
And heed the poet's admonition:
‘Beneath this slab John Brown is stowed.
He watched the ads and not the road.’
| |
[Duits]Die Strasse passiert Masten, Stümpfe,
ein Einkaufszentrum, Lagerhaus.
Reklamebrett für feine Strümpfe
an Beinen, die John mag durchaus.
Selbst Zigaretten unterlaufen
Gesundheitswarnung: lockt zum Kaufen
ein Golfspieler, der braungebrannt,
flotte Blondine an der Hand
(im Porsche sitzend!), überlegen
und sorglos Kingsize-Filter pafft.
John fürchtet, da er zu sehr gafft,
und will die Warnung widerlegen:
‘Hier fand John Brown sein frühes Grab:
Reklame bracht vom Weg ihn ab.’
| |
2.12Maar even later zijn het stickers
die hem afleiden: ‘Jezus leeft.’
‘Ik mik op flikkers en op nikkers!’
En ‘Reagan is een valse teef.’
‘Ban de Bom.’ ‘Fan van Miles Davis.’
Of zelfs: ‘Ars longa, vita Levi's.’
‘I ♥ L.A.’ ‘Wij ♠ gein.’
en ‘Alle dieren zijn dolfijn.’
‘Mondorganisten doen het pijpend.’
‘Keeshonden doen het uiteráárd!’
John zucht, kijkt op en leest: ‘Comp-Art
voor virus-killers,’ knikt begrijpend
en denkt ‘'t Wordt tijd dat ik eens leer
hoe ik mezèlf schoon programmeer.’
| |
[Engels]But in five minutes other features
Divert him: ‘Honk for Jesus.’ ‘I
Swerve to run over little creatures.’
‘The President is a lesbian spy.’
‘Nuke the nukes,’ ‘Fan of David Bowie’
Or ‘Here today and gone to Maui,’
‘I ♣ winos,’ ‘I ♥ L.A.’
Or ‘Have you hugged your whale today?’
‘Bartenders do it with more spirit.’
‘Old beach boys do it with good vibes.’
John sighs, looks up. An ad describes
The Roach Motel's compelling merit:
‘Roaches check in - but they don't check out!’
John thinks, ‘That's what my life's about.’
| |
[Duits]Schon gleich darauf ihn irritieren
Aufkleber-Slogans: ‘Jesus lebt’,
‘Ich bremse auch für kleinste Tiere’,
‘Reagan ist schwul’, ‘Die Büste bebt’,
‘Zerbombt die Bombe!’, ‘Ich hass' Penner’,
‘I love L.A.’. Der letzte Renner
scheint: ‘Hast du heut den Wal geknutscht?’,
‘Noch bestens es bei Beachboys flutscht’,
‘Die Heizer machen's mit mehr Feuer’.
John seufzt, blickt auf; ein Spruch erklärt
was Küchenschaben widerfährt
in Schabenfallen (gut, nicht teuer!):
‘Schaben gehn ein, doch nicht mehr raus!’
John denkt: ‘so sieht's in mir auch aus.’
| |
[pagina 164]
| |
2.13Welk virus is in hèm geslopen?
Sinds kort voelt John zich haast ontheemd.
Met geld kun je geen vrienden kopen,
die heeft hij juist van zich vervreemd.
Werk, dure pakken, hang naar status
betaal je met morele katers.
O, heerlijke studententijd
vol vriendschap en gezelligheid -
voorgoed voorbij... uiteengewaaierd,
L.A., Chicago, Washington,
beloven ze: ‘Tot snel eens, John...’
Maar zelfs wie dicht bij in de baaierd
van Frisco woont (neem Phil en Jane),
John gaat er maar hoogst zelden heen.
| |
[Engels]Need John's life be so bug-infested?
He wasn't always so alone.
Entrepreneurial, double-breasted,
He's changed from what his friends have known.
Work, and the syndrome of possessions
Leave little time for life's digressions.
At college, walking down the hall,
You'd meet your friends. But now it's all
Too complicated.... Scattered, sifted,
From New York City to L.A.,
They write, ‘We must meet up some day...’;
Yet even those who haven't drifted
- Like Phil, or Jan - too far from John,
He's chary to encroach upon.
| |
[Duits]Muss denn Johns Leben sein so räudig?
Nicht immer war er sonderbar.
Energisch einst, entscheidungsfreudig,
ist er jetzt nicht mehr, was er war.
Denn Arbeitseifer, Wohlstandsstreben
vergönnen kaum privates Leben.
Im College traf man gleich im Flur
die Freunde. Jetzt ist's schon Tortur:
sie sind verstreut in alle Winde
von San Francisco bis New York
und schreiben: ‘Lieber Freund, besorg’,
dass bald ein Wiedersehn stattfinde...?
Jedoch auch jene, die nicht fern
(wie Phil), belästigt John nicht gern.
| |
2.14Waaraan hij meewerkt bij Defensie,
John staat er liever niet bij stil;
hij weet dat elke consequentie
voert tot de duivel en hij wil
bepaalde zaken soms negeren
(wat hij niet weet, kan hem niet deren).
Zijn wereldbeeld is langzaam aan
verstard, niet enkel door zijn baan:
John draagt het in zich, dat verkrampte.
Emotioneel nooit echt geheeld,
sinds hij het lot, hem toebedeeld
als jongetje, vergeefs bekampte
(een moeder was hem wreed ontzegd)
leeft hij bij ‘normen’, goed of slecht.
| |
[Engels]His work's use does not disconcert him;
At least, not much. John feels that what
He chooses to ignore can't hurt him;
Some things are his concern, some not.
His politics have strongly, slowly,
Rigidified; nor does this wholly
Stem from his tenure in Defense.
It's a reflection, in a sense.
Of a rigidity deeper-seated.
A bit of an emotional waif
Since, a small boy, he used to chafe
Against the fate that he'd been meted,
The mother's love he'd never had,
He'd clung to 'standards,’ good or bad.
| |
[Duits]Vom Arbeitspensum ausgebeutet
fühlt er sich kaum, der durchaus weiss,
da weniges ihm viel bedeutet:
was er nicht weiss, macht ihn nicht heiss.
Politisch hat er sich gewandelt
recht stark, wobei sich's nicht bloss handelt
um Folgen seiner Wehrdienstzeit;
viel eher eine Eigenheit,
die tiefer in ihm selbst zu suchen:
seelisch ein wenig heimatlos,
seit er als Knabe schon sein Los
der Mutterlosigkeit verfluchen
wollte und seither klammert hart
an ‘Massstäbe’ sich jeder Art.
| |
[pagina 165]
| |
2.15John zucht: ‘God wat een dag, genade!’
slaat af, rijdt langs de boulevard,
de pier, de pont, de promenade
en stopt daar ergens bij een bar,
op zoek naar... wat? Ach, kan niet schelen,
contact, wat warmte, drank en spelen -
een eenzaam mens is nóóit een snob.
Twee bourbons beuren hem wat op:
hij denkt in plaats van aan het dwangbuis
van zijn triest leven, of het Al,
en hoe er niets is dan verval,
aan dat pak brieven in zijn gang thuis,
dat hem opeens nieuwsgierig maakt -
hij heeft ze amper aangeraakt.
| |
[Engels]Mumbling, as he turns off the freeway,
‘Christ, what a day!’ he drives his car
Beyond the Bay Bridge piers, the seaway,
The Ferry Building, to a bar,
In search of... what? Oh, any dumb thing -
Love, company, oblivion - something
To breach this fearsome solitude.
Two bourbons down, in cheerier mood,
He thinks less of the ungiving fetters
Of his bleak life, the Universe,
And how things must get worse and worse,
Than of the intriguing cache of letters,
Almost untouched, back in his flat.
‘I'll read a few. No harm in that!’
| |
[Duits]Er murrt: ‘Mann, war das stressig heute!’,
fährt runter von der Autobahn,
vorbei am alten Fährgebäude,
und steuert eine Kneipe an
auf Suche nach... nach irgendwessen
Gesellschaft, Liebe und Vergessen
der ängstigenden Einsamkeit.
Zwei Whisky, und er ist soweit,
da seines öden Lebens Ketten
ihn nicht mehr drücken, weil die Welt,
weil alles schlechter wird und fällt...
Stattdessen reizen ihn die fetten
Packen von Briefen im Karton:
‘Ich les' ein paar. Wem schadet's schon?’
| |
2.16Weer thuis, neemt hij ze mee naar binnen,
naar zijn bureau. Hij hoopt en vreest:
‘God helpe mij! Wie goud wil winnen,
maakt graag zijn handen vuil,’ en léést.
De eerste brief, verward, een geeuwerd,
komt van een huisvrouwtje uit Hayward.
Volgt knotse Kate uit Oceanside
(‘Chanel,’ ruikt John, ‘en gin, verdraaid!’)
De derde... maar waartoe die hele
collectie van papier en kleur,
parfum en schrijfstijl, cris-de-coeurs,
verwoord? Volsta het mee te delen,
dat John het zat is na drie uur
van misselijk makende lectuur.
| |
[Engels]Back home, he spreads them in his study,
Boosts his intention with, ‘Godspeed!
You've got to get your fingers muddy
When panning gold,’ and starts to read.
The first one, waxing weird and wayward,
Comes from a doomed housewife in Hayward;
The next, from Kate in mad Marin,
Is redolent of Chanel and gin;
The third... but why describe the riot
Of paper, color, scent, device,
Construction, style? Let it suffice
That, dazed by this immoderate diet
(‘Too much confectionery, too rich’),
John can't remember which is which.
| |
[Duits]Er breitet aus zu Haus die Dinger
im Arbeitszimmer, macht sich Mut:
‘Wohlan! Es gibt beschmutzte Finger
beim Goldschürfen.’ Und in die Flut
er stürzt sich. Einen, lang und schmalzig,
'ne grüne Witwe schrieb vom Hals sich.
Der zweite, von Kate in Marin,
riecht wohlig nach Chanel und Gin.
Der dritte... Wozu all die Mühe
an Farben, Düften, Stil, Papier,
Finessen? Es mag reichen hier,
da, von dem Überfluss der Brühe
(‘Diät - zu fett und süss’) umringt,
John alles durcheinander bringt.
| |
[pagina 166]
| |
2.17Dus niet gerept hier van het zwoele
gedroom van een Dale City-Del,
het half-pervers met woorden kroelen,
subtíel, uit Burlingame, van Belle,
of wat in Frisco (‘Vlak aan zee, ja!’)
Noël zoal doet met Nivea.
Ook ‘Tijgerin van Tiburon’,
(te hijgerig) krijgt geen pardon.
Toch zit er tussen al die schrijvens,
frivool, pikant, vulgair, banaal,
een kwart, merkt John, waarin, qua taal,
de dames vrij fatsoenlijk blijven.
Kieskeurig zoekt hij er drie uit.
