De Tweede Ronde. Jaargang 13
(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Camera otticaGa naar voetnoot*
| |
[pagina 42]
| |
Camera otticaLaat je blik eens dwalen, zodat het oogmechaniek
de scherpte corrigeert van wat je ziet. Het decor
van deze stad laat zich slechts gedeeltelijk genieten,
het overige verbergt zich in een schemerig gebied,
tegelijkertijd onvatbaar. Maar bekijk hetzelfde door
dit apparaat met lenzen en de projectie op papier
zal je verrassen. Wat je meestal uit het oog verliest
wordt waargenomen in een breed totaal, misschien
valt het je op dat het meeste wazig blijft, waardoor
je waarneemt wat je weet. Neem nu die gondelier
daar in de verte, om het even welke kant hij kiest,
tenslotte zal hij onvermijdelijk het beeld uitschieten
op weg naar onbereikbaarheid, ook als hij nog fysiek
aanwezig is in een uithoek van de blik. Bovendien,
waar kunst is is vertekening. En niemand verbiedt
het overigens dat je zo de werkelijkheid verstoort.
| |
BucintoroDe bladen van de riemen slaan een tijdelijk
goud uit het water. Tot een halfvis verbouwd
met naast kieuwen de kwastloze stokken als
vinnen die de toekomstige bruid buitengaats
zullen begroeten. Twee Venetiaansen op een
balkon zien hoe de boot zonder te schokken
versnelt en de spanen die het spiegelbeeld
nauwelijks raken. Rode nagels haken in taf
en als ze verdwalen in hun gerende rokken
gaat hij voorbij, het heeft weinig gescheeld.
Om de zeegroene zijde die zo verleidelijk
hun rompen omspoelt zal geen argonaut
hen verleiden, want het kanaal weerkaatst
begeleidende sloepen en de rug van de doge.
| |
[pagina 43]
| |
Porto di LidoWeer krimpt de ruimte van de wetenschap ineen:
ik zie hem niet meer zitten. De vage horizon ligt
er altijd op ooghoogte maar de lagunenkust lijkt
naar de onderkant te zakken. De roeiers hebben
hun vleugels geheven als insekten in ruste. Laag
in het kader verminken de golven de bootlijn op
vernuftige wijze en nu weven zij zilveren webben
van water om het schip tegen te houden. De kop
van het boegbeeld wordt in de zeewind gestoken;
het blauw van de hemel houdt alles in evenwicht.
Van hier is het moeilijk te zien, maar als je kijkt
naar de goddelijke kleuren dan zie je het meteen.
| |
Sposalizio del mareJe uitgestrekte hand bevat slechts lucht, dus
ben ik rusteloos. Voor zover het tij dat toelaat
wieg ik je, zodat je door mijn golfslag teder
opgeheven wordt; de schilder heeft ons met
een kleine ring verbonden. Voorbij het Lido
en het buitengaatse hangt een fijnmazig licht
waaraan ik me ternauwernood onttrekken kan
- dit is een wonderlijke dag - een zachter indigo
zag niemand eerder dan vandaag, veel spreken
zou de stemming drukken. Ben jij een cynicus
omdat een smalle landtong onze elementen
van elkander scheidt? Jij met je harde stadsgezicht
vermoedt dat ik berust; tegen de ruimte afgezet
blijf ik in de meerderheid, zelfs als je staat.
| |
[pagina 44]
| |
Piazzetta San MarcoGekke drenkeling komt op papier terecht. Aan
een vurehouten vogel uit het water opgericht
vliegt hij als een uitgedoofde feniks hoger dan
de menigte. Het stralende licht lijkt hem steeds
op te stuwen en uit de diepe stilte klinkt zo nu
en dan gekrijs wanneer hij dreigt te vallen. Of
weet hij waar hij heen moet gaan? ‘Trek je rok
uit,’ roept hij naar de doge, ‘piemelnaakt ben
je geboren en je huwelijksplicht heb je gedaan
met droge kleren aan!’ Er is licht als goudstof
over het tafereel gedaald en opeens klinkt ruw
gelach op naar de hooggeplaatste, die van wrok
vervuld peilend naar beneden kijkt. Iets wreeds
vermomt zijn ogen. Hoe zal hij zijn wraak ten
uitvoer brengen? Waarom hier nog langer staan
als alles toch vertekend wordt in tegenlicht?
| |
Giovedi GrassoWat een dag is het geweest! Tussen de benen
van de hoogste man verschijnt de avondzon.
