De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Richtingen Kees Hermis I nomaden omdat het steeds weer anders is wij wisten dat, had het geen zin ons te verzetten, dus keerden wij terug naar plaatsen die wij nog niet kenden, verlieten die voordat ons iets weerhouden zou, zoiets als bomen die nooit verder komen dan de grond waarin ze staan, en wij veranderden, verzamelden de ruimte om ons heen in andere decors deelden weer in en uit, schoven de dagen vol, en in het weggaan waren wij hoe langer hoe meer thuis II weer nieuwe coulissen gezocht en gevonden, met zorg neergezet voor zolang het zou duren, ze stonden altijd voorlopig - taferelen verplaatst en belicht wij trokken er doorheen, lieten achter, verlieten, gingen voorbij bewaarden wat beelden van elkaar meestal verknipt, vertekend [pagina 37] [p. 37] maar nooit bleef iets, stond vast wat wij behielden was onszelf, landschappen die verkleurden wij duurden mee en leerden steeds meer dat wij vormen van die landschappen waren III beschreven wij kringen, keerden wij terug naar onbekende plaatsen? ons nauwelijks bewust van waar wij gingen leefden wij voort, ontwierpen, schoven voor ons uit een soort herinneringen aan wat nog komen moest en toch allang in tijd voorbij, een uitgeschreven lijn die op de kaart onvindbaar was en die bestond zolang je maar niet zocht ontmoetingen met later, wij bleven in gesprek door elke plaats van aankomst open te houden voor vertrek IV verkenningen van dat voorbijgaan zoals wind tussen je vingers door en al die tijd weer weg zoals ik het nu zeggen kan en soms niet eens zolang de dingen uitgetekend [pagina 38] [p. 38] in hun schaduw staan, één kant belicht en dan niet meer, probeerden we iets vast te houden kernen voor onderweg misschien waar je ooit iets aan had, maar bijna altijd tegen beter weten in V uitvalswegen we lieten achter, volgden weer zo'n weg die je niet kiest maar tot het einde gaat, geladen met dat onbestemde kleurige gevoel dat het nog komen moet, een dorp een kerk, kasteel en wat je zoal vindt, mensen in vreemde talen wezen ons verder weg, in wat we ons herinnerden waren we soms van vroeger en hoe dat was werd onverwacht herkend wanneer de geur van gedroogd gras in onze kleren zat, sporen verleden naar vandaag en andersom geen afstand daartussen dan alleen wij, in werkelijkheid Vorige Volgende