‘De rest is niets,’ luidt zijn besluit.
| |
[Engels]Yes, why describe the louche lubricious
Dreams of a Daly City Dame,
The half-enticing, subtly vicious
Burblings of Belle from Burlingame,
And then from Eve of San Francisco,
‘Six novel ways of using Crisco,’
Or the Tigress of Tiburon
Who waits to pounce on hapless John.
Still, trapped in this traumatic traffic,
Silly and frilly, cool and hot,
John finds about a quarter not
Too evidently pornographic.
Of these he gingerly picks three.
‘The others just aren't right for me.’
| |
[Duits]Wozu beschreiben feuchte Träume
des Vorstadt-Dämchens aus Fremont?
Das lüstern-lockende Geschäume
der Schönen, die in Milbrae wohnt?
Und Eve verspricht, mit ihren Händen
sechs Arten Backfett zu verwenden.
Das Tigerweib aus Tiburon
will krallen sich den armen John.
Inmitten dieser schwülen Masse
- verrückt und kühn, verklebt, verdreckt -
für John grad nur ein Viertel steckt
das auerhalb der Porno-Klasse.
Drei davon wählt er mit Bedacht.
‘Der Rest ist nicht für mich gemacht.’
| |
2.18Zo, dat is dat. John stuurt drie brieven,
beleefd en bondig, en wacht kalm.
Het Lot kan verder naar believen
beschikken over hem, het zal 'm
een zorg zijn, want hij voelt zich vrijer
na deze actie, lichter, blijer.
De rest der reflectanten krijgt
van John (die zijn adres verzwijgt)
elk in kopie de tekst (een klus nog):
Bedankt voor je reactie, maar
ik denk niet dat wij voor elkaar
zijn weggelegd. Ik zend een kus toch
voor meer geluk straks. Dan, tout court,
nog John eronder. Nou, bonjour!
| |
[Engels]Selection made, John now dispatches
Three crisp and courtly notes, and waits
Unhurriedly. The act detaches
His heart from gloom, leaves to the Fates
What lies within their proper region.
To each of the residual legion
He sends in a plain envelope
The photocopied lines: I hope
You will excuse this xeroxed letter.
I do not think that you and I
Are matched, hut thanks for your reply
To my ad, and I wish you better
Luck for the future. John. He signs,
But adds no surname to the lines.
| |
[Duits]Die Wahl getroffen, er entsendet
nun höflich knapp der Briefe drei
und wartet ab. Dies Handeln wendet
die Stimmung: ihm ist einerlei,
was jetzt geschieht. In schlichter Hülle
schickt er der Rest-Zuschriftenfülle
kopierte Zeilen: Sie verzeihn
den Serienbriefsatz. Doch ich mein',
da mir und Ihnen nicht beschieden
Gemeinsamkeit. Ich danke sehr
für Ihre Zuschrift aufs Begehr
der Anzeige und wünsch' hienieden
mehr Glück noch. John. Er unterschreibt -
sein Nachname nur unterbleibt.
| |
[pagina 167]
| |
2.19Naar zijn Top Drie gaat dit verzoek
(drie zaterdagen na elkaar)
als hun dat schikt: schouwburgbezoek
en dan souperen (Oesterbar?).
Blanche Blauwkous blijkt te accepteren
en komt (om hem te epateren?)
aan met een roze parasol.
Ze zien Macbeth. John wordt haast dol
van haar gedreven exegese:
Het thema werkelijkheid en schijn,
dat dromen zo belangrijk zijn,
alsook een wonderlijke these:
in elk bedrijf staat volgens haar
centraal de Derde Moordenaar.
| |
[Engels]In his notes, though, he begs the pleasure
On three successive Saturdays
(If they should chance to have the leisure)
Of the three women at three plays
Followed by dinner. Wasp Bluestocking
Accepts, and turns up with a shocking
Pink parasol. They see Macbeth,
Where John's bored to an inch of death
By her insistent exegesis:
Appearance and reality themes
And the significance of dreams
And darkness, and the singular thesis
That the Third Murderer is in fact
The central figure of each act.
| |
[Duits]Zu drei verschiednen Wochenenden
lädt er in seinen Briefchen ein
die Damen, mit ihm zu verwenden
die Zeit bei einem Gläschen Wein
nach einem Schauspiel. Wespe Blaustrumpf
nimmt an, erscheint, ist bei der Schau Trumpf
mit rosa Schirm. Macbeth läuft heut.
John ist gelangweilt und bereut
des Weibs konstante Exegese:
Schein, Wirklichkeit, Problem des Raums,
Bedeutungsebenen des Traums
und Lichts; ihre verrückte These,
da jedes Akts Zentralfigur
könnt' sein der Dritte Mörder nur.
| |
2.20Het hele stuk door spuit ze vaktaal
en aan het eten spuit ze Frans
(‘Alsof ik om jouw kouwe kak maal!’
briest John inwendig. ‘Domme gans!’)
Maar, wit van woede, blijft hij heer en
zo luchtig mogelijk converseren.
‘Wat zie je bleek, John, je lijkt net
Graaf Banquo's geest aan het banket.’
Ze lacht beschaafd om haar flauw grapje.
‘Mijn maag,’ zegt John. En bij het afscheid:
‘Tja, Silicon Valley, tot mijn spijt,
staat géén affaires de coeur toe, snap je?’
Hij wenkt een taxi en zegt snel:
‘Bedankt! Tot ziens,’ maar denkt: Vaarwel!
| |
[Engels]Throughout the play she oozes jargon.
Throughout the meal she oozes French
Till John is numbed inert as argon.
He grows quite pale. ‘Aroint thee, wench!’
He thinks, but keeps a fragile patter
Feebly afloat. ‘Why, what's the matter?
You look as white as Banquo's ghost
Force-fed three slices of milk toast.’
She laughs genteelly at her sally.
‘Just indigestion,’ John replies.
When the time comes to leave, he sighs,
‘Lately, my work in Silicon Valley
Leaves no time for affaires de coeur,’
And bids a glad adieu to her.
| |
[Duits]Sie schwallt drauflos durchs ganze Drama.
Beim Essen sie französisch gurrt,
bis John erbleicht, weiss wie ein Lama,
und denkt: ‘Weibsbild, von hinnen spurt'!’
Zugleich hält er mit Mühe aufrecht
den seichten Dialog. ‘Wie sau-schlecht
sehn Sie jetzt aus - wie Banquos Geist,
ab hätten Pilze Sie verspeist!’
gestelzt sie kichert. ‘Hab' den Magen
mir wohl verkorkst,’ gibt John zurück
und seufzt, als sie dann geht zum Glück:
‘Meine Verpflichtungen vertragen
kaum Liebschaften in letzter Zeit.’
Und ein ‘Adieu’ ist ihr Geleit.
| |
[pagina 168]
| |
2.21Belinda Bale's brief volgt, mèt foto.
‘Gôh, wat een ogen!’ John lacht blij.
‘Dit is de hoofdprijs in de Toto!’
Hij wacht. De week kruipt traag voorbij.
Dan zit John bij zijn tweede uitje
in 't zelfde èn een ander schuitje:
ze zien Cat on a Hot Tin Roof,
een prachtig stuk. Dan voelt John, óéf!,
een klein kwartiertje na de pauze
hoe, soepeitjes, ongegeneerd,
Belinda's hand zijn dij masseert.
Hij schuift opzij, zij méé. Stik, zou ze...?
John kijkt haar aan. Ze stopt. Vervloekt,
daar gáát ze weer. Dan valt het doek.
| |
[Engels]Belinda Beale's acceptance letter
Arrives (with photograph). John smiles.
‘Surely Belinda will be better:
What eyes!’ Unconscious of her wiles
John waits; exactly one week later
He goes with her to the theater
To see that interesting play
Cat on a Hot Tin Roof. Halfway
Through the third act, her dexterous digits,
With small attempt at camouflage,
Engage in passionate pétrissage
Along his thigh. John squirms and fidgets.
He darts her a swift glance. She stops,
But not for long. The curtain drops.
| |
[Duits]Belindas Antwortbrief - mit Foto
bringt John zum Strahlen: ‘Welch ein Blick!
Bestimmt gefällt sie mir in toto!’
John ist gespannt, deren Geschick
nicht ahnend. Tage drauf geschwinde
führt ins Theater er Belinda,
wo man Tennessee Williams spielt.
Mitten im dritten Akt erzielt
mit leidenschaftlicher Massage
hinauf hinab an seinem Bein
ihre geübte Hand ihm Pein.
Er zuckt und zappelt vor Blamage;
sein Auge blitzt, bis innehält
sie - nicht sehr lang. Der Vorhang fällt.
| |
2.22Aan tafel staren haar prachtogen
John sensueel en héél diep aan.
Ze tracht het natte hout te drogen
van zijn gebluste vuur. John slaan
de vlammen uit, maar wel van gêne
om haar platvloerse mise-en-scène.
Ze kweelt: ‘Ik vind je echt een stuk.
En dat accent! Gewoon vurruk-
kul-luk.’ Verstijfd, voelt John hoe onder
de coq au vin op het damast
haar hand weer hitsig zoekt en tast.
Nu staat hij op, legt ijlings honderd
dollar op tafel neer, verzint:
‘Half elf! Mijn vrouw...’ en neemt een sprint.
| |
[Engels]At dinner amorous Belinda
Stares deep, deep, with her peerless eyes
And tries to spark John's dampened tinder
With coos and flutings. ‘Ah,’ she sighs,
‘You're such a fox!’ John frowns and flushes.
Immune to his beleaguered blushes,
Wim ‘Oh, your accent is so cute!’
She strikes her helpless victim mute,
While underneath the elegant table
Of coq au vin, to John's disgust,
Discomfiture, and rising lust,
She... John gets up, concocts a fable,
‘Ten-thirty! - got to go - my wife’ -
Leaves fifty bucks, and flees for life.
| |
[Duits]Beim Essen starrt die sittenlasche
Belinda tief in John hinein
und will die glimmend schwache Asche
mit Flirts entfachen. Sie haucht: ‘Nein,
was für ein Fuchs!’ John leidet, schmachtet,
weil sein Erröten sie missachtet,
sein Ausgeliefertsein verkennt,
ihn mattsetzt mit: ‘Süss, dein Akzent!’
Sie wird bei reichgedeckter Tafel
(Langustenschwänze!) sehr intim,
was lästig und zuwider ihm.
Geschwind erfindet John Geschwafel:
‘Schon spät! Wenn meine Frau mich sieht!’
zahlt fünfzig Dollar und entflieht.
| |
[pagina 169]
| |
2.23‘Nou ja,’ denkt hij, ‘driemaal is scheepsrecht,’
en wacht tot A.O.N. hem schrijft.
‘Naar wat ik uit haar brief begreep, hecht
ze méér aan vriendschap die beklijft.
