[De Tweede Ronde 1992, nummer 1]
Voorwoord
In dit welvoorziene lentenummer geven wij speciale aandacht aan een Nederlandse schrijver die na zijn debuut, een halve eeuw geleden, uitweek naar Zuid-Frankrijk, waar hij een nieuw bestaan opbouwde en literair weer actief werd, als auteur en als redacteur/uitgever van het in Montpellier verschijnende tijdschrift ‘Les Cahiers de la Licorne’. Deze schrijver, Henk Breuker, vult de rubriek Nederlands proza met drie verhalen, en is in Vertaald proza vertegenwoordigd met twee verhalen. Ook het overige vertaalde proza is van Zuidfranse herkomst.
Het plan was ook de selectie voor Vertaalde poëzie te beperken tot zuidelijk Frankrijk, maar veel Franse poëzie lijkt het product van een verbale tombola waar geen enkele menselijke ordening meer aan te pas komt, zodat wij onze keuze moesten verruimen, zelfs tot buiten de grenzen van Frankrijk. Van de vertaalde dichters zijn er sommigen zeer bekend, zoals Bonnefoy en Jaccottet, anderen vrijwel onbekend. Van de oudere poëzie is nog een kleine keuze, met name Rimbaud, opgenomen in Light Verse, welke rubriek o.m. ook plaats biedt aan een nieuwe aflevering van het neotoffelemoonse schelmenepos ‘Kapelaan Frustratus’.
Essay bevat een informerend artikel over Henk Breuker van Wam de Moor; in Tekeningen vindt men zuidelijke impressies van een jongere Breuker die goed aansluiten bij de meridionale wereld van zijn oom, en in Nederlands proza is werk opgenomen van een twintigtal dichters, onder wie Jaap Harten, Jean Pierre Rawie en Hans Warren. Ingmar Heytze, Gerrit Massier, Henne Neppelenbroek en Staf de Wilde publiceren voor het eerst in ons blad. We signaleren speciaal de mooie cyclus van Chris Honingh, in zekere zin een nagekomen inzending voor het Venetiënummer. In Anthologie tenslotte vijftien gedichten van Achterberg, door Dolf Verspoor lang geleden vertaald in het Frans en nu als hommage opnieuw gepubliceerd ter gelegenheid van Verspoors vijfenzeventigste verjaardag.
De redactie