De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 207] [p. 207] Twee gedichten Paul Verlaine (Vertaling W. Jonker) Herfstlied Het trage, verholen geklaag van violen om 't jaar dat verglijdt doorschrijnt mijn gemoed dat verkwijnt en verbloedt aan de tijd. Verblekend en bevend, meer stervend dan levend als weer het uur slaat, ga ik op in verdriet en ik ween om wat niet meer bestaat. En de euvele wind voert mij mee, en ik vind licht noch pad, maar dwaal veeg en ontkracht her en der door de nacht: een dor blad. Chanson d'automne Les sanglots longs Des violons De l'automne Blessent mon coeur D'une langueur Monotone. Tout suffocant Et blême, quand Sonne l'heure, Je me souviens Des jours anciens Et je pleure; Et je m'en vais Au vent mauvais Qui m'emporte Deçà, delà, Pareil à la Feuille morte. [pagina 208] [p. 208] Behoedzaamheid Bij deze oude boom komen wij samen even, de stilte ademloos beluisterend, tot zwijgen. De nachtwind zucht en sterft tussen de grijze twijgen die 't blanke maanlicht dat hen liefkoost ijl doorweven. Beweeg niet, denk niet, droom. Vergeet wat wij ervoeren; kijk naar omlaag, zie af van elke oude waan. Laat liefde en geluk en hoop hun gang maar gaan: nachtvogel-vleugels die ons nauwelijks beroeren. Laat ons, aan liefde en geloof en hoop ontkomen, sereen, bescheiden, nu de zon ons is ontnomen, ónze zonsondergang voltooien, ons gedicht. Laat ons de stilte die ons herbergt niet verbreken. De zwijgzame godin Natuur slaapt uiterst licht. Als zij ontwaakt zou zij zich gruwzaam kunnen wreken. Circonspection A Gaston Sénéchal. Donne ta main, retiens ton suffle, asseyons-nous Sous cet arbre géant où vient mourir la brise En soupirs inégaux sous la ramure grise Que caresse le clair de lune blême et doux. Immobiles, baissons nos yeux vers nos genoux. Ne pensons pas, rêvons. Laissons faire à leur guise Le bonheur qui s'enfuit et l'amour qui s'épuise, Et nos cheveux frôlés par l'aile des hiboux. Oublions d'espérer. Discrète et contenue, Que l'âme de chacun de nous deux continue Ce calme et cetre mort sereine du soleil. Restons silencieux parmi la paix nocturne: Il n'est pas bon d'aller troubler dans son sommeil La nature, ce dieu féroce et taciturne. Vorige Volgende