[De Tweede Ronde 1992, nummer 3]
Voorwoord
Dit herfstnummer is gewijd aan een van de meest intrigerende literaire mythes, de archetypische figuur van Don Juan. Acht Nederlandse auteurs (Freriks, Morriën, Van Oort, Palmen, Peereboom, Pointl, Sauwer en Šimek) hebben vaak zeer vrije variaties op het thema bijgedragen in Nederlands proza, voor het merendeel veeleer persoonlijke, beschouwelijke stukken dan verhalen. Nederlandse poëzie bevat werk van zes dichters (Enquist, Honingh, Leeflang, Sanders, Vroman en Weber), direct of indirect (zoals via Mozarts opera) geïnspireerd door het thema. In Essay twee informerende stukken, met name over Don Juan als toneelfiguur, en een bespiegeling van Kierkegaard. In Light Verse Don Juaneske impressies van zes vaste medewerkers, plus een lange burleske van Paul Verlaine, waarin Don Juan door de Duivel bedrogen wordt.
Vertaald proza bevat acht echte verhalen of delen van (voor integrale publicatie te lange) novellen, waaruit een kaleidoscopisch beeld oprijst van de oude vrouwengek: bij Balzac eindigt hij als halfdode pseudo-heilige, bij Brancati begint hij als prille narcist, bij Čapek is hij een impotente bedrieger, voor Hoffmann betekent hij een meeslepende muzikale ervaring, Mérimée ziet hem als boetvaardig bekeerling, voor Da Ponte is hij een eigen dierbaar geesteskind, bij Pritchett weet hij een kille geest tot warmbloedige actie te verleiden, bij Shaw blijkt hij een even koele als kuise rationalist.
Vertaalde poëzie wijdt speciale aandacht aan Byrons Don Juan, waaruit vijf fragmenten zijn vertaald. Voorts gedichten van Baudelaire, Campoamor, Blok, Goemiljov, Rilke en Tsvetajeva. Tekeningen tenslotte bevat werk van Anone, die aan dit nummer deelneemt in zijn tweeledige hoedanigheid van auteur (Martin Šimek) en tekenaar. Wij begroeten, behalve Anone, ook Anna Enquist, Frits Müller (die de tekeningen maakte voor voorplaat en achterplat) en Connie Palmen, omdat ze voor het eerst meewerken aan dit blad.
Ike Cialona is toegetreden tot de redactie.
Redactie