De Tweede Ronde. Jaargang 14(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Twee gedichten Len Tiber De ochtend neemt verbaasd de zon in zich op; natuurlijk ben jij het wonder van dit zien; de tijd is een pad, wiens roerloze blik de steen in het water wast. De argeloze groene boom, die straks een bruid zal zijn vol witte bloemen, weet dat haar schaduw slechts een moment is. Jij bent nog hier en ik reeds daar waar de krul van de branding blond is. Zoals je weet is hier verwantschap te lezen tussen de dingen. Dus waarom die lange reis? Je komt terug met schuim en een huid die bij de beuk haar gelijke vindt. Elytis noemt de zee een tuin; probeer te zien hoe het water de kleur van druiven en geoogst koren heeft, stuur me je groeten met wat zout en een vis. [pagina 69] [p. 69] Déjà-vu Je herkent de trap, een reliëf, een wrak van een speelgoedboot, je staat weer stil in dat moment van leven. Je ziet servies met een barst dwars door een bloemmotief, je hoort opnieuw zang uit een volière. De vlinder die je ving fladdert vertraagd door gangen en portalen, je vindt weer rust in een stoel vol middag - licht en maagdelijkheid. Je sluit je ogen, je hoort de stemmen, je klemt je vast aan de mooiste keel. En kijk ik nu omhoog, dan zie ik de grijnslach van de maan. Altijd zal ze mij belagen als een kat die, naar men zegt, meerdere levens kent. En alles stolt weer samen in de sprong van dit moment. Vorige Volgende