De Tweede Ronde. Jaargang 13
(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |
Don Juan gepakt
| |
Don Juan pipé
| |
2Daar stapt hij nu, de handen in het haar,
en tobt aan iets geheims. Het valt hem zwaar,
hier in de sneeuw van de verdoemenis.
Maar 't is zijn straf, hier helpt geen zielemis,
Geen huis, geen warme jas, zelfs geen valies....
Geen sinaasappelgeur, geen zachte bries...
Geen vrouwtje, geen balkon, geen serenade....
En dat gestrompel door die witte wade...
Een doffe maan kijkt somber op hem neer.
Zo boet hij voor de zonnen van weleer.
| |
[Frans]Il a son front dans ses mains et parait
Penser beaucoup à quelque grand secret.
Il marche à pas douloureux sur la neige,
Car c'est son châtiment que rien n'allège
D'habiter seul et vetû de léger
Loin de tous lieux où fleurit l'oranger,
Et de mener ses tristes promenades
Sous un ciel veuf de toutes sérénades
Et qu'une lune morte éclaire assez
Pour expier tous ses soleils passés.Ga naar voetnoot*
| |
[pagina 101]
| |
3Hij denkt: ‘God gaat het winnen, want de Boze
heeft, lijkt het, de verkeerde baan gekozen
van folteraar en slecht betaald cipier.
Nu is hij moe, een oud gewoontedier,
allang niet meer in opstand tegen God,
maar stumperig en iedereen tot spot.
Het gaat bergaf, als water naar de zee.
Dat lijkt me voor de hel geen goed idee.
Wij zijn van ouds verbondenen, en hoe!
Mijn eer vereist dat ik hier iets aan doe.’
| |
[Frans]Il songe. Dieu peut gagner car, le Diable
S'est vu réduire à l'état pitoyable
De tourmenteur et de geôlier gagé
Pour être las trop tôt, et trop âgé.
Du Révolté de jadis il ne reste
Plus qu'un bourreau qu'on paie et qu'on moleste
Si bien qu'enfin la cause de l'Enfer
S'en va tombant, comme en fleuve à la mer,
Au sein de l'alliance primitive.
Il ne faut pas que cette honte arrive.
| |
4Don Juan, die zich nog steeds springlevend voelt
- zijn jeugdig vuur is lang nog niet bekoeld -,
komt op de wildste, hevigste gedachten
en koestert moederlijk hun reuzenkrachten.
Verdoemd? Dat wou hij zelf. Dat is in orde.
Hij had een prima Christen kunnen worden:
geloof, ambitie, hemeldorst, gedoopt,
naar lust gejaagd, gestreden en gehoopt...
Maar toen hij meende boven God te staan
wou hij God zelf zijn en geen onderdaan.
| |
[Frans]Mais lui, Don Juan, n'est pas mort, et se sent
Le coeur vif comme en coeur d'adolescent,
Et dans sa tête une jeune pensée
Couve et nourrit une force amassée;
S'il est damné, c'est qu'il le voulut bien,
Il avait tout pour être bon chrétien,
La foi, l'ardeur au ciel, et le baptême,
Et ce désir de volupté lui-même;
Mais, s'étant découvert meilleur que Dieu,
Il résolut de se mettre en son lieu.
| |
5Als assistenten koos hij mensenzielen.
Eerst vrouwen, die bij bosjes voor hem vielen.
Voor hem zetten zij Jezus aan de kant,
en hij, als fier en waakzaam commandant
vertrapte 't slagveld met zijn jaloezie.
Alleen de dood was nog zijn evenknie.
Ook die daagde hij uit; ook die droop af.
En toen naar God, die een audiëntie gaf.
Het werd een goed gesprek daar voor de troon:
geen aarzeling, maar lef en vlagvertoon.
| |
[Frans]À cet effet, pour asservir les âmes,
Il rendit siens d'abord les coeurs des femmes.
Toutes pour lui laissèrent là Jésus,
Et son orgueil jaloux monta dessus
Comme un vainqueur foule un champ de bataille.
Seule la mort pouvait être à sa taille.
Il l'insulta, la défit. C'est alors
Qu'il vint à Dieu, sans peur et sans remords.
Il vint à Dieu, lui parla face à face,
Sans qu'un instant hésitât son audace,
| |
[pagina 102]
| |
6Is dát niet kras? God in zijn hemel tarten!
Wat een gevecht! Maar trots en kalm volhardde
hij cynisch in zijn drieste lasterpraat.
Zelfs Jezus' woorden stal hij, en kordaat
reisde de slechtaard over 't wereldrond,
prekend en zingend dat hij 't heil verstond.
