De Tweede Ronde. Jaargang 13
(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
Uit: De drang tot afwisselingGa naar voetnoot*
| |
[pagina 73]
| |
nog meer. Men zegt weliswaar dat gehuwden een worden, maar dat is een bijzonder duistere en geheimzinnige uitspraak. Als je met meer bent, heb je je vrijheid verloren en kun je niet je koffer pakken als je daar zin in hebt en kun je niet rusteloos rondzwerven. Als je een vrouw hebt, is dat moeilijk, als je een vrouw hebt en misschien kinderen, is het lastig en als je een vrouw en kinderen hebt, is het onmogelijk. Er zijn weliswaar voorbeelden van, hoe een zigeunerin haar man op haar rug door het leven heeft gedragen, maar enerzijds is dat een zeldzaamheid, anderzijds is dat op den duur vermoeiend - voor de man. Door een huwelijk verval je bovendien in een hoogst fatale continuiteit van gebruiken en gewoontes, en gebruiken en gewoontes zijn net als weer en wind iets volstrekt onzekers. Zover ik weet is het in Japan de gewoonte dat ook de mannen in het kraambed gaan liggen. Waarom zou het niet nog eens kunnen gebeuren dat men in Europa de gebruiken van vreemde landen invoert? Vriendschap is al gevaarlijk, het huwelijk nog veel meer, want de vrouw is en blijft de ondergang van de man, zodra hij een langdurige verhouding met haar aangaat. Neem een jonge man, zo vurig als een Arabische hengst en laat hem trouwen: hij is verloren. Eerst is de vrouw trots, dan is ze zwak, dan valt ze flauw, dan valt hij flauw, dan valt de hele familie flauw. De liefde van een vrouw is alleen maar aanstellerij en zwakte. Ook al laat je je niet door het huwelijk strikken, dan hoeft je leven nog niet zonder erotiek te zijn. Het erotische moet ook oneindigheid bezitten, maar poëtische oneindigheid, die zich net zo goed tot een uur kan beperken als tot een maand. Als twee mensen verliefd op elkaar worden en vermoeden dat ze voor elkaar bestemd zijn, dan gaat het erom de moed te hebben om te breken; want door te blijven, kun je alleen maar alles verliezen en niets winnen. Dat lijkt paradoxaal en is dat ook voor het gevoel, maar niet voor het verstand. Op dit gebied gaat het er vooral om gebruik te maken van een stemming. Als je dat kunt, dan kun je een onuitputtelijke hoeveelheid combinaties teweegbrengen. [...] Net zoals men nu, wat sociaal als verstandig wordt beschouwd, een zekere afwisseling in de akkerbouw tot stand brengt - want als je alleen maar in relatie tot één mens zou willen leven, zou de drang tot afwisseling niet aan zijn trekken komen, net zomin als wanneer een boer | |
[pagina 74]
| |
maar één lapje grond bezat met als gevolg dat hij nooit iets braak zou kunnen laten liggen, iets dat zo enorm belangrijk is - zo moet je ook voortdurend jezelf afwisselen, dat is het hele geheim. Tot dat doel moet je noodzakelijkerwijs je stemmingen meester zijn. Ze in die zin meester zijn dat je ze op zou kunnen roepen als je wilde, dat is een onmogelijkheid, maar je kunt wel zo verstandig zijn om te leren van het moment te profiteren. Zoals een ervaren zeeman altijd onderzoekend over het water uitkijkt en een rukwind lang van te voren ziet aankomen, zo moet je altijd een stemming zien aankomen. Je moet weten welk effect de stemming op jezelf en waarschijnlijk op anderen heeft, voordat je hem aantrekt. Eerst strijk je om zuivere tonen voort te brengen en om te zien wat er zich in een mens verbergt, en later volgen de tussentonen. Hoe meer ervaring je hebt, des te gemakkelijker zul je je ervan kunnen overtuigen, dat er vaak iets in een mens steekt waar je nooit aan denkt. Als gevoelige mensen die als zodanig uiterst vervelend zijn, boos worden, zijn ze vaak leuk. Plagerij is vaak een voortreffelijke