Zelfs nog boven deze hoofden uit ziet de doge
toe van het balkon en steekt zijn oranje hoofd
buiten het scharlaken baldakijn; hij moet en
zal de grootste acrobaat van allen zijn. Laag
scheert het licht over biceps heen, de gestoken
schaduw op de planken is een onbetrouwbaar
vangnet, dat is zonneklaar. Maar als hij gelooft
dat hij de sprong nu wagen kan, blijft de vraag
of hij wel bij zinnen is: blind voor het gevaar
als een aftandse Icarus naar beneden, gebroken
ledematen in het verschiet. En ik sta hier stom
van verbazing met inkt en papier. Zal ik degene
zijn die hem vangen zal in lijnen vol van leven
en tragiek? Hij heeft zich al te veel bewogen.
| |
[pagina 45]
| |
RegattaOnder de bogen schijnt het water aangedreven
door een onbekende kracht, fragmenten kade
balanceren op het oppervlak. Tussen het publiek
wacht ik op het ogenblik waarop hemelsbrede
wolken boten worden. Een lichtstreep kondigt
roeiers aan, de golfslag scheurt verrast uiteen
op de tuchtiging van spanen, ze slaan zich door
het Canal Grande. En voorwaarts op de snede
van het hout gaan ze door alle beelden heen
die ik op water verf. Als hun verwarrend spoor
bedaart bewegen de paleizen, uit hun evenwicht
gebracht. Dan is er een overvloed van scheve
raamkozijnen, steigers, die ik verwonderd gade
sla. Het kan niet waar zijn binnen mijn optiek.
| |
RidottoDe vogels zoeken 's avonds naar een onderdak
waar bij kaarslicht boeren worden opgelicht.
Snavels van papier-maché, zwarte vleugels aan
de schouders, op hoeden steekt een penneveer.
Achter gaten in kartonnen koppen uitgespaard
glinsteren de ogen als de winst wordt uitgeteld
door witbepruikte raven, die schamper grijnzen
als de inzet aan de bank vervalt. De enkeling
die in korte tijd een kolossaal fortuin vergaart
maakt zich beter haastig uit de voeten wanneer
hij niets voor de aandacht voelt van de bunzing
of de rat. Snel en uit het licht van volle maan
en fakkels aan de muren moet hij met het geld
de stad verlaten of een ongesteldheid veinzen.
Ik wacht hem hier wel op en als hij dan vlak
bij is veeg ik met marterhaar langs zijn gezicht.
| |
[pagina 46]
| |
Veduta con piccioniIn het venster zit een vrouw. Het haar strijkt
langs het linnen dat aan de randen ongelijk
bevestigd is. Handen zijn in schaduw opgelost,
de rest in halftinten. Het gewaad is nauwelijks
in staat om de borsten en ook de halslijn spot
met kennis van het perspectief. Een duif nijgt
verwonderd naar een appelpartje, maar bewijst
zijn pienterheid zodra hij weigert wat hem lokt.
Nu schrijdt hij over de veranda met hoge borst
totdat zijn kopje knikkend naar het westen wijst.
Hij slaat zijn vleugels los en klimt aanvankelijk
naar de ondergaande zon; in één vlucht bereikt
hij de Rialtobrug in tegenlicht, waar hij opstijgt
naar de luchten. En de vrouw heeft bergamot
geplukt in haar kleine binnentuin; een stokroos
wordt voorzichtig langs de muur omhoog geleid.
|
|