De Tweede Ronde. Jaargang 13
(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De–
Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 175]
| |
Vijfde elegie
| |
Élégie cinq
| |
[pagina 176]
| |
[Nederlands]Hebben we niets gevonden dat ons niet al bekend was,
zelfs niet de egel
die het waagde de straat over te steken
Of dat het tuinhek niet knerste toen het regende,
wat trouwens niets bewees
En ons vandaag tot de conclusie zou brengen dat de zaak
is afgedaan; dat geruis van blaren
geruis van blaren is; en stilte
gelukkige noodzaak.
| |
[Frans]
Nous n'avons rien trouvé qui ne nous fût déjà connu,
pas même le hérisson
qui se risquait à traverser la rue
Ou que la grille du jardin ne grinçait pas quand il pleuvait,
ce qui ne prouvait alors déjà rien
Et nous inciterait aujourd'hui à conclure que l'affaire
est classée; que le bruit des feuilles
est le bruit des feuilles; et le silence
une nécessité heureuse.
| |
IIWaaghals. 's Ochtends keek ik van mijn raam uit op de heuvels,
Lysias vertalend,
Jij rookte Camel en reed zelf een zeegroene Nash
met snelle ruitenwissers;
En men zei dat jij een verhouding had
met een slechte vrouw: Aurelia Orestilla.
Maar ten slotte ging dat alleen jullie iets aan: haar en jou.
Waar had je toch die lust vandaan tot samenzweren?
Waar, in het nevenvertrek bij het odeon,
| |
II
Tête brûlée. De ma fenêtre le matin je voyais les collines,
en traduisant Lysias
Tu fumais des Camel et conduisais toi-même une Nash vert d'eau
aux essuie-glace rapides;
Et on disait que tu avais pour maîtresse
une femme de mauvaise vie: Aurelia Orestilla
Mais après tout, cela ne regardait que vous: elle et toi.
Où donc avais-tu pris ce goût de conspirer?
Fut-ce dans la pièce attenante à la salle de chant,
| |
[pagina 177]
| |
[Nederlands]Tussen archieven, maskers en oude decors
die roken naar rot en lijm,
Kwam je daar op het plan voor je Allobrogenopstand?
Je had het geduld van de leraren al fors
op de proef gesteld, Marcus Porcius,
Vooral Marcus Tullius, wiens witte toga
een harnas verhulde.
Waarom zo gecharmeerd van projectontwikkelaars
Die bergland egaliseren voor bouw op water?
Met jouw familienaam
En iets van betrouwbare steun in de Senaat,
je schulden gesaneerd, had je vandaag de dag
Een duur zakenkantoor op de Champs Elysées
en sprak je over Caesar in de verleden tijd,
Die, weet je nog wel, ooit aan de touwtjes trok
hoog op de bok van zijn lijkkoets.
Dat alles heeft aan het eind jou de heuvels ingejaagd
met dat ongetemde dat jij je leven lang had.
En nu ben je, Catilina, behoorlijk vernéukt.
| |
[Frans]
Au milieu des archives, des masques et des vieux décors
qui sentaient le moisi et la colle
Que te vint cette idée de soulever les Allobroges?
Déjà tu avais mis à rude épreuve la patience
des professeurs, Marcus Portius,
Marcus Tullius surtout, dont la toge blanche
dissimulait une cuirasse.
Pourquoi t'en être pris aussi aux promoteurs
Qui rasent les montagnes pour construire sur l'eau?
Avec le nom que tu portais
Et quelques solides appuis du côté du Sénat,
tes dettes remboursées, tu aurais aujourd'hui
Un cabinet prospère sur les Champs Elysées
et tu parlerais de César au passé,
Celui, tu te souviens, qui tirait les ficelles
depuis son banc derrière le poêle.
Tout cela pour finir t'a conduit au milieu des collines
avec cet air farouche que tu avais de ton vivant
Et maintenant, Catilina, ça te fait une belle jambe.
| |
[pagina 178]
| |
IIIVoor het desbetreffende jaar was elke winter
als alle winters. Geen tussenseizoen.
Zomers zonder kleur en zonder schaduw
wegens watergebrek en heldere nachten,
Nachten tijdens welke de ratten - normaal
zo precies, zo punctueel in de verdeling
van uur en plaats, de ratten gewoonlijk zo voorzichtig
dronken waren. Je zag ze nooit maar zult ze horen
trippelen tot de ommekeer van de era,
De wisseling van tijd: stilte van ratten 's winters.
We hebben al deze tijd voor ons zelf.
Alle tijd om onze woorden te wikken, want de komst van de kou
is op zich genomen geen groot gebeuren.
De oude woorden zijn passend voor de nieuwe situaties
en oud commentaar blijft ons ook van de winter van nut.