Ze lijkt me resoluut en aardig.
Belinda was me te lichtvaardig
en Blauwkous te geleerd voor seks.’
Dan komt haar brief. John leest, perplex,
de (als steeds weer) getypte zinnen:
Ik moet, John, hoor ik tot mijn spijt
zojuist, de stad uit voor een tijd
(mijn werk), wil dus niets nieuws beginnen,
al leken we een aardig team
te kunnen vormen. Ann O'Neam.
| |
[Engels]‘Too bad,’ he thinks. ‘Well, third time lucky.’
He waits for A.T.F. 's response.
‘I liked her letter; she sounds plucky
And amicable. For the nonce
I think that's what I need. Belinda
Would have combusted me to cinder
And Wasp stung me to learnéd death.’
Her letter comes. With indrawn breath
John reads the note, the friendly greeting,
The lines (as usual, typed). They say:
Since my job's taking me away
From San Francisco soon, our meeting
Would serve no aim. Forgive me, please;
I've just been told this. Anne T. Friese.
| |
[Duits]‘Vielleicht klappt's besser bei der dritten.
Ihr Brief klang freundschaftlich und flott.
Ich hoff’, sie lässt nicht lang sich bitten.
Ihr Typ mir täte derzeit not,
da vor den andern sie mich rette;
mit ihrer Liebestollheit hätte
Belinda mich wohl mürb gehetzt,
und Wespe klug mich totgeschwätzt.’
Ihr Brief kommt an. Spannungsversessen
liest John den - bloss getippten - Gruss:
Durch auswärtige Arbeit muss
ich San Francisco bald vergessen,
wie ich erfuhr. Dies ist kein Trost.
Treffen wär' sinnlos. Ann T. Frost.’
| |
2.24‘Des Konings derde dochter,’ mompelt
John triest en denkt: ‘Ach, wàs dit maar
een sprookje. Waarom overrompelt
dit nieuws me zo? Ze is toch maar
een naam, die aan is komen waaien?
Mijn haan mag geen victorie kraaien,
blijkbaar.’ Toch schrijft hij Ann:
‘Ik weet dat ik vrijpostig ben,
maar stuur me je adres.’ Dan (‘Postbus
gewijzigd’) komt zijn brief retour,
want Jane (= Ann) betreurt de loer
nu die ze John gedraaid heeft, lost dus
als Ann maar snel in nevels op
en knakt Johns bloesem in de knop.
| |
[Engels]‘The King's third daughter,’ John thinks sadly.
‘If this were just a fairy tale....
Why am I taking this so badly?
She's just a name brought by the mail,
Gone with the wind.’ To her box number
He writes: Anne, I don't mean to lumber
Once more into your consciousness,
But if you left me your address
We could maintain communication.
This is returned: Box Number Changed.
Thus Janet (Alias Anne)'s arranged
Her creature's discontinuation.
She feels the note she wrote for fun
Would have been better unbegun.
| |
[Duits]‘Ein Aschenputtel!’ denkt John traurig.
‘Wenn alles dies ein Märchen wär'...
Warum ist mir dabei so schaurig?
Ein blosser Name ist's, nicht mehr;
vom Wind verweht.’ Er schreibt voll Hasten
ans Postfach ihn ‘Ann, nicht belasten
will ich Sie, doch es wär' galant,
wenn Ihre Anschrift mir bekannt,
damit man sich mal wiederfindet.’
‘Postfach geändert’, kommt's retour.
Janets (alias Anns) Figur
in der Versenkung so verschwindet.
Jan wünscht sie hätte die Notiz
niemals geschrieben - selbst als Witz.
| |
[pagina 170]
| |
2.25Aan het ontbijt (Bacardi-cola)
heeft Jane veel wroeging en berouw.
Ze stuurt nog zeven nagekomen
reacties door naar John. Wat lauw
leest hij die liefdesspeculaties.
Het lijken alle variaties
op thema's, luid gehoord, te lang.
‘Rijnmaagden- en sirenenzang.
Zo'n slotzin is ronduit pathetisch.’
(Hij leest de vijfde)... ‘Infantiel...!’
(De zesde dan)... ‘En het geviel
dat John alleen bleef, koel, ascetisch.
Goed. Doek! Applaus ook, zo men wil.’
De zevende... die maakt hem stil.
| |
[Engels]At breakfast, sipping a Bacardi
And Coke, Jan meditates upon
Her guilt. She forwards seven tardy
Responses to the ad to John.
John reads these with faint aspiration.
Each seems a standard variation
On themes he's heard too loud and long.
‘The Rhine maidens have sung their song;
This straggling coda is pathetic...
(He reads the fifth one)... It's a farce...
(The sixth one)... And it came to pass
That John stayed celibate and ascetic.
Good! Curtain down, and weak applause.’
The seventh letter gives him pause.
| |
[Duits]Jan, von Gewissensnot getrieben,
schlürft frühstückend Cola mit Schuss,
an John sie leitet weit're sieben
Nachzügler-Zuschriften zum Schluss.
John liest sie ohne viel zu hoffen.
Kaum eine macht ihn noch betroffen
so abgegriffen und so laut
ihr Thema jede wiederkaut.
‘Die Codas sind mir zu frenetisch!
Die fünfte schon... So eine Farce...
Die sechste auch...Also geschah's,
dass John blieb ledig und asketisch...
Gut! Vorhang runter und Applaus!’
Die siebte sieht schon anders aus.
| |
2.26John leest, tweemaal, op zijn qui-vive
(‘Ze pakken mij niet nòg eens, zeg!’):
‘Mijn beste Yup, ik stuur nooit brieven
langs zo'n ‘onsympathieke weg’.
Maar wat jíj schrijft, brengt mij in tweestrijd,
dus reageer ik - met bedeesdheid.
Goed dan: daar mij als advocaat
een fraaie stijl ter harte gaat
(correct en helder formuleren,
per saldo, is ons handelsmerk,
ons credo en ons dagelijks werk)
kon ik jouw proza wel waarderen.
Die tekst (pardon dat ik doceer)
strekt je, vind ik, bepaald tot eer.
| |
[Engels]He reads it through twice, somewhat chary
Of yet one more time being had.
It goes: Dear Yuppie, I am wary
Of answering a personal ad.
This is the first time, I should mention,
That I have broken my convention
Of reticence. But, well, here goes:
I rather liked your literate prose.
As an attorney, the dear crafting
Of words (our stock-in-trade) excites
My admiration. Nothing blights
A document like sloppy drafting.
Your ad, if I may be allowed
To matronize you, does you proud.
| |
[Duits]Er liest's zweimal, erwartet ständig,
dass er erneut auf Altes trifft.
Mein Yuppie, heisst's, seit ich lebendig,
war'n für mich Suchanzeigen Gift.
Zum erstenmal, muss ich betonen,
konnt' die Gewohnheit ich nicht schonen
der Selbtbeherrschung. Mit gefiel
recht gut Ihr Litemenstit.
Als Anwältin schätz' ich die Wortkunst,
die Säule unsrer Profession.
Es ist nichts schlimmer, als wenn von
den Schriftsätzen den Stil man forthunzt.
Ihre Annonce, die mir sehr
gefällt, macht Ihnen alle Ehr'.
| |
[pagina 171]
| |
2.27Ben vrouw, zevenentwintig, kundig,
rondborstig maar ook wel wat stijf,
en ben tot nu toe nooit uitbundig
verliefd geweest. (Of dat zo blijft?)
Ik ben gezond, sportief (met mate),
gezellig ook om mee te praten,
hoop ik. En verder, naar verluidt,
zie ik er niet onaardig uit.
Dat moet ook, als jij zonder schromen,
jezelf ‘knap’ noemt. (Ik plaag je niet,
maar denk alleen, zo staan we quitte.)
Sta ik je aan, Prins van mijn Dromen?
Als jij niet voor mijn charmes valt,
heb je, dunkt mij, een kans verknald.
I'm friendly, female, 27,
Well-rounded too, and somewhat square.
I've not yet known romantic heaven,
But harbor hopes of getting there.
I'm fit - at least, I'm not convulsive;
And fun, I hope, though not impulsive.
To match the handsomeness you flaunt
(I do not mean this as a taunt;
I find immodesty disarming),
I have heard several people say
I am good-looking, in my way.
So if you'd like to meet, Prince Charming,
That shows discemment. If you flout
My charms, you are a tasteless lout.
Bin weiblich, 27, offen,
bewandert, etwas antiquiert.
Das Liebesglück, das ich erhoffe,
ist mir bisher noch nicht passiert.
Zumindest leid' ich nicht an Krämpfen,
bin forsch, doch neig' ich nicht zum Kämpfen.
Bei vielen hab' ich schon bemerkt
(und dadurch fühl' ich mich bestärkt),
da sie mich gutaussehend nennen.
(Bescheidenheit ist keine Zier!)
Sollten Sie treffen sich mit mir,
mein Prinz, lässt dies Geschmack erkennen.
Entlocken meine Reize Hohn,
sind Sie ein hirnloser Patron.
| |
2.28In elk geval mijn lieve groeten,
Elizabeth Dorati (Liz).'
John kan er niet mee uit de voeten.
Het lijkt of ze onzeker is
en stug, soms, dan spontaan juist. Gaat-ie
de mist in, wéér, met Miss Dorati?
Is ze geslepen, koel en slinks,
of wijs en stoïsch als een sfinx?
Haar schuine hand is warm en krachtig -
een enkel woord ferm doorgehaald -
het postpapier is zelfs bepaald
onopgesmukt, de inkt zwart, prachtig,
de vulpen, die scherp letters grift,
versterkt haar klaar, standvastig schrift.
| |
[Engels]
With all good wishes. Yours sincerely,
Elisabeth Dorati (Liz).
John reads, but sees no image clearly.
At times it seems as if she is
Nervous and stem, at others hearty.
Who is Elisabeth Dorati:
A cool manipulating minx
Or a wise imperturbable sphinx?
The hand's italic, warm and vigorous,
Crossed out, at times, with a clean line.
The paper's cream, of plain design
(No scent or frill), the ink's a rigorous
Black, and the pen, though narrow-tipped,
Maintains the strength of the clear script.
| |
[Duits]Mit besten Wünschen. Viele Grüsse!
Elizabeth Dorati (Liz).
John zieht noch keine klaren Schlüsse:
zuweilen klingt sie fast nervös
und streng, zuweilen stark und mutig.
Wer ist sie denn? Tu daran gut ich?
Ist sie ein rätselhafter Vamp?
Entstammt sie gar dem Sphinxen-Camp?
