De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Twee gedichten Jan Zitman Dartmoor (In memoriam matris) Geknakt riet likt langs oevers. De beek slikt zijn gemurmel in. Me wagend van steen tot steen beland ik aan de overkant. De zon werpt er gouden teerlingen in het gras onder de bomen. Voorbij waar de beek zich vertakt stremt een liesbreuk van stenen de zwellende stroom in kleine ondiepe poelen. Te riskant de oversteek richting moeras, het drassige bos tussen de takken: de voet zou verstuiken op algen en mos. Hoe lang sta ik en kijk hoe het water zich overgiet van steen in poel, van poel over stenen? Het geheugen vertelt me: alle jaren van kind tot man. Het stijgende oeverpad eindelijk weer volgend sta ik ten slotte voor een tuin en daarin een kerk. In de ontroerend onbeholpen toren wijst de klok alle uren [pagina 69] [p. 69] My dear, tussen ons ging het niet. We waren te eender. In the mood 1945 We leefden toen met de benen. Muziek hing aan de huizen. Straten tot dansvloer geplaveid. Nee, we zopen noch we naaiden, we waren maar arme jongens, dunne bleekgezichten, de angst nog maar net uit de ogen. Maar hoe orgastisch was het moment dat de fluwelen saxen zich zo inhielden dat alles secondenlang stilviel en we dansend onhoorbaar voortbewogen, en dan, scheurend en schaterlachend, de vreugd van heftige trompetten. Nooit zijn we meer zo vrij geweest. Vorige Volgende