De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Drie gedichten Pieter Kuyk Tropisch Ik klom tussen berken een zanderig pad op, iets lag dwars en zocht mijn nek met hitte tot voor een melkwit huis aan een rivier mijn kleine witte moeder stond - ach jongen, ongelofelijk want kijk - toen vloog het dak in brand, droog engelenhaar iets koelde sissend met een boze tong, kreeg benen; ik schreeuwde dat ik schieten zou als het bewoog; 't klom mijn kamer in; ik schoot - je schoot je moeder dood - 't klonk wit, kromp fout gespannen, boog verkeerde hoeken, knakte er viel een lichtvlek naast mijn bed, dood laken, de dag brak aan en liep erover. [pagina 45] [p. 45] Geen wind Weerspiegeld in de vijver tussen de bomen een wit huis toen hij opkeek zag hij bomen en dat het huis ertussenin ontbrak overleven spiegelbeelden? hoe lang geleden had het hier gestaan? kappen voor een open plek was hem door omwonenden verboden het huis uit 't water tillen was te zwaar dan stierf hij langzaam, ging hij maar. Naar de snelweg Water verwachten in een streek waar vocht doodde; een langzame dood. Water neemt tijd; vreet aan. Onder het kerkhof moet veel kromtrek liggen. Ander verhaal. Daken, weerhanen boven gedoofd zand uit. Wind bracht dood toen zand nog kracht had, zich maakte. Over het kerkhof moet veel kromtrek liggen. Het een noch het ander geloven. Gas. Honderd door een gehucht dat niet bestaat. Vaart. Om het brullen van wind. Om wat was. Ons huis, onze haard. Om de as. Vorige Volgende