Die Handschrift zeigt robuste Striche,
doch Wärme auch und Eleganz;
gelbes Papier, kein Firlefanz
an Duft und Schnörkeln. Wesentliche
Bedeutung hat die Feder: spitz
verschafft der Schrift sie scharfen Sitz.
| |
[pagina 172]
| |
2.29John wéét ook niet dat Liz Dorati
de Stanford Universiteit
een jaar tevoren heeft verlaten,
en, stug noch koel, een mooie meid,
werkt bij de firma Cohn & Bähren
waar haar collega's, chic en duur,
meer oog hebbend voor haar figuur
dan voor dossiers, haar stil begeren.
Doch, daarvoor blind, is Liz de meeste
weekeinden bij haar ouders thuis.
Daar, in hun wijngaard, naast het huis,
geniet ze van de zon en leest ze,
spreekt met haar vader (wijnbouw vaak)
en speelt, zijn wijnen nippend, schaak.
| |
[Engels]How could John know that Liz Dorati
(Ex-Stanford Law School, last year's batch)
Is neither cool nor stem nor hearty,
And much sought after as a match
By more than one well-heeled attorney
At the staid law firm Cobb & Kearny?
Daily their sheepish, prurient eyes
Swerve from their Statutes to her thighs.
Unmoved by this redundant bounty,
Liz spends her weekends at her folks':
A vineyard where she reads and soaks
The sunlight of Sonoma County,
Talks to her dad of must and vines,
Plays chess with him, and sips his wines.
| |
[Duits]John hätt' gehalten es für Possen,
da Liz (die erst im letzten Jahr
in Stanford Jura abgeschlossen)
umworben wird von manch' Notar
in der seriösen Anwaltspraxis
und dennoch nicht so cool und lax ist.
Der Anwälte lasziver Blick
schweift ständig an ihr Bein zurück.
Von Anbetungen unbeeindruckt,
sie Freizeit auf dem Land geniet
bei der Familie, wo sie liest,
sich sonnt, im Weinberg nach dem Wein guckt,
mit ihrem Vater diskutiert,
Schach spielt und seinen Wein goutiert.
| |
2.30Dol, in haar jeugd, op marineren
in zee en zon, langs strand en duin,
meed Liz het steeds te koketteren,
met hart of brein, laat staan haar bruin.
Ze was wel mooi, maar bleef een liefje,
immuun voor ‘Lizzie, hartendiefje!’,
al kweelde haar dat in het oor
een heel verliefde-knapen-koor.
Haar moeder, van de oude stempel,
zei: ‘Liz, een schone blom als jij,
moet zachtjesaan toch eens...’ ‘Ook gij?’
verzuchtte Liz. ‘Het lijkt warempel
of ik frigide ben - wat maf!
Nee, eerst mijn studie maar eens af.’
| |
[Engels]Though Liz was brought up marinading
Near the jacuzzis of Marin,
She never reveled in parading
Her heart, her knowledge, or her skin.
She bloomed unhardened by her beauty,
Immune to ‘Lizzie, you're a cutie!’
Though doting aunt and Hearing beau
Reiterated it was so.
Her mother, anxious, loving, rigid,
Said, ‘Liz, a pretty girl like you
Ought to be thinking of...’ ‘Et tu?’
Sighed Liz, ‘Mom, do you think I'm frigid?
Just let me get my law degree
Out of the way - and then, I'll see.’
| |
[Duits]Zwar wuchs Liz auf mit Marinaden
nahe dem Badeort Marin,
trug aber nie zu Schau-Paraden
Herz, Wissen, Körper oder Sinn.
Obwohl von schrillen Beaus umworben,
hat Schönheit niemals sie verdorben.
Auch wiederholtes Tantenlob
(‘Wie niedlich!’) sie beiseite schob.
Besorgt die Mutter fragt rigide:
‘Ein schönes Mädchen, Liz, wie du,
bald müte denken an...’ - ‘Et tu?’
seufzt Liz. ‘Denkst du, ich bin frigide?
Erst bringe ich mal hinter mich
mein Studium - dann ergibt es sich.’
| |
[pagina 173]
| |
2.31Al had Liz naast haar rechtenstudie
wel eens een vage vlam gehad,
ze had geen man ontmoet, tot nu, die
genoeg aantrekkingskracht bezat
om tijd en hart aan te verspillen
laat staan een huwelijk mee te willen.
Haar moeder werd het wel niet moe
haar drietal kinderen (Liz, Ed, Sue)
van ‘trouweloosheid’ te betichten
(‘Nee, luister Ed, toen ik zo oud
was als jij nu, was ìk getrouwd...’),
maar Sue noch Ed noch Liz wil zwichten
en voor grootmoederlijk geluk
gebukt gaan onder 't huwelijksjuk.
| |
[Engels]Though while at law school Liz had wandered
Into the odd affair or two,
So far at least she had not squandered
Her time or heart on someone who
Appeared a candidate for marriage.
Mrs. Dorati might disparage
Her children (Liz and Ed and Sue)
For proving such a fruitless crew;
Yet all her gentle instigation
(‘When I was your age, Ed... don't frown...
You really ought to settle down....’)
Had foundered in the generation
Of the desired posse of
Grandchildren she could spoil and love.
| |
[Duits]Zwar hatte Liz Liebesaffärchen,
als sie am Jura-Institut.
Doch hat verschwendet sie kein Härchen
Gefühl und Zeit - war auf der Hut
vor allen Heiratskandidaten.
Mrs Dorari glaubt, missraten
sind ihre Kinder (Sue, Ed, Liz),
dies unfruchtbare Ärgernis,
denn bisher jede zarte Mahnung
(‘Als ich in deinem Alter war...
wird Zeit für Haus und Kinderschar...’)
war fruchtlos als Eheanbahnung,
und somit ist ihr nicht vergönnt,
dass eigne Enkel sie verwöhnt.
| |
2.32Liz had slechts aandacht voor haar loopbaan
(daar deed haar lerares Latijn
ooit, in de zesde klas, een hoop aan:
als Liz met haar geduchte brein
niet ging studeren - dóód-dóódzonde!).
Ook Ed was, steeds nog, ‘ongebonden’
(althans daar had het alles van)
en Sue sinds kort zó in de ban
van 't cellospel, dat aan haar strijkstok
wel bleven hangen Brahms en Bach,
maar nooit een leuke man en, ach,
daar was ook een-twee-drie geen kijk op.
Hun moeder, in haar levensherfst,
bleef zo kleinkinderloos, onterfd.
| |
[Engels]Liz seemed immersed in her career
(For which Miss Simms of fifth-grade math
Must bear the blame - who made Liz veer
Toward a more professional path
Than had been planned by Liz's mother).
Ed too had no ‘significant other’
(Or none, at least, who could be seen).
And Sue in recent years had been
So captivated by the cello
That bows and rosin and Mozart,
Not beaus and roses, filled her heart.
Although life's autumn, sere and yellow,
Now pattered round their mother's days,
The kids preserved their childless ways.
| |
[Duits]Ganz in Karriere aufgegangen
schien Liz (Miss Simms trug daran Schuld,
die Liz für Geistiges gefangen
nahm hinter ihrem Lehrerpult -
mehr als der Mutter lieb gewesen).
Auch Ed bracht' noch kein ‘andres Wesen’
(zumindest keins zum Präsentiem).
Mit lauter Cellobogenfühm
war Sue beschäftigt all die Jahre,
da Mozart mehr in ihrem Kopf
als Rosen, Moos und zarter Schopf.
Obwohl ergraut der Mutter Haare
und Herbststimmung bedrückt ihr Los:
die Kinder bleiben kinderlos.
| |
[pagina 174]
| |
2.33Maar Liz, die lieverd, wat allenig
in haar stadsflat (heel anders dan
toen ze studeerde), met als enig
gezelschap heel de avond lang
haar Charlemagne, trouwe kater -
dacht, zwemmend door het woelig water
(waar menig kaaiman haar bezag
als heerlijk hapje voor één dag)
van haar loopbaan: ‘Dat kan toch stellig:
iets vinden tussen - dàt is het! -
getrouwd zijn mèt en vóór de wet.
Ik vind het zó bar ongezellig.’
Toen, eer ze zich bedenken kon,
sloeg ze de krant op... en vond John.
| |
[Engels]Yet Liz, sweet Liz, a little lonely,
Sequestered in her city flat
(Unlike her student days), with only
The trusry Charlemagne, her cat,
A fearsome tabby, as companion -
Felt, as she swam the rapid canyon
Of her career, while crocodiles
Nibbled her toes with savory smiles,
That there must be some happy medium
Between a legal partner's life
And being a legal partner's wife.
O loneliness - or else, O tedium!
And so one day she hit upon
The personal ads and, through them, John.
| |
[Duits]Der guten Liz wurd's etwas einsam
(im Unterschied zur Studienzeit)
und die Apartment-Enge peinsam.
Der treue Charlemagne nur leiht
Gesellschaft ihr (der Schreckens-Kater!).
Als sie durchschwamm die wilden Krater
ihrer Karriere, war ihr meist
als ob ein Krokodil sie beisst;
sie hoffte, zwischen den Extremen
von Anwältin und Anwaltsfrau
gäb's Zwischenformen ohne Stau.
Oh, Einsamkeit sie würde lähmen!
So stiess auf John sie eines Tags
per Anzeige und sprach: ‘Ich wag's!’
| |
2.34Liz vond haar brief geen sinecure.
De krant met al zijn cris-de-coeur
doornemend, had haar blik na uren,
moe van het leed en het gezeur,
Johns oproep haast gemist. Merkwaardig,
dat ‘Recht van lijf en zeden,’ aardig!
Getuigend van een normbesef
dat haar wel lag, en ook van lef.
Zou dit het zijn? Haar intuïtie
verdreef haar twijfels. Pen gepakt,
schreef Liz met meer bravoure dan tact
en kloppend hart, en niet zo'n pietsie
beduusd ook van haar eigen moed,
haar brief en postte die met spoed.
| |
[Engles]In fact her letter cost Liz dearly.
Skimming the paper, flipping through
Its pungent cris de coeur, she nearly
Passed John's ad by. The word that drew
Her gaze was ‘square.’ She'd often pondered
Her own geometry, and wondered
About a possible congruence.
Could this be it? A second sense
Nudged second thoughts aside. Though cringing
At her unprecedented act,
With a brash pen and muzzled tact,
A quickening heartbeat and a singeing
Blush, she composed and swiftly wrote,
Signed, sealed, addressed, and sent her note.
| |
[Duits]Der Brief kam teuer Liz zu stehen:
durchblätternd die ‘Herzensrubrik’,
hätte sie beinah übersehen
Johns Wunsch. Was einfing ihren Blick
war ‘altmodisch’. Die eigne ‘Mode’
gründlich durchleuchtend mit Methode
erhoffte sie sich Harmonie.
Wär's möglich? Etwas übers Knie
zu brechen war ihr fremd. Noch zagend
wegen des unerhörten Schritts,
schrieb sie mit Takt und feinem Witz
schwungvoll und leicht, das Ganze wagend.
