De Tweede Ronde. Jaargang 13

[p. 105]

Twee gedichten
Driek van Wissen

Don Juan de oudere

Mijn leeftijd is nu ruimschoots middelbaar
En met de jonge blom, door mij aanbeden,
Verschil ik toch al gauw zo'n vijftien jaar,
Maar op zichzelf is dat nog geen bezwaar,

Alleen de disco, steeds met zorg gemeden,
Moet ik opeens met haar alsnog betreden
En binnen, onbespreekbaar voor elkaar,
Moet ik wel dansen met mijn stramme leden

En thuis staat dan de space-cake alweer klaar,
Ik moet mijzelf in hippe pakken kleden,
Een oorring in en bloemen in het haar -
Er wordt kortom door mij wat afgeleden:

Hoe meer ze mij tot jonge knaap wil kneden,
Hoe sterker ik mijn ouderdom ervaar.

[p. 106]

Don Juan bekent

O liefste, als ik aan uw voeten hurk
Om u tot zoete bijslaap te bekoren
En als mijn hand daartoe reeds plompverloren
Ontdekkingsreizen maakt onder uw jurk

Dan ben ik een gewetenloze schurk,
Want doelbewust verzwijg ik van tevoren
Dat ik des nachts tot aan het ochtendgloren
U uit de slaap zal houden, want ik snurk.

En ook al doet u watjes in uw oren
En in mijn beide neusgaten een kurk
En in mijn mond een knots van een augurk
Om het geluid nog enigszins te smoren,
Ik zal uw nachtrust sterker nog verstoren
Dan het complete mannenkoor van Urk.