overeenkomende met 1 zeemijl per uur (1852 meter).
Niet slechts uitspraken gedaan in de landstaal kunnen deze extreme invloed op lichaam en geest van de toehoorder uitoefenen, ook mededelingen gedaan in iedere andere taal kunnen dezelfde uitwerking hebben, indien men althans in voldoende mate van deze taal op de hoogte is.
Het Duits is een taal als een rupsband op asfalt, als een tank op kasseien, als een pantserdivisie op klinkers; dat is genoegzaam bekend, maar een taal die voor Hollandse jachtschippers toch gemakkelijk te volgen is. Veel woorden spreken voor zich, zoals: alles, propaganda, persönlich, kein, schuld, befehl, endlich, vergessen en van andere is de betekenis niet moeilijk te onthouden. Zo betekent lager bier en konzentration aandacht.
En zo kan het gebeuren dat men geheel onverwachts gekonfronteerd wordt met een in de Duitse taal gevoerde konversatie die zo indruist tegen iedere vorm van morele waardigheid en stijl, die zo laf en leugenachtig is van strekking, zo flagrant eerloos en zo grievend voor zoveel doden, dat de zich in een douche-kabine afdrogende passant aanvankelijk verstijft van schrik en verontwaardiging.
Een goed advies lijkt nu te zijn zich trachten te beheersen en vooral niet in schelden te vervallen. Een cyniese terechtwijzing, bij voorkeur uitgesproken in de taal des aanstoots zelf, zal wellicht meer effekt sorteren dan het onbeheerst uiten van invektieven. Maar een ieder is nu eenmaal gebonden aan zijn eigen geaardheid en als in het gegeven voorval de aanvankelijke verstijving overgaat in trillen, de schrik in afschuw en de verontwaardiging in agressie, dan zal het vermoedelijke resultaat een niet meer te onderdrukken driftbui zijn. Een vlaag van woede waarbij men iedere gedragskode vergeet en in verscheidene talen door elkaar begint te schelden, terwijl men zich zo snel mogelijk in zijn kleding werkt, om daarna de deur van de douche-kabine met kracht open te stoten.
Moet men vervolgens overgaan tot een fysieke konfrontatie? Of juist niet en doet men er beter aan zich naar zijn schip te begeven, zonder wie dan ook nog een blik waardig te keuren? Een moeilijke vraag.
Hoe stelt men zich een ‘fysieke konfrontatie’ trouwens voor? Als een handgemeen? Als een woordenwisseling? Als het uitstralen van louter minachting in het voorbijlopen?
Getalsmatig is men in het nadeel. De verhouding is ten slotte twee tegen één. Maar dat is geen overweging. Bovendien betreft het passanten-