Mit Herzklopfen und heisser Hand
wurd's zugeklebt und abgesandt.
| |
[pagina 175]
| |
2.35
Tiré à quatre épingles praktisch,
wacht John die zondag in Triëst.
Leergeld betaald, kiest hij nu, tactisch
(‘Bevalthet háár niet, nou, mij best!’),
voor daglicht, ver van elk theater,
geen romantiek, ontspannen. Gaat er
ook nu iets onverhoopt verkeerd,
dan is hij hem hier zo gesmeerd.
Om twaalf uur, stipt, merkt John goedkeurend,
betreedt een vrouw, blond, fris gezicht
de zaak, loopt op hem af en richt
zich aarzelend, bevallig kleurend,
tot hem: ‘Eh... John?’ Hij lacht. ‘Dat klopt.
Dag Liz.’ Hij neemt haar nog eens op.
| |
[Engels]On Sunday morning, groomed and waiting,
John sits in the Café Trieste.
A canny veteran of blind dating
(Twice bitten, once shy), it is best
To meet, he reckons, far from drama,
In daylight: less romantic, calmer,
And, if things should not tum out right,
Convenient for ready flight.
At noon, the meeting hour appointed,
A tall, fresh-faced blonde enters, sees
The suited John. ‘Excuse me, please...
(A little hesitant and disjointed)
... Would you be - John?’ John smiles. ‘Correct.
And you're Elisabeth, I suspect.’
| |
[Duits]Am Sonntagmorgen, frisch geschniegelt,
erwartet John sie im Café
Trieste. Als alter Hase wiegelt
er Spannung ab und trifft zum Tee
sich tags recht unromantisch-sachlich
mit jener Fremden. Wird zu stachlig
die Sache - ist's nicht was er sucht
bleibt ihm bequem noch Zeit zur Flucht.
Zur Mittagsstunde, wie besprochen,
eine Blondine strebt zu John -
gross, frischwangig - stutzt, sagt: ‘Pardon...
(Sie klingt noch zaghaft und gebrochen.)
...sind Sie wohl-John?’ - ‘Genau. Ich wett',
gewiss sind Sie Elisabeth?’
| |
2.36‘Een schoonheid,’ denkt John. ‘God kolere.’
Hij drukt haar hand dan, slank en sterk.
‘Knap, inderdaad, en aan die kleren
te zien komt hij zó uit de kerk...
Solide, slim, actief, pragmatisch,’
denkt Liz, ‘wat bij elkaar niet kwaad is.
Wie weet...’ Dit gaat er door hen heen,
heel snel, nog voor er ook maar één
verstandig woord kan zijn gesproken.
John neemt espresso met croissant,
zij kiest voor thee met cake. En dan...
een lange stilte, plots doorbroken,
wanneer ze beiden, simultaan,
met ‘Luister -’ het gesprek aangaan.
| |
[Engels]‘She's lovely,’ John thinks, almost staring.
They shake hands. John's heart gives a lurch.
‘Handsome, all right, and what he's wearing
Suggest she's just returned from church....
Sound, solid, practical, and active,’
Thinks Liz, ‘I find him quite attractive.
Perhaps....’ All this has been inferred
Before the first substantive word
Has passed between the two. John orders
A croissant and espresso; she
A sponge cake and a cup of tea.
They sit, but do not breach the borders
Of discourse till, at the same time,
They each break silence with, ‘Well, I'm -’
| |
[Duits]‘Nicht schlecht’, denkt John, beinahe starrend.
Begrüssung. John gibt's einen Stich.
‘Er sieht gut aus’, denkt Liz, kurz harrend,
‘solide, praktisch, ordentlich -
pflegt wie zum Kirchgang sich zu kleiden -
gefällt mir gut... Kann ich gut leiden...
Vielleicht...’ All dies wird angetippt,
bevor das erste Wort sich gibt
zwischen den beiden. John lässt bringen
Espresso und Croissant; sie nimmt
Tee und ein Kuchenstück mit Zimt.
Sie sitzen schweigend und durchdringen
die Anstandshürden kaum, bis sie
zugleich hervorbrechen mit: ‘Wie...?’
| |
[pagina 176]
| |
2.37Ze vallen stil, confuus. Beginnen
weer samen: ‘Sorry -’ zwijgen wéér.
Dan schiet John in de lach. ‘Volzinnen
zijn lastig, hè? Goed, nog een keer:
Leuk dat je op bent komen dagen.’
Liz glimlacht stil, nog stom geslagen.
‘Niet fair,’ zegt John. ‘'t Is om en om,
nu is het jouw beurt, Liz. Hé, kom,
moet ik alléén mijn nek uitsteken?’
‘O, nee,’ zegt Liz, ‘alleen je zegt
wat ik óók had geantwoord, echt.’
Ze glimlachen, elk wat van streek, en
verbazen zich, hun mond gesnoerd:
‘Waarom ben ik zo vreemd ontroerd?’
| |
[Engels]Both stop, confused. Both start together:
‘I'm sorry’ - Each again stops dead.
They laugh. ‘It hardly matters whether
You speak or I,’ says John: ‘I said,
Or meant to say - I'm glad we're meeting.’
Liz quietly smiles, without completing
What she began. ‘Not fair,’ says John.
‘Come clean. What was it now? Come on:
One confidence deserves another.’
‘No need,’ says Liz. ‘You've said what I
Would have admitted in reply.’
They look, half smiling, at each other,
Half puzzled too, as if to say,
‘I don't know why I feel this way.’
| |
[Duits]Verwint verstummen sie, beginnen
(‘Verzeihung!’) gleichzeitig erneut.
Sie halten inne und besinnen
sich lachend. John sagt: ‘Bin erfreut,
dass wir uns treffen - wollt' ich sagen.’
Liz lächelt und will sich versagen,
was sie begonnen. Er besteht
darauf, da Liz sagt, was ihr geht
im Kopf herum. ‘Ist gar nicht nötig’,
meint sie. ‘Sie sagten, was auch ich
als Antwort spräche über mich.’
Ihr Blick, halb lächelnd, halb erbötig,
voll Ausdruck aufeinander ruht
(‘Ich weiss gar nicht wie mir zumut'!’).
| |
2.38Rondom hen aria's van Rossini,
luid, kamerbreed. Een zwerver stapt,
halfdronken, binnen, eist Puccini.
Er wordt gezongen, meegeklapt -
La Traviata, Norma, alles,
vanaf Caruso tot aan Callas -
gesproken over politiek,
de krant gelezen - sportrubriek,
het nieuws, maar liefst de stripverhalen
(Garfield, die kanjer van een kat,
die zich wéér luier, dikker vrat) -
geconverseerd in tal van talen,
maar iedereen, van Oost tot West,
prijst de espresso van Triëst.
| |
[Engels]Around them arias from Rossini
Resound from wall to wall. A bum
Unsoberly demands Puccini.
Cups clink. Aficionados hum
And sing along with Pavarotti,
Expatiate upon the knotty
Dilemmas of the world, peruse
The Examiner for sports or news
Or, best of all, the funny pages,
Where Garfield, that egregious cat,
Grows daily lazier and more fat,
And voluble polemic rages,
While praise by one and all's expressed
For the black brew of the Trieste.
| |
[Duits]Es schallen Arien von Rossini
rundum im Saal. Ein Gammeltyp
bestellt besoffen sich Puccini.
Die Tassen klingen. Mehr als lieb
summen, als wären sie am Lido,
die Pseudo-Kenner mit Placido,
und lassen aus sich übers Heil
der Welt, blättern im Wirtschaftsteil -
zumindest aber jene Seiten,
wo Kater Garfield mit Gemaul
wird täglich träger, fett und faul.
Polemische Attacken reiten
sie alle; jeder lobend schätzt,
was als Kaffee hier vorgesetzt.
| |
[pagina 177]
| |
2.39Het stel is nu druk in discussie.
Dan komt Jane binnen, ziet hen, maar
verstaat niet wat ze zeggen (‘Russisch,
misschien?’); ze schuifelt naar
het raam, taxeert de situatie,
ziet John vervuld van adoratie,
en Liz (‘Wie ìs dat?’) in betoog,
geanimeerd, zo op het oog,
vol vuur gebarend bij het kouten,
zij óók al stralend. ‘Tjee,’ denkt Jane.
‘Ik moet hier weg! Mijn schattebouten,
thuis, wachten op hun hapje hart.
Die John! Het lijkt een goede start.’
| |
[Engels]The pair are now rapt in discussion.
Jan comes in, sees them, cannot hear
What they are saying- could be Russian
For all she knows; she does not steer
Too close, takes in the situation,
Sees John's face boyish with elation,
While Liz (Who's she?) with vibrant verve
In an exhilarating curve
Of explication or description
Looks radiant. Jan reflects, ‘Somehow
I feel... Oh Christ!... I feel, right now,
I don't want coffee. My Egyptian
Deities wait at home for food.
I'll come back when I'm in the mood.’
| |
[Duits]Nun ist das Paar am Diskutieren.
Jan schneit herein, erblickt das Paar.
Was reden die? Sie kann's nicht hören...
Vielleicht Chinesisch? Jan nimmt wahr
die Lage, hält sich lieber ferne,
sieht nur wie jungenhaft John gerne
erzählt, und Liz (Wer ist die nur?)
erklärt mit schwungvoller Figur
und Gestik, ganz auf ihn versessen.
Jan überlegt: ‘Oh Gott, ich brauch’
wohl keinen Kaffee jetzt im Bauch.
Zu Hause warten auf ihr Fressen
die Katzen-Gottheiten vom Nil.
Ich jetzt mich nicht so richtig fühl'.’
| |
2.40Jane kan, beduusd, de deur uit glippen.
Liz, binnen, drinkt haar thee, gevleid:
John, merkt ze, hangt nu aan haar lippen,
waardoor haar zenuwachtigheid
verdwijnt. Ze lacht en denkt: ‘Aux armes!
Maar opgepast, die man heeft charme.
Ik mag hem en hij mij, vraag niet
waarom, of wat hij in mij ziet.’
(O, rozen, maanlicht en champagne!)
Dan, door het sprankelend gesprek,
beneveld haast, zegt Liz hoe gek
ze op haar poes is, Charlemagne.
‘Elizabeth en Karel, heil!’
proost John, en heft zijn hand in stijl.
| |
[Engels]Unnoticed, Janet leaves, abstracted
By her abortive coffee break.
Back in the café, Liz, attracted
By John's absorption, nibbles cake,
Sips tea, doffs her defensive armor
And, laughing, thinks, ‘This man's a charmer
I like him, and he likes me, though
I can't imagine why it's so.’
(O nightingales! O moon! O roses!)
