| |
| |
| |
Don Juan: van leeghoofd tot filosoof
(Een overzicht)
Helga Merits
Don Juan, de verleider en bedrieger, spreekt nu al meer dan drie eeuwen tot de verbeelding. En ook al zegt Shaw, begin deze eeuw, dat Don Juan door veranderde sociale omstandigheden ‘out of date’ is, nog steeds verschijnen er teksten over deze roekeloze hartenbreker.
Don Juan werd, naar algemeen wordt aangenomen, in 1630 gecreëerd door een Spaanse monnik, Gabriel Téllez ofwel Tirso de Molina, die zijn roeping liet doorklinken in de waarschuwing die van het stuk uitgaat: bekeer u voor het te laat is.
Maar niet zozeer deze boodschap zou aan de naam Don Juan verbonden blijven, en evenmin zijn betekenis voor de zich emanciperende burgerbevolking in de zeventiende eeuw, voor wie Don Juan de aristocraat was die naar de hel ging. Hij leefde voort als de man die durfde te rebelleren tegen kerk en staat.
Don Juan heeft lak aan de gevestigde orde, die hij misbruikt om zijn driften te kunnen uitleven. Met valse beloften of door zich voor te doen als een ander, haalt hij vrouwen over om zich aan hem te geven en zo bedriegt hij niet alleen de vrouwen, maar ook hun minnaars. De enige tegen wie hij niet opgewassen is, is het ‘stenen beeld’ dat hem de hel intrekt.
De interesse voor Don Juan bleef niet tot Spanje beperkt. Al in de zeventiende eeuw nam zijn populariteit ook in verscheidene andere landen toe. Hij kwam niet meer alleen in toneelstukken voor, maar weldra ook in andere kunstvormen als opera, literatuur en ballet. De belangstelling voor Don Juan komt niet alleen van artistieke zijde, hij was onder meer dankbaar materiaal voor psychologische analyse. Zijn gedrag bleek verklaarbaar: alle vrouwen representeerden zijn moeder naar wie hij op zoek was, alle tegenstanders waren eigenlijk zijn vader die hij wilde verslaan. Hij was misogyn, impotent en homoseksueel. Met het toenemende aantal karakteranalyses degradeerde de rebel tot een type en werd zijn naam verbonden met een wijze van
| |
| |
liefhebben, het donjuanisme. Na dit verval bleef hij niettemin een grote aantrekkingskracht uitoefenen.
| |
Oorsprong
Over de herkomst van Don Juan zijn de meningen verdeeld. Kierkegaard meende dat hij een typisch middeleeuws figuur was. Volgens Marañon is de Don Juan-figuur te vinden in het oude Griekenland en het vóórchristelijke Rome (teksten van Ovidius zouden hiervoor een indicatie zijn), en werd hij herontdekt in de Renaissance. Rousset wijst op Europese volksverhalen en ziet daarin een lijn die kan worden doorgetrokken naar Don Juan. Er bestonden verhalen waarin het spotten met de dood, een element - en misschien het belangrijkste - dat in het verhaal van Don Juan naar voren komt, genadeloos wordt afgestraft.
De meeste commentatoren van Don Juan-stukken zijn meer geïnteresseerd in de vraag of er niet een bestaand personage was waarop Don Juan is gebaseerd. Hans Mayer kenmerkt het verhaal als ‘literarische Rache’. Gabriel Téllez (Tirso de Molina) werd geboren als onwettig kind. Hij was vermoedelijk de natuurlijke zoon van Don Juan Téllez y Girón, hertog van Osuna en onderkoning van Napels. De voornaam is dezelfde en bovendien speelt de beginscène zich af aan het hof van Napels. In ieder geval was dit stuk, door het gebruik van de naam Don Juan Tenorio, een schande voor de familie Tenorio.
Christobal Tenorio leidde het leven van een Don Juan en wellicht heeft hij dan ook model gestaan, maar de meeste verhalen wijzen in de richting van graaf de Villamediana die zich ook Don Juan de Tassis, conde de Villamediana noemde, een roemruchte vrouwenverleider van wie het verhaal gaat dat hij de koningin of een van haar hofdames had verleid. Het is zelfs mogelijk dat het niet om een vrouw ging: er wordt beweerd dat hij aan het hoofd van een groep homoseksuelen zou hebben gestaan.