manier om dat te ontdekken. Het hele geheim zit hem in de wispelturigheid. Je denkt dat het geen kunst is om wispelturig te zijn, maar er is diepgaande studie voor nodig om zo wispelturig te zijn dat je er niet zelf in verdwaalt, dat je er zelf plezier van hebt. Je geniet niet spontaan, maar volgens iets heel anders, wat je er zelf inlegt. Je ziet het midden van een toneelstuk, je leest het derde deel van een boek. Dat levert een heel andere vorm van genot op dan de schrijver je in zijn goedgunstigheid heeft toegedacht. Je geniet van iets volkomen toevalligs, je beschouwt het hele bestaan vanuit dat standpunt en laat de realiteit van dat bestaan erop stranden. Ik zal een voorbeeld geven. Er was een mens wiens gebabbel ik door een bepaalde omstandigheid gedwongen was te beluisteren. Hij stond bij iedere gelegenheid klaar met een klein filosofisch vertoog, dat uiterst saai was. De vertwijfeling nabij ontdekte ik opeens dat hij ongewoon sterk zweette als hij sprak. Dat zweet trok nu mijn aandacht. Ik zag hoe de zweetdruppeltjes zich op zijn voorhoofd verzamelden, daarop in beekjes bijeenstroomden, langs zijn neus gleden en in een druppelvormig ding dat aan het uiterste puntje van de neus bleef hangen, eindigden. Sinds dat ogenblik was alles veranderd, ik had er zelfs wel eens plezier in hem aan te sporen zijn filosofische lessen te beginnen, alleen om het zweet op zijn voorhoofd en op zijn neus waar te kunnen nemen. Baggesen zegt ergens over een | |
[pagina 75]
| |
man dat hij vast een heel redelijk mens is, maar dat hij een ding tegen hem in te brengen heeft en dat is dat zijn naam met niets rijmt. Het is uiterst weldadig om door zo'n toevallige interesse onverschillig te worden voor de realiteit van het leven. Je maakt iets toevalligs tot iets absoluuts en als zodanig tot het voorwerp van absolute bewondering. Dit werkt vooral uitstekend als de gemoederen in beweging zijn. In de verhouding met veel mensen is deze methode een uitstekend middel om te prikkelen. Je beschouwt alles in het leven als een weddenschap enz. Hoe consequenter je je willekeur weet vast te houden, des te leuker worden de combinaties. De mate van consequentie toont altijd of je kunstenaar of bedrieger bent; want tot op zekere hoogte doen alle mensen hetzelfde. Het oog waarmee je de werkelijkheid ziet, moet steeds veranderen. De Neoplatonisten namen aan dat de mensen die in de wereld minder volmaakt waren geweeest, na hun dood min of meer volmaakte dieren zouden worden, alles naar verdienste. Degenen die bij voorbeeld burgerlijke deugden als het streven naar kleinere afmetingen hadden betracht (de Detaillisten), werden burgerlijke dieren, bij voorbeeld bijen. Zo'n levensopvatting die alle mensen in de wereld in dieren of planten ziet veranderen (Plotinus dacht ook dat sommige mensen in planten veranderden) biedt een rijke veelvoud aan afwisseling. De schilder Tischbein heeft geprobeerd ieder mens zo te idealiseren dat hij een dier werd. Zijn methode heeft de fout dat ze te ernstig is en ernaar streeft een werkelijke gelijkenis te vinden. De wispelturigheid in jezelf is in overeenstemming met het toeval buiten jezelf. Daarom moet je altijd een open oog voor het toevallige hebben, altijd expeditus zijn voor het geval zich iets voordoet. De zogenaamde sociale pleziertjes waar je je zeven of veertien dagen op voorbereidt, hebben niets te betekenen, terwijl daarentegen het onbeduidendste ding door een toeval veel aanleiding tot plezier kan geven. Het is ondoenlijk hier in details te treden, dat is voor geen theorie weggelegd. Zelfs de uitvoerigste theorie is echter armzalig in vergelijking met wat het genie in zijn ubiquiteit zo ontdekt. |
|