In talk as heady as champagne
She mentions her cat, Charlemagne:
‘A wondrous cat!’ John laughs, proposes
A toast: ‘The King and Queen of France
And England. Far may they advance.
| |
[Duits]Von der Entdeckung noch benommen,
verschwindet Janet unerkannt.
Liz im Café ist eingenommen
von Johns Vertieftsein (‘Ganz charmant
ist er...Ich magihn...Offensichtlich
mag er mich auch... Nur unersichtlich
warum dies.’) Sie nippt ihren Tee.
Ihr Abwehr-Schutzschild ist passé.
(Oh Nachtigall! Oh Mond! Oh Rosen!).
Wie sektberauscht macht einen Satz
sie zu Charlemagne, ihrer Katz.
John lacht und lässt aufs Wohl anstossen
der Herrscher beidseits des Kanals,
wünscht ihnen Segen, Brot und Salz.
| |
[pagina 178]
| |
2.41‘Dat ze nog lang de scepter zwaaien!’
Verheugd (mèt wat melancholie)
drinkt hij zijn kopje leeg. ‘Daar ga je!
Maar nu, ter zake. Wanneer zie
ik jóú weer, of is dat een flater?
Stel: donderdag om zeven uur,
de Tree of Heaven - in de buurt -
iets eten, bioscoop, theater...?’
Liz denkt: ‘O jee - Gestaltgroep! Kwam er
de laatste keer ook al niet van.
Die leider is zo'n strenge man.
Ik moest echt komen nu. Nou, jammer!’
Ze zegt: ‘Heel graag, John,’ en dan ‘Ciao,
we zien elkaar dus al weer gauw!’
| |
[Engels]Well may they reign. Long may they flourish.’
Happy (with just a dash of pain),
He drains his cup. ‘But now to nourish
My hopes of meering you again -
What do you say - next Thursday - seven
For dinner at the Tree of Heaven
Say that you'll come - it's in the Haight -
A movie afterwards at eight?’
Liz thinks, ‘There's my gestalt group meeting.
I didn't go last week. I should
(The leader said) come if I could
This Thursday....’ But the thought is fleeting.
She says, ‘Thanks, John,’ and the pair parts
By shaking hands (with shaking hearts).
| |
[Duits]‘Lang möge ihre Herrschaft walten!’
lacht John und lehrt sein Glas vor Glück.
‘Jetzt will Gewissheit ich erhalten,
wann wir zum Wiedersehn zurück -
Was meinst du? Donnerstag um sieben
zum Essen im “Palast der Lieben” -
das liegt im Haight... Nun, abgemacht?
Danach ins Kino, so um acht?’
Liz denkt: ‘Da trifft sich meine Gruppe.
Ich war nicht dort das letzte Mal.
Ich müte diesmal... Welche Wahl!’
Doch bald verflogen sind die Skrupel.
Sie dankt John, und das Paar sich trennt
mit Handschlag (und ihr Pulsschlag rennt!).
| |
2.42De dagen lijken voort te stormen -
de dagen krúípen om, veeleer -
elk heeft daarvoor zijn eigen normen:
voor Liz, hoog in haar stratosfeer
van dromen, vliegen òm de uren
die in Johns visie jaren duren.
(‘De tijd is met de Noorderzon
vertrokken, lijkt het,’ moppert John.)
Dan is het donderdag, warempel.
John is er vroeg. Het interieur
(geboomte!) minder dan de deur
boeit hem. Daar staat Liz op de drempel,
beeldschoon in een diepblauwe jurk.
Op slag is Johns keel droog als kurk.
| |
[Engels]The days pass in a picosecond -
The days pass slowly, each a year -
Depending on how time is reckoned.
Liz, floating in the stratosphere
Of daydreams, sees the hours go flying.
For John they linger, amplifying
The interval until they meet.
The sun seems almost to retreat.
At last it's Thursday. John, ecstatic,
Arrives first, stares at the decor
(Arboreal), then at the door...
And Liz's entrance is dramatic:
A deep blue dress to emphasize
The sapphire spirit of her eyes.
| |
[Duits]Tage verfliegen wie Sekunden,
und Tage schleichen wie ein Jahr
je wie von uns wird Zeit empfunden.
In Tagträumen versunken war
Liz und sie sah die Zeit verfliegen.
Für John die Wartestunden wiegen
viel tausendfach. Die Sonne scheint
verschleiert nur - bis man vereint.
Endlich ist Donnerstag. Ekstatisch
kommt John schon zeitig, starrt gespannt
zur Tür - auch mal zur Dekor-Wand.
Und Lizzens Auftritt ist dramatisch:
das Blau der Augen unterstreicht
ihr Kleid, das einem Saphir gleicht.
| |
[pagina 179]
| |
2.43Het goudblond haar uit het gezicht naar
achter gekapt, één parel aan
een kettinkje van goud, goed zichtbaar,
Johns hart klopt wild. Hij zit ontdaan,
verstomd: is zij een blonde mythe,
een vrouw, een fee, of Aphrodite?
Het duizelt hem, maar hij vermant
zich snel, staat op, en zegt galant:
‘Dag, Liz! Was het nogal te vinden,
dit restaurant?’ Dan ploft hij neer
en zwijgt. Liz zegt: ‘Nerveus, meneer?
Om er geen doekjes om te winden,
ik twijfel ook aan mijn verstand.’
Dan, heel spontaan, pakt ze zijn hand.
| |
[Engels]Her gold hair's fashioned, not severely,
Into a bun. From a gold chain
A single pearl, suspended clearly,
Allures his eye. John, once again,
Can't speak for wonder and confusion:
A woman, or divine illusion?
He overcomes his vertigo
And stands. He mutters, ‘Liz, hello.
I hope... was it a hassle finding
This place?’ His voice fails. He sits down.
Liz says, ‘You're nervous, Mr. Brown.
Don't worry; I too need reminding
That this is real.’ In an unplanned
Gesture of warmth, she takes his hand.
| |
[Duits]Ihr Goldhaar hochgesteckt zum Knoten
(nicht allzu streng!). Johns Auge fängt
ein Kettchen, frei am Busen lotend,
an dem nur eine Perle hängt.
John sprachlos ist, versetzt in Staunen.
Ist sie es? Ist's der Sinne Launen?
Seine Verwirrung er bezwingt,
stammelnd ein ‘Grüss dich!’ sich entringt.
‘Ich hoffe... War dies schwer zu finden?’
Die Stimme zittert. ‘Aufgeregt?’
fragt Liz; spontan die Hand sie legt
auf Johns, voll Mitleid. ‘Überwinden
muss Zweifel doch auch ich zurzeit,
ob alles dies hier Wirklichkeit.’
| |
2.44Johns ogen volgen haar beweging.
Bedremmeld kijkt hij op, zegt ‘Ik -’
en zucht. Verwonderd en verlegen
ontmoeten ze elkanders blik.
De ober, potig, harig, macho,
zegt: ‘Goedenavond. De gazpacho
is hors saison, maar puik. Noisettes
d'agneau, misschien, of mignonettes
de veau daarna...’ Geheel verloren
gaat zijn advies: géén van hen schenkt
hem één tel aandacht, maar hij denkt:
‘Verliefd tot vèr over hun oren.
Al geef ik die straks waterzooi,
dan nog krijg ik een dikke fooi.’
| |
[Engels]John looks downwards, as if admonished,
Then slowly lifts his head, and sighs.
Half fearfully and half astonished
They look into each other's eyes.
The waiter, bearded, burly, macho,
Says, ‘Madam, though it's cold, gazpacho
Is what I'd recommend. Noisettes
Of lamb, perhaps, or mignonettes
Of veal to follow....’ Unavailing
Are his suggestions. Nothing sinks
Into their ears. ‘Ah, well,’ he thinks,
‘They're moonstruck. It'll be plain sailing.
Lovers, despite delays and slips
And rotten service, leave large tips.’
| |
[Duits]Ab ob ertappt, senkt John die Lider,
er seufzt, hebt langsam das Genick.
Halb ängstlich, halb verwundert wieder
sehn sie sich an, trifft sich ihr Blick.
Der Kellner (stämmig, ganzer Macho)
empfiehlt - obwohl es kalt - Gazpacho
statt einer wärmenden Bouillon;
Lende vom Lamm? Kalbsmedaillon?
Seine Empfehlung scheint nicht wichtig:
für derlei sind die Ohren taub.
Der Kellner denkt beruhigt: ‘Ich glaub’,
diese Verliebten sind mondsüchtig.
Egal wie schlampig ich auch patz’,
lassen viel Trinkgeld sie am Platz.’
| |
[pagina 180]
| |
2.45Liz, die haar brein niet meer de baas is
door al die vlinders in haar buik,
begint: ‘Vandaag zo'n leuke casus...
Bah, wat een truttig woordgebruik!’
John zegt: ‘Zelf heb ik het gevoel, Liz,
sinds zondag, dat het foute boel is.
Word ik soms gek? Het was als grap
begonnen, maar inmiddels snap
ik heel goed dat ik in mijn leven
naar houvast zoek. Ik voel een pijn
waarvoor geen enkel medicijn
gemaakt wordt, geen soelaas gegeven.
Wèg was ik van je, in een keer.
Toen ging jij weg; de pijn kwam weer.’
| |
[Engels]Liz, floundering in a confusion
Of spirit, starts to speak: ‘Today
We fought a case about collusion....’
John says, ‘I don't know what to say.
Liz, since we met, I think I'm losing
My mind - O God, it's so confusing -
I thought it was a joke, but when
We met, I realized and then
Today, once more - it seems I'm flailing
Around for something - and I feel
An ache too desperate for repeal
Or cure - as if my heart were failing.
I was transported Sunday. Then
You left; the pain began again.’
| |
[Duits]Liz, det's an Mut fehlt, kommt ins Schwanken
und redet los: ‘Heut war ein Fall,
wo sich zwei Firmengruppen zanken...’
John unterbricht: ‘Wie soll ich mal
dies sagen dir...Mich hat verlassen
die Ruhe - Gott, ich kann's nicht fassen
seit ich dich traf. An einen Scherz
dacht' ich zuerst, doch starken Schmerz
fühl' ich in mir, seit wir uns trafen;
ich wusste und weiss heut erneut,
dass diese Qual die Heilung scheut,
als wollte man mich quälend strafen.
Am Sonntag war ich angetan.
Dann warst du weg - der Schmerz begann.
| |
2.46John spreekt gedempt, haast ongenaakbaar
in zijn oprecht verwoorde smart.
Liz voelt zich machteloos: hij raakt haar
tot in het diepste van haar hart.
Ze ondergaat met consternatie
haar droomverkoopsterincarnatie.
Zacht vraagt ze hem, haar blik omfloerst:
‘Slaat het je echt zo uit de koers
dat je gelukkig bent?’ Meelevend
vervolgt ze: ‘John, zeg op, ben jij
wel meer zo droef? Ik ben juist blij
dat ik die brief toen heb geschreven.
