Thuis - wat is dat?
István Örkény
(Vertaling: Lenke Havas en Barbara van Zwieten)
Het kleine meisje was pas vier. Haar herinneringen hadden alle kleur verloren. Om haar duidelijk te maken welke veranderingen er op til waren, liep haar moeder met haar naar de omheining van prikkeldraad en wees op de trein in de verte.
‘Ben jij ook zo blij? Die trein brengt ons terug naar huis.’
‘En wat gebeurt er dan?’
‘Dan zijn we thuis.’
‘Thuis? Wat is dat?’ vroeg het kind.
‘Waar we vroeger woonden.’
‘En waar is dat dan?’
‘Je teddybeer, weet je nog? Je poppen zijn er misschien ook nog.’
‘Moeder,’ vroeg het kind, ‘zijn er thuis ook bewakers?’
‘Nee, daar niet, geen enkele.’
‘Kunnen we dan,’ vroeg het kleine meisje, ‘daar straks wel vandaan vluchten?’