Zo pikant is het toneelstuk El Burlador de Sevilla van Tirso de Molina niet. In het kort komt het hierop neer:
| |
Don Juan van Tirso de Molina en het spotten met de dood
Het paleis van de koning van Napels. Een man en een vrouw nemen met enkele zoete woorden afscheid van elkaar. Zij wil een licht aansteken om zijn gezicht te kunnen zien en merkt dan dat niet haar gelief- | |
| |
de bij haar is, maar een onbekende. Ze is bedrogen. Op de vraag wie hij is, antwoordt hij: een man zonder naam.
Maar juist zijn naam, Don Juan Tenorio, en daarmee zijn afkomst, zal hem redden. Hij wordt in de kraag gegrepen door zijn oom, maar die laat hem ontsnappen. Om de eer van de vrouw te redden besluit de koning van Castilië dat Don Juan met haar moet trouwen. Zover zal het niet komen.
Don Juan komt, ziet, verovert en bedriegt. Drie vrouwen worden nog het slachtoffer. Twee eenvoudige meisjes doet hij een trouwbelofte. Tussen deze twee voorvallen in bedriegt hij Doña Anna door zich uit te geven voor haar minnaar. Zij komt achter zijn bedrog en schreeuwt om hulp. Haar vader komt hierop af, maar het tweegevecht met Don Juan moet hij met zijn leven bekopen.
Wanneer Don Juan later langs diens graf komt, dat is opgeluisterd met een standbeeld, en hij het opschrift leest dat de dode zich zal wreken, maakt hij er grapjes over. Hij nodigt het beeld uit om te komen souperen. Tot grote schrik en verbazing van zijn knecht gaat het standbeeld op de uitnodiging in en nodigt Don Juan op zijn beurt uit. Dit wordt hem noodlottig. Alle waarschuwingen over zijn verdoemenis had Don Juan afgewimpeld met de mededeling: ‘Ik heb nog alle tijd.’ ‘Te laat,’ antwoordt het standbeeld wanneer Don Juan zegt te willen biechten. Hij wordt door het standbeeld de hel ingetrokken.
Tirso schildert Don Juan af als de uitdager van God. De duivel komt er evenwel niet aan te pas. Don Juan sluit geen ‘duivelspakt’ en ook het standbeeld dat hem de hel intrekt is niet de duivel maar een afgezant van God. Dat God zich zal wreken wordt in het stuk duidelijk gemaakt door de herhaalde waarschuwingen, maar Don Juan slaat die in de wind en wijst op zijn jeugd. Later kan hij zich altijd nog bekeren, nu wil hij van het leven genieten. Tirso de Molina heeft van Don Juan dan ook een figuur gemaakt die zich niet laat storen door wat zijn plezier in de weg kan staan: het gezag, de kerk, de eer van de familie en de dood. Don Juan wil verleiden en bedriegen, dat is zijn hele leven, zegt hij tegen zijn knecht. Liefde komt er niet aan te pas en al zegt hij liefde te voelen voor een vrouw, na de verovering blijkt dat hij alleen geïnteresseerd was in het geslaagde spel en de goede grap.
| |
| |
Buiten het plezier om gelden de conventionele regels. Dan blijkt een gegeven woord aan een standbeeld ineens geen loze klank, maar een erewoord van een lid van de Tenorio-familie. En al spot hij met de doden, het geloof is hem niet onverschillig, want op het laatst wil hij nog biechten.
Don Juan rekent erop dat zijn vader, die in de gunst van de koning staat, eventuele problemen voor hem zal oplossen. Hij denkt niet na over de toekomst en met het verleden wil hij niets te maken hebben.
Daarmee is Don Juan geen rebel, eerder een leeghoofd die voor moeilijkheden een vader achter de hand hoopt te hebben. Hij wil enkel plezier hebben en verder nergens over nadenken.
De verleider als toneelfiguur was niet nieuw; het zeventiende-eeuwse Spaanse theater had er al kennis mee gemaakt. Een voorloper van Don Juan is onder meer de figuur Leonido in La fianza satisfecha van Lope de Vega. Het is dan ook waarschijnlijk dat Tirso de Molina geen bestaande persoon als model heeft genomen.
Leonido belandt niet in de hel. Don Juan komt er slechter van af omdat hij niet alleen weigert zich te bekeren, in tegenstelling tot Leonido, maar nog een ander en misschien wel ernstiger misdrijf begaat: hij spot met de doden.
De vergrijpen van Tirso's Don Juan met de vrouwen zijn ernstig, maar zijn oom schrijft die toe aan zijn jeugdige leeftijd: ‘Je jeugd bedriegt je.’ De vader onderhandelt met de koning over een oplossing voor de vergrijpen want hij vindt dat een bedrogen minnaar niet met zijn zoon mag duelleren; Don Juan heeft immers nobel bloed. Maar voor de vader valt er niets meer te onderhandelen als Don Juan een dode heeft uitgenodigd om te komen souperen.
