De Tweede Ronde. Jaargang 13

[p. 31]

Vijf gedichten
Jaap Harten

Valentijnsdag 1992

Het wordt donker
ik wacht op je, te vaak

In een Amsterdamse frietkraam
- de ober wacht tot ik mijn derde pils vraag

Op de Larense hei pratend met een hopman
te jong nog voor knagende nostalgie

in mij klinkt een deun uit WO II
toen wij zeulden met gamellen stamppot

de wereld is onbeschoft donker zonder jou
ik snuffel, hond op een autokerkhof

Oskar! kom naar me toe
verkouden, grijzend, VIP uit mijn jeugd

grijp m'n nek en zeg dat je ook
gek wordt van die moffendeun uit WO II

of zeg niets, we vechten het wel uit
lichamen op een naakte matras

[p. 32]

De jongere vriend van een vijftiger

Ik heb bijna alles geprobeerd
klappertandend in schuilkelders gestaan

bomen gekapt in de hongerwinter
bij gaarkeukens gewacht op een prak

sigaretten uitgedrukt in de handpalm
van die acteur met een nazi-verleden

op cocktailparties ruzie gemaakt
met dames gekleed in Delfts Blauw

wanneer ik goed ben in provoceren
is dat onherroepelijk gemeend

en juist mijn kinderlijke anarchie
zo schreef Hans Andreus eens

is een protest tegen volwassenheid
labyrint van scherp heimwee

soms een klein lyrisch epos
de bijna koele toon deed hem zelfs plezier

[p. 33]

Catullus schiet uit zijn slof

In een romeinse garage
sleutelden monteurs
haastig voor het weekend

Geldwerk niet zijn stijl
siste Catullus tegen
zijn averechtse efebe

‘Veranius, lig je weer
met je kontje omhoog
bij de uitlaat van mijn Fiat?

je bent meer ijverig dan wild
hokt bij je broers die LP's
draaien met rock 'n roll

en klit onder de boezeroen
van je moeder, nog heers-
zuchtiger dan Anna Magnani!’

Transistors krijsten het boze uur
Boos verliefd spotte de jongen:

‘Pruldichter noem jij jezelf!
Wie rende bezeten naar het reisburo?
Pak aan: folders over Portugal

Uit jouw mond zal ik eten
hete bramen van bloed’

[p. 34]

Ballade van een bajesklant

Buiten is toegang
voor iedereen om cartoons
te maken voor eigen plezier
met o.a. uilskuikens zelf met

trots gebaard: irissen die
licht zien, stemmetjes triviaal
en ook bedwaterend gehuil
groeiende vlek

Wij zijn passief achter tralies
het tinnen broodbord een geschiedenis
op zichzelf, niet
in malse biefstuk spiegelen we ons

noch kent onze scheerspiegel
een horizon wel vulgariteit

van muren die verjaren
achter onze hunkerende bajeskop

Zelfs een rat zou welkom gezelschap zijn

[p. 35]

Werktafel

Iedere morgen knispert moed
iedere morgen trek ik het rolluik op
schakel mijn antwoordapparaat in
slijp potloden van de supermarkt
en zet mijn bokkepruik op

het begint met contramine
elk woord mort op de schroothoop
alles is toch al gezegd?

muisstil wachten in mijn chaos
bloknotes, fopneuzen, rouwkaarten, plakband
koffiedik, scheermesjes, boeken over Zenboeddhisme
cassettes met Miles Davis, Mussolini, Erik Satie
zoemende wespetailles, pendules die luid
slaan, smeltkroezen en 1 hoge hoed

listig ontstaat een gedicht