Maar hij bracht slechts zijn eigen rare leer.
Al leek die ook een boodschap van de Heer,
't werd ruzie; het geloof werd grof en plat,
of hield zich schuil, of koos het hazepad.
| |
[Frans]Le défiant, Lui, son Fils et ses saints!
L'affreux combat! Très calme et les reins ceints
D'impiété cynique et de blasphème,
Ayant volé son verbe à Jésus même,
Il voyagea, funeste pélerin,
Prêchant en chaire et chantant au lutrin,
Et le torrent amer de sa doctrine,
Parallèle à la parole divine,
Troublait la paix des simples et noyait
Toute croyance, et, grossi, s'enfuyait.
| |
7Dit was zijn leer: ‘Rechtvaardigen! Uw tijd
is komende. Bouw op uw deugdzaamheid,
en waak, want zie! u wacht de zaligheid.
Gij vrouwen! Weest uw mannen toegewijd
in liefde, en de uwen naast uw heer,
maar wijdt u aan de anderen evenzeer.
Der liefde al-in-één en één-in-allen
is alles. Als de avond straks zal vallen,
bescherme dan de engel van de nacht
de zegenrijke liefde die ons wacht.’
| |
[Frans]Il enseignait: ‘Juste, prends patience.
Ton heure est proche. Et mets ta confiance
En ton bon coeur. Sois vigilant pourtant,
Et ton salut en sera sûr d'autant.
Femmes, aimez vos mans et les autres
Sans cependant abandonner les votres...
L'amour est un dans tous et tout dans un,
Afin qu'alors que tombe le soir brun
L'ange des nuits n'abrite sous son aile
Que coeurs mi-clos dans la paix fraternelle.’
| |
8Een bedelaar gaf hij alleen maar geld
als hij eerst vloekte. Dan werd hem verteld:
‘Gebruik in alle rust de naam des Heren!
Denk niet dat uw gevloek mij zal choqueren.
O nee, daar word ik juist gelukkig van.
Hier, drink op mijn gezondheid, beste man.
En nog iets: Weet ge wie hun plicht verzaken?
Zij die hun lichaam tot een lastdier maken.
Want heil en welzijn hebben het primaat,
en met servielheid zijn zij niet gebaat.’
| |
[Frans]Au mendiant errant dans la forêt
Il ne donnait un sol que s'il jurait.
Il ajoutait: ‘De ce que l'on invoque
Le nom de Dieu, celui-ci ne s'en choque,
Bien au contraire, et tous est pour le mieux.
Tiens, prends, et bois à ma santé, bon vieux.’
Puis il disait: ‘Celui-là prévarique
Qui de sa chair faisant une bourrique
La subordonne au soin de son salut
Et lui désigne un trop servile but.
| |
[pagina 103]
| |
9‘Vereer het vlees, en zing zijn lof alom:
uw kind, uw dochter, moeder, heiligdom;
de bloem van onze tuin, haar vrucht en zaad.
Wie het veracht pleegt schandelijk verraad,
want niet alleen verloochent hij zijn wezen,
maar ook de Allerhoogste wordt misprezen.
Jezus is vlees dat sterft en weer verrijst.
Jezus is vlees dat liefde onderwijst,
dat de Samaritaanse liefde vraagt,
en Magdalena door de liefde schraagt.’
| |
[Frans]‘La chair est sainte! Il faut qu'on la vénère.
C'est notre fille, enfants, et notre mère,
et c'est la fleur du jardin d'ici-bas!
Malheur à ceux qui ne l'adorent pas!
Car, non contents de renier leur être.
Ils s'en vont reniant le divin maître,
Jésus fait chair qui mourut sur la croix,
Jésus fait chair qui de sa douce voix
Ouvrait le coeur de la Samaritaine,
Jésus fait chair qu'aima la Madeleine!’
| |
10Godslasterlijke taal! De zon wordt grauw,
en als een jutezak het hemelblauw.
Eiland ramt eiland; heel 't heelal staat paf.
Wie dood is steekt de handen uit het graf.
Krijsende spoken zwerven door de steden.
Niets dan ellende boven en beneden.
God, woedend, grijpt zijn beste bliksemschicht
om zich te wreken op dat hellewicht.
Don Juan komt waar hij hoort - God kent zijn stiel -,
maar 't is alleen zijn lijf en niet zijn ziel.
| |
[Frans]À ce blasphème effroyable, voilà
Que le ciel de ténèbres se voila,
Et que la mer entre-choqua lesîles.