Gebruik van eendere woorden wordt onze manier
van zwijgen zonder dat het lijkt dat we het gesprek laten stokken.
Zonder echt deel te nemen aan het leven rondom
- iedereen, zo zegt men, kreeg zijn deel -
krijgen wij tijd op ons conto die we nooit hebben gekend.
| |
III
Avant l'année de référence, un hiver valait
pour les autres hivers. Pas de saison intermédiaire.
Des étés sans couleur et sans ombre
à cause du manque d'eau et des nuits claires,
Des nuits durant lesquelles les rats - eux d'ordinaire
si discrets, si pointilleux dans le partage
des heures et des lieux, les rats si prudents d'habitude
étaient ivres. Jamais on ne les vit mais on les entendra
trotter jusqu'au renversement de l'âge,
le changement de temps: le silence des rats en hiver.
Nous avons tout ce temps pour nous.
Tout le temps de peser nos phrases, car la venue du froid
n'est pas en elle-même un événement.
Les anciens mots conviennent aux situations nouvelles
et les vieux commentaires nous serviront bien encore cet hiver.
User des mêmes mots sera notre manière
de nous taire sans avoir l'air de laisser mourir la conversation.
Sans vraiment prendre part à ce qui nous entoure
- chacun a eu, dit-on, sa part de vie -
nous serons crédités d'un temps que nous n'avons jamais connu.
| |
[pagina 179]
| |
[Nederlands]Deze tijd waarvan men ons benijdt dat hij nooit
de onze was, is dode tijd, vererfd.
We hebben deze tijd voor ons ter restitutie van de woorden
die de rauwe klank weergeven van grijze ideeën.
Voorbije tijd, verloren tijd van loze herinnering;
Voor ons hebben we deze tijd zonder verwijzing
naar woorden die niets meten: geen maat voor grijsheid.
| |
[Frans]
Ce temps qu'on nous envie bien qu'il ne fût jamais
le nôtre est un temps mort, échu par héritage.
Nous avons ce temps devant nous pour retourner les mots
qui rendent le son creux des idées grises.
Le temps passé, le temps perdu dont la mémoire est vide;
Nous avons devant nous ce temps sans référence
aux mots qui ne mesurent rien: pas de mesure pour le temps gr[...]
| |
IVAlles bezagen we met eendere ogen:
de tuin van weleer en die van vandaag,
de roerloze tuin.
Wij gingen onze weg te midden van wat een naam draagt
en dat wij geleerd hadden te benoemen,
Wij vorderden in de boeken
te midden van wat wij leerden,
Boom van leven boom van dood evenzeer,
dromend wellicht dat zo'n coïncidentie
Niet eeuwig zou zijn want zijn groei ware zijn dood
en de idee van zijn vorm zijn einde.
| |
IV
Pour toutes choses nous eûmes les mêmes yeux:
le jardin d'autrefois et celui d'aujourd'hui,
le jardin immobile.
Nous avançâmes au milieu de ce qui porte un nom
et que nous avions appris à nommer,
Nous progressâmes dans les livres
au milieu de ce que nous apprenions,
L'arbre vivant et l'arbre mort au même titre,
songeant peut-être qu'une telle coïncidence
Ne durerait pas toujours car sa croissance serait sa mort
et la pensée du modèle sa fin.
| |
[pagina 180]
| |
[Nederlands]Onze liefde kende als locatie slechts
Opeenvolgende blikken op een toevallige locatie,
klein geluk aan de kans ontstolen,
Onthouden en dan weer vergeten het bekende
Waarna onverschilligheid jegens het gekende.
De tijd van liefde was dat stopzetten van de durende tijd,
opzettelijke bres in de tijd van de taal
En daar ervoeren wij wat anderen in onze plaats
evenzogoed hadden gevoeld,
Bevrediging, zeker, met mate, te zijn gekomen
waar we gekomen waren
En toch / reeds het vage verlangen terug te keren,
Omdat zulk een coïncidentie niet blijvend kan zijn
want haar groei ware haar einde.
| |
[Frans]
Notre amour n'eut pas d'autres lieux
Qu'une succession de regards sur des lieux de fortune,
morceaux de choix ravis aux circonstances,
Une alternance de mémoire et d'oubli pour les choses connues
Et puis l'indifférence aux choses sues.
Le temps de l'amour fut cette suspension du temps de tous les jours,
une brèche délibérée dans le temps des paroles
Et là nous ressentîmes ce que d'autres à notre place
auraient également éprouvé,
Un contentement certain, quoique tempéré, d'être parvenus lá
où nous étions parvenus
Et déjà pourtant le vague désir de nous en retourner,
Une telle coïncidence ne pouvant pas durer
puisque sa croissance serait sa fin.
|
|