[De Tweede Ronde 1992, nummer 2]
Voorwoord
Dit zomernummer 1992 heeft, zoals gebruikelijk, geen thema; opnieuw wordt een rijke en gevarieerde literaire ratatouille geserveerd. Er is Nederlands proza van Pointl, Wiener en, voor het eerst, Drs. P. Nederlandse poëzie (met zestien dichters) bevat een hoog gehalte aan Tweede Rondepoëzie (poëzie van suggestie en evocatie, verstaanbaar maar niet wars van stilistisch effect); Fred Wittenberg debuteert in dit nummer.
In Essay informatie over D'Annunzio (ook aanwezig met proza en gedichten) en een beschouwing over seksistische tendenzen bij biografen van grote negentiende-eeuwers. Light Verse brengt de vertaling van het gehele eerste canto van Vikram Seths ‘The Golden Gate’ en een nieuwe aflevering van ‘Kapelaan Frustratus’, waarvoor Nelis Klokkenist intussen de Kees Stip Prijs mocht ontvangen; voorts Krylov, Van Pamelen en Kees Stip.
In Vertaalde poëzie weinig tijdgenoten (Brockway, Brodski), veel dichters uit de negentiende en begin twintigste eeuw (Brjoesov, Burckhardt, Coleridge, Goemiljov, Tjoettsjev, Verlaine) en uit de Renaissance (Ariosto, Donne, Ronsard, Scève, Tasso). Sommigen van hen, met name Ariosto (vertegenwoordigd met zo'n twintig bladzijden Orlando Furioso in vertaling), zouden ook in Light Verse niet hebben misstaan, want in vroeger eeuwen werd humor niet in strijd geacht met poëzie.
In Vertaald proza verrassende teksten van Kavafis en Lorca, een hoofdstuk D'Annunzio, korte schetsen van de nog onbekende Hongaar György Dalos en een Nabokov-fragment. In Tekeningen tenslotte collages van Hans van der Horst, die Chris Honingh tot een cyclus gedichten inspireerden.
Redactie