Tirso lijkt twee volksverhalen te hebben gecombineerd: dat van de verleider, dat in de regel goed afloopt, en het verhaal waarin de dood als gast wordt uitgenodigd en het spotten met de doden in de regel wordt afgestraft. De dubbele titel maakt dit ook duidelijk: El Burlador de Sevilla y Convidado de Piedra. Het tweede gedeelte van de titel, ‘de stenen gast’, is de titel of vormt deels de titel van de meeste Don Juan-stukken tot halverwege de achttiende eeuw.
In de Franse versie van Dorimon (1659) wordt veel explicieter dan bij Tirso naar voren gebracht dat Don Juan respect moet hebben voor de doden. Het standbeeld probeert dit in een lange monoloog aan
| |
| |
Don Juan duidelijk te maken, het feit dat hij vele vrouwen heeft bedrogen wordt nauwelijks genoemd.
In deze versie van Dorimon, die gebaseerd is op Italiaanse versies van Giliberto en Cicognini, is Don Juan niet langer de leeghoofdige figuur van Tirso de Molina. Hij denkt na over zijn gedrag en krijgt zelfs een moment van inkeer. Hij wil zijn leven gaan beteren, maar zodra hij een vrouw ziet denkt hij daar niet meer aan. Ook met hem zal het dus slecht aflopen.
| |
Dom Juan van Molière
Molière heeft in zijn Dom Juan enkele scènes overgenomen van Dorimon. Hij kende het stuk van Tirso de Molina niet, wel de Italiaanse versies en zeker de Franse bewerkingen daarvan.
Molière bracht een nieuw element in het verhaal. Don Juan wordt een type, de hypocriet. Nog voor hij iets heeft kunnen zeggen of doen, wordt hij door zijn knecht als een slecht mens geïntroduceerd. Hij blijkt een nieuwe liefde in gedachten te hebben, maar voor hij daar werk van kan maken wordt hij geconfronteerd met een vorige verovering. Elvira, een vrouw die hij uit het klooster had gehaald om met haar te trouwen, wil weten waarom hij zo plotseling weggegaan is. Door zijn verklaring weet ze dat zij bedrogen is. Don Juan, die na haar vertrek achter de volgende vrouw aan wil gaan, zal nog te maken krijgen met de consequenties van zijn bedrog. De broers van Elvira willen haar wreken.
Don Juan is in dit stuk onhandig en weinig succesvol. Hij zal trachten een boerenmeisje te verleiden, maar een ander meisje, dat hij ook net het hof gemaakt heeft, voegt zich bij hen en beiden willen weten waar ze aan toe zijn. Hij ontkomt omdat hij moet vluchten voor de broers van Elvira. Hij zal de broers tegenkomen, maar niet dan nadat hij een van hen ter zijde heeft gestaan tijdens een gevecht, waardoor hij uitstel van executie krijgt. Ook hij komt langs het standbeeld van een door hem vermoorde man, zal hem voor het souper uitnodigen en op zijn beurt uitgenodigd worden. Het standbeeld trekt hem de hel in omdat hij weigert berouw te tonen.
Deze Don Juan staat niet onverschillig tegenover de tijd die komen gaat. Hij wil zijn leven wel beteren, maar dan over twintig, dertig jaar. Toch beseft hij dat hij moet veranderen als zijn vader te kennen heeft gegeven dat hij zijn handen van hem aftrekt. Hij zoekt hem op
| |
| |
en zegt dat hij zijn fouten inziet en zijn leven zal beteren. Het blijkt echter om een strategische actie te gaan, voor het geval hij zijn vader nog eens nodig mocht hebben. En hij zal voortaan, zoals hij vele anderen heeft zien doen, op een minder risicovolle manier door het leven gaan: als hypocriet.
Il n'y a plus de honte maintenant à cela: l'hypocrisie est un vice à la mode, et tous les vices à la mode passent pour vertus. (...) l'hypocrisie est un vice privilégié, qui, de sa main, ferme la bouche à tout le monde, et jouit en repos d'une impunité souveraine.
Maar de hypocrisie kan hem niet van zijn ondergang redden.
Enerzijds zijn de knechten in de Don Juan-stukken tegenhangers van de held. Zij waarschuwen hem dat het slecht met hem zal aflopen, hebben medelijden met de vrouwen en zijn meestal laf en bang op de momenten dat hun meester dat juist niet is. Anderzijds zijn ze ook een getrouwe afspiegeling van hun heer. Zo is de knecht Sganarelle in Molières Dom Juan even hypocriet als zijn meester. En al beklaagt hij zich over het feit dat hij dingen moet doen waar hij het in zijn hart niet mee eens is, als hij de kans krijgt gedraagt hij zich als Don Juan.
