De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Zilveren vis Johanna Kruit 1 Op de rug van de zee. We hoorden haar stem: pas op, niet te ver, stroom trekt je mee. We kenden bezorgdheid uit ons hoofd. Wind sloeg water om ons heen. Ze ving ons in haar blik, waste leugens schoon. Haar rokken klapten in de wind als zeilen van een boot. Zij zong verlangen groot. Wij zwommen om haar heen: zilveren school die niemand vangen kon, en hoorden de echo: pas op, niet te ver. Maar het water ging open stroom trok ons mee. 2 Soms werd ze silhouet, stond uitgeknipt te roepen op het duin. Haar mond gaf geen geluid maar schreeuwde honderduit: pas op kom terug, ik plant een tovertuin. Wij buitelden door golven, zwaaiden luid en lachten om haar beeld. Soms zwegen we van schrik wanneer de schaamte ons naar onder dreef. Muziek van wind wees ons de weg: er was geen terug. We reden op de rug van water en wisten verder dan we zagen dat zij zou blijven staan omdat ze daarvoor was. [pagina 66] [p. 66] 3 Zo maakten we herinnering opdat zij bleef, herhaalden letters van haar lach, dreven naar zee. Zij had een toekomst achter zich die niemand heeft gemist. Onze stem zat vol woorden. Verblind door verte was er de einder. We zongen stilte los en raakten op drift. O Albatros, vleugels gespreid boven water en land... De maan als een lamp met overal licht. Wie langzaam zwemt vangt echo's van wat is. Kom nacht, bescherm haar wanneer het moeilijk is. 4 Gehecht aan grijs en wit werd zij voortdurend uitgewist en loste op als zout. Gehaast zwommen we terug en schreeuwden honderduit, kregen het koud. We haalden haar in met haar stem: pas op niet te ver, sleurden haar terug naar betekenis. We ruisten als wind bij de plaats waar ze stond, werden verrassend klein. Zilveren vis verdween, buitelde weg, lachte om ons in het water. We zwommen als gekken naar waar ze verscheen: echo van jaren op de rug van de zee. Vorige Volgende