De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Berenlied Guus Luijters (Voor Sara) I Mijn oren aan de lijn dein ik in de wind en droom het kind Dat mij gekozen heeft tot beer. Het weer- bericht zegt regen. Ik kwam haar tegen na een reis per schip die mij van mijn eiland Voerde naar de wieg waarin zij sliep. Ze was zo groot als ik, Maar, gedragen aan een poot, zo werd beloofd, zou ik haar wereld zien. Ze rook naar melk. Ik ook misschien, maar wie kent zijn eigen geur? De appel in zijn val? De grijze zee, de trein die door de nacht Op weg is naar het strand? Ik ben dus mee en denk aan melk en [pagina 47] [p. 47] Maan, zand in mijn vacht en luie golven die de schelpen spoelen. Het kind schrikt als ze branding ziet. Ik val. Er waait een koele wind En aan de horizon stijgen en dalen de eeuwige dolfijnen. II Hoog boven zee gaan duizelend de vlinders op weg naar tuinen en Het kind dat tussen kool en fluitekruid op zoek is naar haar beer. Ik speel het spel en hou me schuil. Straks gaan we weer naar school, Waar ik bij andere beren zitten zal. Dit is het vierde jaar. Ze roept mijn naam, het eerste woord, dat niemand heeft gehoord Behalve ik en dat ik was en ben en ook zal zijn. Het hoge gras [pagina 48] [p. 48] Zoemt zacht van bijen en mieren trekken zwarte paden door het zand Onder de helse zon - waar vlinders gaan op weg naar tuinen Is zij de stem en hand die leidt naar uitersten van land, waar bomen Overgaan in gras en sloten, koeien en de blauwe horizon van duinen, Waarachter weer de zee met zijn eeuwige golven en het grijze strand. III De nachten met haar doorgebracht zijn als dromen, waarin zij Schepen bouwt, vlinders net en Olympisch sprintend goud laat Lopen voor een man. Daar droomt zij van. Wij zijn even oud En bitter is de zee, die onze troost en moeder is. Onder haar [pagina 49] [p. 49] Ster deinen wij aan onze lijn en luisteren naar de golven, waarin Zij wit als melk verborgen gaat, totdat zij hemelvaart en in statige Verrijzenis onze reis verlicht. Maanlicht valt op mijn kinds Gezicht. Ze slaapt. Ik zing voor haar, een lied dat zij mij heeft geleerd: - Zwanen glijden door het gras, geruisloos als de dagen. Hun Halzen zijn de vragen die ik niet stellen mag. De zwanen Weten hoe het was en groen is 't gras onder mijne voeten - Vorige Volgende