In een beroemde scène laat hij zijn ware aard zien. Don Juan en zijn knecht komen een bedelaar tegen die om een aalmoes vraagt. Deze man zit in het bos te bidden voor het welzijn van de mensen van wie hij iets gekregen heeft. Don Juan wil hem wel wat geven op voorwaarde dat hij vloekt. De arme man zegt liever te sterven van honger dan te vloeken. Ook Sganarelle doet zijn duit in het zakje: ‘Va, va, jure un peu, il n'y a pas de mal.’ En wanneer Don Juan sterft volgen de slotwoorden van Sganarelle: ‘(...) Tout le monde est content. Il n'y a moi seul de malheureux. Mes gages! mes gages! mes gages.
Molière veroorzaakte met deze Don Juan een schandaal. Het stuk werd op advies van de Zonnekoning van de planken gehaald om Molière te beschermen tegen de Jezuïeten. Deze waren niet zozeer gekant tegen Don Juans atheïsme, maar veeleer tegen de wijze waarop de religie verdedigd werd.
| |
Don Giovanni van Da Ponte
Dankzij Molière is Don Juan beroemd geworden, maar ruim een eeuw later zou Mozart hem in zijn opera Don Giovanni vereeuwigen. Het voorstel daarvoor was afkomstig van Da Ponte, die door Mozart
| |
| |
gevraagd was iets voor hem te schrijven: een ‘sujet qui lui (Mozart) plut infiniment’. Don Giovanni was een van de drie libretto's die Da Ponte binnen enkele maanden tijd moest afleveren.
Ook Don Giovanni geeft, net als de andere stukken over Don Juan, het laatste deel van het leven van Don Juan weer. Don Juan heeft al heel wat vrouwen veroverd, alleen al in Spanje 1003, zo komen we aan de hand van de beroemd geworden lijst van de knecht Leporello te weten. In de opera vallen Don Giovanni alleen mislukkingen ten deel.
Don Giovanni is de man van het ogenblik, iets verder gaat zijn gedachtengang niet. Hij is alleen maar bezig vrouwen te veroveren. Maar nu zal Donna Elvira, een door hem bedrogen vrouw die hij onverwachts tegenkomt, hem gaan tegenwerken. Donna Elvira staat voor het verleden en Don Giovanni weet dan ook niet goed raad met haar. Telkens als zij opduikt en de situatie voor hem dreigt te verpesten, weet hij niet wat te doen, behalve er snel vandoor gaan. Maar niet alleen Elvira zit achter hem aan. Ook Anna die hij trachtte te veroveren en wier vader hij heeft vermoord, wil zich samen met haar geliefde, Ottavio, wreken. En een boer die hij met een groot gezelschap heeft uitgenodigd om het feest van zijn huwelijk bij hen thuis voort te zetten, zodat hij ondertussen zijn vrouw kan verleiden, zit tenslotte met een hele groep achter hem aan. Don Giovanni moet zien dat hij wegkomt, maar vergeet snel dat hij zich in deze benarde situatie bevindt en is alweer bezig met de vrouwen die hij zou kunnen veroveren. Wanneer hij zijn knecht Leporello, die eveneens heeft moeten vluchten, aantreft op het kerkhof, vertelt hij lachend over zijn laatste hofmakerij. Het standbeeld van Anna's vader zegt dat het lachen hem vóór de dageraad vergaan zal zijn. Don Giovanni geeft zijn knecht opdracht hem uit te nodigen om te komen souperen. Hij krijgt nog een kans om berouw te tonen, weigert en verdwijnt in de hel.
Opmerkelijk in Don Giovanni is de rol van Elvira. Zij speelt een actievere rol dan de vrouwen in de voorafgaande stukken. Haar woede over zijn bedrog is groot en ze probeert andere veroveringen te verhinderen. Maar ook al weet ze van de talloze vrouwen die hij heeft gehad, zodra hij weer van haar lijkt te houden, valt ze opnieuw voor hem. En in het bijzijn van Anna en Ottavio, tegen wie ze Don Giovanni verdedigt, blijkt het dubbele bedrog: niet Don Giovanni is bij haar, maar zijn
| |
| |
knecht Leporello, terwijl Don Giovanni bij iemand anders zijn geluk zoekt.