Is het bestaan voor jou een droom,
ongrijpbaar als een bleek fantoom?’
| |
[Engels]His voice is lowered, lost, appealing,
Rinsed of all wit, of all pretense.
Liz, helpless in a surge of feeling,
An undertow to common sense,
Finds that she has assumed the tender
Reincarnation of dream vendor.
Her eyes mist over with a glaze
Of sympathy. She gently says,
‘Why do you find it so surprising
That you are happy? Are you sad
So often - tell me, John. I'm glad
That we've indulged in advertising,
But - having met you - it would seem
You feel all life's a shaky dream.’
| |
[Duits]Er senkt die Stimme ohne Spielen,
frei von Verstellung oder Schau.
Nun sieht - im Anflug von Gefühlen,
entgegen der Vernunft - die Frau
sich in der Rolle einer zarten
Verkäuferin von Tagtraum-Arten.
Ihr Blick kriegt einen milden Glanz
von Mitleid, und sie zieht Bilanz:
‘Warum ist es für dich verdutzend,
dass du bist glücklich? Fühlst du so
des öftem? Sag mir's. Ich bin froh,
dass wir uns, die Annonce nutzend,
begegneten. Du freust dich kaum?
Scheint dir das Leben nur ein Traum?’
| |
[pagina 181]
| |
2.47Zoals na warme zomerdagen
een briesje 's avonds koelte brengt,
zo weet Liz met haar kalme vragen
John op te monteren, allengs.
Zijn moeheid, spanning, zwarigheden,
zijn zieleleed, het lijkt geleden.
Ze kijkt hem aan: ‘Ik vind niet gauw
iets clichématig, John, of flauw.’
Bevrijd nu van zijn inhibitie,
niet meer gedwongen tot vertoon
van brille, humor, heel gewoon,
praat John van status, werk, ambitie,
de waarheid, schoonheid - 's mensen strijd
om niets dan wind en ijdelheid.
| |
[Engels]As in an airless room a curtain
Parts to admit the evening breeze,
So John's exhausted and uncertain
Tension admits a transient ease,
And Liz's lenient mediation
Smooths out his doubt and hesitation.
She looks at him: ‘Don't be afraid
I'll find what you say bland or staid.’
Relieved of the unspoken duty
Of cleverness and coolness now
John brings himself to speak, somehow,
Of truth, ambition, status, beauty,
The hopes (or dupes) for which we strive,
The ghosts that keep the world alive.
| |
[Duits]Wie wenn in leerem Raum ein Schleier
sich teilt, lässt Abendluft herein,
so fühlt sich John ein wenig freier
von Spannungen, die ständig sein
Bewusstsein trüben. Ihr Verständnis
verdrängt die Zweifel und Befremdnis.
Sie schaut ihn an: ‘Dass du nicht sorgst,
ich fände, was du sagst, verkorkst!’
Befreit von den versteckten Zwängen,
besonders klug und cool zu tun,
schafft John es, zu erzählen nun
von Schönheit, Ambitionen, Rängen,
Erwartungen, für die man lebt -
Chimären, die die Welt erstrebt.
| |
2.48Dat thema wijkt, niet avondvullend,
voor films (hartroerend), het diner
(tongstrelend), de TV (teenkrullend),
de trubbels die ze alle twee
steeds met hun auto hebben, katten,
zonsondergangen, chips, hangmatten,
hun jeugd... een volle Cabernet
deelt onderwijl zijn rijk bouquet
aan alles mee wat ze aanroeren,
maar bovenal aan Liz en John,
die, nèt nog niet met dubbele tong,
de lof nu zingen, in vervoering,
van hun ontspannen samenzijn,
van Californië en zijn wijn.
| |
[Engels]But talk tums, as the meal progresses,
To (heart-unsettling) movie stars,
The chef's (mouth-watering) successes,
The ills (mind-boggling) of their cars,
To cats, to microchips, flotation
Of corporate bonds, sunsets, inflation,
Their childhoods... while, along the way,
A bountiful, rich cabernet
Bestows its warm, full-bodied flavor
On everything they touch upon,
But most of all on Liz and John
Who, fluent as the draught they savor,
In phrase both fulsome and condign
Sing praise of Californian wine.
| |
[Duits]Im Lauf des Mahls Gesprächsstoff wechselt
zu (herzensbrecherischen) Stars,
zum Gaumenschmaus (kunstvoll gedrechselt)
zu Inflation, Chips, Katzen, Mars,
zu (himmarternden) Auto-Mängeln,
zu Pfandbriefwerten, zu den Bengeln,
die sie als Kind warn... Das Bukett
des vollmundigen ‘Kabinett’,
den sie in vollem Zug geniessen,
strahlt seine Wärme wohlig aus
auf ihr Gespräch und ganz voraus
auf John und Liz, die dies begiessen,
in hehren Worten obendrein
lobpreisen Kaliforniens Wein.
| |
[pagina 182]
| |
2.49Volgt het dessert, een amaretto.
Dan geven ze de voorkeur aan
een wijziging in het libretto
en hand in hand nu lopend gaan
ze onder langs de Sutro Tower
die, mist-omfloerst nu, plomp lijkt, grauwer,
belanden nog bij Tivoli
voor sorbet Bella Napoli
en lopen terug weer naar Johns wagen.
Een ritje door het stadslawaai
naar de serene, weidse baai,
waar het níet mist en ze zich laven
aan flonkeringen, ongekend,
van stad en zee en firmament.
| |
[Engels]Cut to dessert. An apt potation
Of amaretto. They forgo
The cinema for conversation,
And hand in hand they stroll below
The fog-transfigured Sutro Tower,
A masted galleon at this hour,
Adjoum for ice cream, rich and whole,
At Tivoli's, near Carl and Cole;
Next for a drive - refreshing drama
Of changing streets and changeless bay
And, where the fog has cleared away,
The exquisite bright panorama
Of streetlights, sea-lights, starlight spread
Above, below, and overhead.
| |
[Duits]Jetzt Schnitt! Zum Nachtisch Maraschino
Likör. Für ihren neuen Schwarm
verzichten beide gern aufs Kino,
und gehn spazieren Arm in Arm
am neblig-trüben Sutro-Tower,
der wie ein Fährmast drohend lauert,
genehmigen sich Sahne-Eis
gleich an der Ecke Pine und Joice.
Dann Auto-Fahrt: ein buntes Drama
unruhiger Strassen, ruhiger Bucht.
Sobald der Dunst das Weite sucht,
gibt es ein grelles Panorama
von Scheinwerfern und Lichterschwall
von oben, unten, überall.
| |
2.50De nacht is koud. 't Is eind november.
Ze staan, licht huiverend, naast elkaar:
de sorbet heeft hun vuur getemperd,
maar door dit samen kijken naar
't getwinkel vóór hen, onder, boven
wil wat doorsmeulde, nog niet doven.
Zo staan ze, bibberend, maar stil,
niets zeggend, hoog op Telegraph Hill
te staren naar de constellaties.
Liz keert zich om naar John. Die kust
haar, zíj kust hem. Hun wilde lust
bezorgt hun lichte angstsensaties.
Ze klampen zich uit alle macht
vast aan elkaar, tegen de nacht.
| |
[Engels]The night is cold. It's late November.
They stand close, shivering side by side,
Chilled by the ice cream, yet an ember,
A flare, ignited by the ride,
This staring at the lights together,
Defends them from inclement weather.
They stand, half shivering, half still,
Below the tower on Telegraph Hill,
Not speaking, with a finger tracing
The unseen lines from star to star.
Liz turns. They kiss. They kiss, they are
Caught in a panic of embracing.
They cannot hold each other tight
Enough against the chill of night.
| |
[Duits]November ist's; vor Abendkühle
stehn zitternd sie in kalter Nacht
dicht beieinander; die Gefühle,
vom Sternengucken angefacht
und von der Fahrt, sind ihre Retter
und wärmen bei dem rauhen Wetter.
Sie warten bibbernd, doch auch still,
am Fusse des Telegraph Hill,
und wortlos deuten ihre Finger
auf das, was Stern mit Stern verknüpft.
Liz wendet sich - ein Kuss - es hüpft
das Herz. Welch panisches Geschlinger!
Auf Dauer halten sie sich eng
umschlungen, weil der Frost so streng.
| |
[pagina 183]
| |
2.51't Is ochtend. John ontwaakt, slaapdronken,
ziet zonlicht op vreemd beddegoed.
‘Een beige sprei? Ben ik beschonken?
Waar is mijn deken? En wat doet
die blauwe lucht, dat daklicht, boven
mijn hoofd opeens - niet te geloven!
En, Jezus, aan mijn voeteneind,
daar ligt een kat -’ En daar verschijnt
(in een negeerbaar negligéetje)
Liz met een blad met verse jus
en koffie in de kamer nu.
Ze kust hem niet. Méér dan een beetje
vermoeid nog van hun liefdesnacht,
put elk nu uit het brouwsel kracht.
| |
[Engels]Daybreak. John wakes to sunlight streaming
Across an unfamiliar bed.
‘A cream duvet? I must be dreaming
With lilac hexagons - instead
Of my plain blanket - and the ceiling:
An open glass skylight revealing
Clear sky - and what's this on my feet?
A cat! My God!’ With swift heartbeat
He starts as, through the door he's facing,
Liz enters with a coffee tray
In negligible negligee.
She pours two cups. Without embracing
They sit, their eyes infused with sleep
And love, and drink the potion deep.
| |
[Duits]Es tagt. John sieht: die Sonne feuert
ihr Licht auf fremde Lagerstatt.
‘Ein Daunenbett? Bin ich bescheuert?
Mit lila Sechsecken anstatt
der schlichten Decken? Oberlichter,
die auf den Himmel geben Sicht her
glasklar? - Was ist das? Eine Katz’?!
Oh Gott!’ Sein Herz macht einen Satz.
Er springt auf - durch die Tür entgegen
kommt Liz und bringt den Frühstückstee
im neckisch-dünnen Negligée,
schenkt ein zwei Tassen. Ohne Regen,
noch schlaf- und liebestrunken liegt
das Paar im Bett: das Frühstück siegt.
| |
2.52Want, vrijdag, tja, ze moeten werken.
John scheert zich ongeschoren weg.
Zijn chef, die dit wel op móet merken,
zegt niets, maar fronst. ‘Hallo, John. Zeg,
het spijt me dat ik je tot last ben,
dat werkgeheugen dat we...’ Raspend,
wrijft John zijn kin. Hij zoemt gelijk
een bij, die, zondoorstoofd, denkt: ‘Kijk
hoe mijn twee vleugels fraai vibreren,
stuifmeelbeladen, maar toch licht,’
en zich dan loom naar binnen richt
in een tevreden mediteren.
