De huiskamer was verlicht. Op de drempel bleef ik stokstijf staan. ‘Herman, waar zijn je meubels?’
‘Verbrand, jongen. De kachel in, we hadden het koud.’ Zijn stem was zacht.
‘En de kastdeuren, de kastplanken?’
‘Verbrand. Maar kom toch binnen, doe je jassen uit. Jullie moeten moe zijn, die reis was lang, ik heb het op de landkaart gezien. Leuk ding, je vrouwtje. Rietje gaat thee voor haar zetten, voor jou heb ik een Bols.’
‘Ze drinkt geen thee, Herman.’
‘We hebben niets anders,’ zei Marie.
Was dit nu echt Marietje? Kan je zo vermageren? ‘Maar neem toch een stoel, we hebben er nog drie.’ Ze ging toch de keuken in.
Herman was aan tafel gaan zitten. Hij legde zijn handen er plat op, zijn grote timmermanshanden. Toen, met dezelfde zachte stem:
‘Ze zijn weg..’
Hij blies het voor zich uit als een zucht, het vergrijsde hoofd een beetje gebogen, de blik op zijn nagels gericht. ‘Tot het laatst hebben ze gemoord, Henk, tot de laatste minuut. Ben, je pianist, is dood, neergeknald op een brug in Haarlem met nog tien gijzelaars..’
Marie kwam binnen met thee. Herman bleef bewegingloos.
‘Houdt ze heus niet van thee? Is toch lekker? Drinkt ze het nooit?’
‘In Frankrijk drinken ze dat niet.’
‘Ze moet zich vervelen, je vrouw,’ zei Marie. ‘Ik hou nu al van haar. Bonsjoer, madam, bonsjoer.. Wat een ramp die talen.’
‘Komen jullie mee, kijken naar de kleintjes.’
Twee waren er: een in bed, de ander in de wieg. Ze ademden vredig.
‘Lief hè?’ zei Marie. Haar blik glansde ineens.
Herman legde zijn arm om Mimi's schouder. ‘Kom mee, madam.. Wat een ramp toch niks te kunnen zeggen. Drink eens hiervan, dat is Bols, lekker..’
Hij ging weer aan tafel zitten om zijn handen er plat op te leggen, naast het glaasje zonder het aan te raken. ‘Ik was timmerman, ik mocht timmeren op het dak. De anderen beneden moesten puin kruien, Polen en ook een Rus. Een mooie kerel, groot en blond. Wat hem overkwam weet ik niet, ineens liet hij zijn schop vallen. Hij keek star voor zich uit, een rare, heel blauwe blik. ‘Arbeit!’ brulde de mof die naast me stond te spijkeren. De Rus verroerde geen vin. Er werd niet eens voor de tweede maal gebruld. Kalm klom die mof de steiger af met een stuk balk in de