De knecht weet zich dus op een geloofwaardige manier voor zijn meester uit te geven. Hij keurt, net als zijn voorafgaande lotgenoten, het gedrag van zijn meester af, maar als hij zelf ‘gentilhomme’ geweest was, zou hij net zo gehandeld hebben. Hij heeft Don Giovanni nodig in de hoop er zelf beter van te worden, maar ook Don Giovanni kan niet zonder zijn knecht.
| |
Latere Don Juans
Don Juan komt in de loop der tijden steeds verder van zijn oorspronkelijke creatie af te staan, vooral in de Romantiek en daarna. Zo houdt bijvoorbeeld de Don Juan van Poesjkin (1830) niet meer van alle vrouwen, maar heeft een duidelijke voorkeur en treurt ook om het verlies van een vrouw die hij veroverd had. Zijn verleden is niet uitgewist in het ogenblik waarvan hij wil genieten. Opmerkelijk is een andere vrouw, Laura, die ten tonele wordt gevoerd. Zij is het evenbeeld van Don Juan. Aan haar wordt gevraagd wat ze zal doen als ze een oude vrouw is en mannen niet meer om haar heen zwermen. Ze wil er niet aan denken.
Bij Lenau (1844) neemt Don Juan het heft in eigen hand en pleegt zelfmoord. Hij gooit opzettelijk zijn eigen degen weg en laat zich doodsteken. Deze Don Juan, die naar zijn zeggen altijd de god van het plezier had gediend, is zijn lustgevoel kwijtgeraakt. De ideale vrouw heeft hij nooit gevonden en daarom wil hij niet verder leven.
Zorrilla (1844), die Don Juan in zijn versie een rivaal geeft, zodat niet de vrouweneer maar de manneneer op het spel staat, laat Don Juan wel de ‘echte’ liefde kennen. Een novice die hij heeft ontvoerd en vervolgens in de steek gelaten, is gestorven. Uit liefde wil ze haar ziel voor de zijne opofferen. God heeft medelijden gekregen en als Don Juan een moment van inkeer krijgt, mag ook hij, als hij sterft, naar de hemel. Dit gebeurt op het allerlaatste moment. Ze worden herenigd. Dit stuk wordt in bepaalde delen van Spanje nog ieder jaar met Allerzielen opgevoerd.
Tirso de Molina en Molière stonden negatief tegenover Don Juan. Mozart daarentegen hield van Don Giovanni en zou hem, volgens Hans Mayer, ‘fast als Wunscherfüllung gestaltet haben’. Volgens Kier- | |
| |
kegaard worden in de opera vooral de hartstocht, de verleiding en de erotiek benadrukt.
Het zijn deze elementen die het mogelijk maken Don Juan te vergelijken met Giacomo Casanova. Casanova en Don Juan zijn om hetzelfde bekend: het verleiden van vele vrouwen. Toch zijn er verschillen. Ten eerste het perspectief: een auteur die de activiteiten van een personage beschrijft of de auteur die zijn eigen activiteiten beschrijft. Een ander verschil is de mentaliteit van de twee mannen. Don Juan moet zijn bevestiging uit verleiden en bedriegen halen, al dan niet om eraan ten onder te gaan. Casanova was het te doen om de geneugten des levens. Hij was er niet op uit om de vrouwen die hij verleidde te bedriegen, de vrouw moest zelf aan het verleidingsspel willen deelnemen. Daartegenover staat echter dat Casanova bevriend was met Da Ponte, en er bestaat zelfs een mogelijkheid dat hij aan het libretto van Don Giovanni heeft meegewerkt.
Don Juan heeft geen bestaansgrond meer met de verdwijning van het strenge gezag van de kerk, het ontstaan van vrouwenrechten en de opkomst van vrijere opvattingen over seksualiteit. Daarom merkte Shaw in Man and Superman (1903) op dat Don Juan al een eeuw uit de tijd is. Hij schreef een eigentijdse Don Juan, geen Don Juan die vrouwen najoeg, maar een Don Juan als maatschappijcriticus en filosoof.
Don Juan functioneerde in het begin, bij Tirso de Molina en diens directe navolgers, voornamelijk als archetype, maar werd later door de verschillende auteurs psychologisch uitgediept. Byron probeert bijvoorbeeld het gedrag van Don Juan begrijpelijk te maken door hem vanaf zijn vroegste jeugd te beschrijven.
De beredeneerde Don Juans vormen een gewoner, alledaagser personage, waardoor de oorspronkelijke opzet langzaam maar zeker verwaterde. Don Juan begon als leeghoofd en werd bij Shaw verheven tot filosoof, de afstand had niet groter kunnen zijn.
| |
| |
|
|