‘Welk werkgeheugen?’ vraagt hij dwaas.
Nou, niet het jouwe,’ sneert zijn baas.
| |
[Engels]It's Friday, though; the office beckons.
(No time for sleep or love, no time
To shave now.) John's boss frowns; he reckons
There's been a hitch: ‘Oh, hi, John I'm
A bit concerned about this bubble
Memory....’ John strokes his stubble
And hums as beatifically
As a sun-sated bumblebee
Besotted by the soft vibration
Of his own pollen-dusted wings,
Oblivious to other things
Than his congenial meditation.
He says, ‘What bubble memory?’
His boss gawks at him pityingly.
| |
[Duits]Weill's Freitag, ruft die Arbeit beide.
(Für Schlaf und Liebe, für Rasur
bleibt keine Zeit). Dies kann nicht leiden
Johns Chef und wittert eine Spur
Unordnung: ‘Wie steht's mit den Koppeln
von Daten...?’ John streicht seine Stoppeln
am Kinn, und ganz versonnen brummt
er, wie wenn eine Biene summt -
berauscht vom wohligen Vibrieren
der eignen Flügel, reich bestäubt;
geistesabwesend und betäubt
vom einfühlsamen Meditieren,
fragt John: ‘Was für 'ne Datenbank?’
Der Chef hält deshalb John für krank.
| |
[pagina 184]
| |
2.53Liz echter werkt met abnormale,
ja tomeloze energie.
Ze zit aan haar bureau te stralen
en werkt deskundig, een-twee-drie,
een berg dossiers af (echte kluiven
besluit ze onderop te schuiven.)
Maar haar collega's, duf en saai:
verzuchten: ‘Hemel, Liz is high.’
(De ene prevelt: ‘Vast een lijntje.’
Een andere: ‘Nou, wat ik zie,
heeft veel meer weg van XTC.’
Een derde: ‘Speed baart spoed.’ ‘Geen geintjes,’
verzoekt haar baas nu, ‘alsjeblieft.
Ze is, denk ik, gewoon verliefd.’
| |
[Engels]But Liz, with promptitude and pertness,
Displaying a resplendent smile,
A near-extravagant alertness,
And murmuring, ‘When in doubt, file,’
Storms through (in spite of all distractions)
A block of six Secure Transactions
In record time. Her colleagues sigh:
‘Poor Liz - I'm sure she must be high.’
(One mutters: ‘Coke - she looks so hyper.’
Another. ‘Acid can be rough.
I wonder where she gets the stuff.’
A third: ‘Speed leads to speed.’ With riper
Worldliness, her boss says: ‘She's
Hooked on a stronger drug than these.’)
| |
[Duits]Liz zeigt nicht die geringste Schwachheit -
das schönste Lächeln nur, ist keck;
mit einer übermut 'gen Wachheit
stürmt sie durch Akten, heftet weg,
bewältigt eiligst auf die schnelle
ein halbes Dutzend notarielle
Beglaubigungen. Einer foppt:
‘Die arme Liz ist wohl gedopt?’
Ein andrer murmelt: ‘Liz ein Hascher?’;
der nächste: ‘Liz hat wohl gespritzt?
Ich frag' nur, wo sie das stibitzt?!’
‘Mit Haschisch geht die Arbeit rascher.’
Der Chef (erfahren) meint: ‘Ich hoff,
Liz hängt jetzt an viel stärkrem Stoff.’
| |
2.54Johns polshorloge bliept, zacht dwingend:
half acht! Snel naar de bioscoop
waar Liz en hij de film (‘Indringend!’)
waarvoor ze gisteren op de loop
gegaan zijn, willen zien: Fassbinder -
geen tien minuten of ze zien d'r
al niets meer in, en John stelt voor:
‘Waarom gaan we er niet vandoor?’
‘Oké!’ ‘Mijn flat of jouw mansarde?’
‘Dat maakt niet uit. Naar mij?’ ‘We gaan!’
Door 't daklicht schijnt de jonge maan
en spoedig, tegen het benarde
protest van Charlemagne in
bedrijft het minnend stel de min.
| |
[Engels]John's watch beeps out the hour of seven.
Liz meets him, but this time outside
A theater near the Tree of Heaven
To see the movie they denied
Themselves last night. They choose to tender
Ill-judged obeisance to Fassbinder.
Ten minutes of Veronika Voss
And John says, ‘Liz, I'm at a loss.
What's this about?’ ‘Beats me!’ ‘Your attic
Or my flat?’ ‘Either! Mine?’ ‘Let's go.’
Through the skylight the Pleiads glow
And soon, despite the operatic
Dissonances of Charlemagne,
The loving pair make love again.
| |
[Duits]John's Quartz-Armbanduhr piepst um sieben.
Liz wartet auf ihn vor der Tür
zum Kino am ‘Palast der Lieben’,
um einen Film zu sehen hier,
der ihnen tags zuvor entgangen:
der Fassbinder-Film hält gefangen
sie zehn Minuten kaum. John spricht:
‘Was das nur soll, versteh' ich nicht.’
‘Ist mir ein Rätsel.’ -‘Meine Wohnung?
Zu deinen Studio?’ -‘Egal.
Na komm!’ Es glüht der Sterne Strahl
am Himmel. Auch wenn keine Schonung
des Katers Jaulen ihnen lässt,
wärmt wieder unser Paar das Nest.
| |
[pagina 185]
| |
2.55Het minnend tweetal heeft gesmikkeld
van de verboden vrucht, en goed,
en om hun stralend hoofd heen wikkelt
een halo zich van hartstocht. Moet
het óók bejubeld nog, gehuldigd
met hymnen, vroom en menigvuldig?
Ach, lieve lezer, niet door mij,
want bij zo'n liefdesrazernij
verzinken nuchtere perspectieven
in het Moeras van tederheid...
Nee, daar ik zelf mijn dagen slijt
in eenzaamheid, scheld ik hier liever.
Wat durft dat stel verrukt te zijn,
terwijl ik ween en zucht en kwijn?
| |
[Engels]The loving pair has bit the apple
Of mortal knowledge. As we see
The rosy half-light of love's chapel
Halo their ardent heads, should we
Hymn them in accents hushed and holy?
Forbear, O Gentle Reader. Slowly,
Ah, slowly, from their whim-swept height
Of rash delirium and delight
All sober inklings of perspective
Sink in the Wash of tenderness....
Far better, since my life's a mess.
To spray the mooncalfs with invective.
Why do they look so pleased, when!
Am loverless, and pine, and sigh?
| |
[Duits]Das Liebespaar hat angebissen
am Apfel der Erkenntnis. Soll
mit Heiligenschein ich ihr Kissen
bekränzen, dass mit Hymen voll
sie preisend ich erhaben schmachte?
Lass sein, geneigter Leser! Sachte
versinkt im Strom der zärtlichkeit
der Anflug jeder Nüchternheit,
sind hochgestochenen Genüsse
im Fiebertaumel abgesackt...
Mein Leben ist jedoch vertrackt:
ich gönnte ihnen Böllerschüsse!
Warum sind beide so verliebt,
wenn es für mich nicht Liebe gibt?
| |
2.56Wie zei er ook weer: ‘Op de keper
beschouwd is liefde huidcontact?’
Er volgen weken nu van dwepen,
er wordt gekoerd, gekust, gepakt.
Terwijl voor John ‘schat’ heel gewoon is,
heet hij voor Liz zelfs ‘mijn Adonis’.
Ach, verder ook verloopt verbaal
contact nog slechts in brabbeltaal.
En hun instincten zijn haast dierlijk,
steeds slaat de vlam weer in de pan.
In plaats van humor, geest, elan,
te tonen voeren zij, heel sierlijk,
een pas de deux op, als verdoofd
door Walkman Amor op hun hoofd.
| |
[Engels]Who was it said, ‘Love is the friction
Of two skins’? From ‘Your place or mine?’
There follow weeks of sweet addiction
To insular if sparkling wine.
Liz, now addressed by John as ‘honey,’
Responds to him with ‘funny bunny.’
Their diction has, alas, become
Incomprehensible and numb.
Their brains appear to be dissolving
To sugary sludge as they caress.
In lieu of fire, force, finesse,
We have a ballet now involving
A pretty pas de deux instead,
With common Walkmans on their head.
| |
[Duits]Wer sprach einst: ‘Liebe ist bloss Reibung
von Körpern’? Nach ‘Wohin? Zu dir?’
folgt wochenlange Einverleibung
des feurig-eignen Elixier.
John, jetzt von Liz gerufen ‘Schätzchen’,
ihr antwortet mit ‘Schnuckel-Kätzchen’.
Obskur und unverständlich wirkt,
was sich in ihrem Gurren birgt.
Beim Schmusen scheint wohl zu zerschmelzen
ihr Geist zu zuckersüssem Brei.
Statt Feuer, Kraft und Reiberei
sehn wir sie als Ballett sich wälzen
im Pas-de-deux, wie nie zuvor
mit schlichtem Walkman überm Ohr
| |
[pagina 186]
| |
2.57Aan dat stel stakkers afgemeten,
is liefde minder blind dan stom.
Hun taalgebruik raakt zo versleten
dat ik me voor hen schaam. Dus, kom
we laten ze alleen, de yuppies,
gelukkig als twee speelse puppies,
of duifjes, naast wier zoet gekoer
zelfs Bel of Oor nog slim en stoer
afsteekt. We laten ze hun ficties,
Arcadië, Utopia,
hun droomland waar ze hopen, ja!,
dat er verdriet nooit, noch conflict is.
Ofschoon... Maar hoe het met ons stel
nu verder gaat, hoort u nog wel.
| |
[Engels]Judged by these artless serfs of Cupid,
Love is not blind but, rather, dumb.
Their babblings daily grow more stupid.
I am embarrassed for them. Come,
Let's leave them here, the blesséd yuppies,
As happy as a pair of puppies,
Or doves, who with their croodlings might
Make even Cuff and Link seem bright.
Let's leave them to their fragile fictions
Arcadia, Shangri-la, Cockaigne
A land beyond the reach of pain
Except for two slight contradictions,
To wit... but what transpires next
Is furnished later in this text.
| |
[Duits]Misst man's an Amors tumben Knechten
ist Liebe mehr als blind: borniert!
Ihr Plappern wird tagtäglich schlechter.
Ich bin für sie zutiefst geniert.
Lasst sie in ihrem trauten Bunde
zufrieden wie zwei junge Hunde,
wie Täubchen, deren Turtligkeit
lässt scheinen Krag-'n-Knopf gescheit!
Nun, überlasst sie ruhig der küche
von Wunschtraum, Überfluss, Fiktion
in paradiesischer Region -
bis auf zwei kleine Widersprüche...
Jedoch, was folgen soll demnächst,
wird später euch erzählt im Text.
|
|