On vit errer des formes dans les villes,
Les mains des morts sortirent des cercueils,
Ce ne fut plus que terreurs et que deuils,
Et Dieu, voulant venger l'injure affreuse,
Prit sa foudre en sa droite furieuse
Et, maudissant Don Juan, lui jeta bas
Son corps mortel, mais son âme, non pas!
| |
11Nee! Niet zijn ziel! Dat merken ze nog wel!
Met bliksemende blik, driest als de hel
- onder zijn lompen weet hij zich een vorst -,
kijkt hij in 't rond. Hij slaat zich op de borst
en roept: ‘Gevallenen! Ge kent mij wel.
Ik ben Don Juan, nu heers ìk in de hel.
Ik heb u grootgemaakt in 't jammerdal,
en was uw gids bij uw sublieme val.
Satan is dood, en God slaapt aanstonds in.
De tijd is daar! Te wapen! Overwin!’
| |
[Frans]Non pas son âme, on l'allait voir! Et pâle
De male joie et d'audace infernale,
Le grand damné, royal sous ses haillons,
Promène autour son oeil plein de rayons,
Et crie: ‘À moi l'Enfer! ô vous qui fûtes
Par moi guidés en vos sublimes chutes,
Disciples de Don Juan, reconnaissez
Ici la voix qui vous a redressés.
Satan est mort, Dieu mourra dans la fête!
Aux armes pour la suprême conquête!
| |
[pagina 104]
| |
12‘Sta op, gij grijsaards en gij pasgeborenen!
Dit is de grote dag voor de verlorenen!’
Galmende echo's dragen het appèl
der hoogmoed tot de grenzen van de hel.
Don Juan verneemt rumoer van alle zijden.
Het lijkt hem duidelijk dat men wil strijden.
't Geroep wordt luider: ‘De victorie gloort!’
Men noemt zijn naam, en roemt zijn leerrijk woord.
‘Zo Godje!’, roept hij, stampend met zijn voet,
‘Nu wordt het jij of ik, onnozel bloed!’
| |
[Frans]Apprêtez-vous, vieillards et nouveau-nés,
C'est le grand jour pour le tour des damnés
Il dit. L'écho frémit et va répandre
L'appel altier, et Don Juan croit entendre
Un grand frémissement de tous côtés.
Ses ordres sont à coup sûr écoutés:
Le bruit s'accrît des clameurs de victoire,
Disant son nom et racontant sa gloire.
‘À nous deux, Dieu stupide, maintenant!’
Et Don Juan a foulé d'un pied tonnant
| |
13De bodem trilt van al die razernij,
en 's mans verhitheid maakt de sneeuw tot brij.
Maar wat is dat? Hijzelf is eensklaps ijs.
Zijn hart staat stil, zijn brein is van de wijs.
O gruwel! Nu is hij een ijzen standbeeld!
O wonder! Een blok ijs dat voor Don Juan speelt!
Nu is de Commandeur pas echt gewroken!
De hel, die al haar banden had verbroken,
is weer betoomd; tijdloze stilte heerst.
Elk zoekt zijn cel op, even koud als eerst.
| |
[Frans]Le sol qui tremble et la neige glacée
Qui semble fondre au feu de sa pensée...
Mais le voilà qui devient glace aussi,
Et dans son coeur horriblement transi
Le sang s'arrête, et son geste se fige.
Il est statue, il est glace. Ô prodige
Vengeur du Commandeur assassiné!
Tous bruit s'éteint et l'Enfer refréné
Rentre à jamais dans ses mornes cellules.
‘Ô les rodomontades ridicules’,
| |
14Buiten spot Iemand: ‘Dwaze snoeverij!
Voorspelbaar! Oud verhaal! Dat kennen wij!
Vuur uit Italië en trots uit Spanje...
Don Juan, dit was bepaald niet snugger van je.
Al zwetst de Duivel, je bent mooi betrapt.
Je hebt een aantal dingen nooit gesnapt:
“Breng niemand in verzoeking,” staat geschreven.
En ook: de hel zal zich nooit overgeven.
Maar bovenal, bevroren proseliet,
wie niet de Duivel is, die wordt het niet.’
| |
[Frans]Dit du dehors Quelqu'un qui ricanait,
‘Contes prévus! farces que l'on connait!
Morgue espagnole et fougue italienne!
Don Juan, faut-il, afin qu'il t'en souvienn
Que ce vieux Diable, encor que radoteur,
Ainsi te prenne en délit de candeur?
Il est écrit de ne tenter... personne.
L'Enfer ni ne se prend ni ne se donne.
Mais avant tout, ami, retiens ce point:
On est le Diable, on ne le devient point.’
|
|