Aan de Hertogin van FerraraGa naar voetnoot*
Clément Marot
(Vertaling Robert de Does)
Wanneer ik denk aan Uw grootmoedigheid,
Prinses, valt 't leven ver van U mij hard,
Maar, lelie tussen doorns, vervuld van smart,
Ook bíj U ben ik vol droefgeestigheid.
O zoetheid van Uw zoete vrouwlijkheid,
O edel ras, o onverbitterd hart!
O bruut geweld dat al Uw goedheid tart,
En nog verhard wordt door zachtmoedigheid!
Ge zult, gelijk Zijn eigen vlees en bloed,
Door 's Heren hand voor leed worden behoed,
En Uw vervolgers zullen schande lijden.
Houd moed! Ik zie reeds in de lucht een gloed
Van zonlicht die de wolken splijten doet
En schoner weer voorspelt en beter tijden.
| |
...A Madame de Ferrare
Me souvenant de tes bontez divines
Suis en douleur, princesse, à ton absence;
Et si languy quant suis en ta presence,
Voyant ce lys au milieu des espines.
O la doulceur des doulceurs femenines,
O cueur sans fiel, o race d'excellence,
O traictement remply de violance,
Qui s'endurçist pres des choses benignes.
Si seras tu de la main soustenue
De l'eternel, comme sa cher tenue;
Et tes nuysans auront honte et reproche.
Courage, dame, en l'air je voy la nue
Qui ça et là s'escarte et diminue,
Pour faire place au beau temps qui s'approche.
|
-
voetnoot*
-
Ercole II d'Este (1508-1550), hertog van Ferrara sinds 1534, trouwt in datzelfde jaar met Renée de France (1510-1575), dochter van Lodewijk XII, nicht van Frans I. Politiek huwelijk: toenadering tot Frans I.
Zij, evangelisch gezind - later protestants - ontvangt aan haar briljante hof godsdienstige bannelingen, protestanten en humanisten, o.a. Calvijn, Rabelais en Marot (die bovenstaand sonnet - waarschijnlijk het eerste Franse sonnet - aan haar opdraagt.)
De hertog gaat zich politiek steeds meer richten op Karel V, behandelt zijn vrouw honds (traitement rempli de violence) en zet haar (ce lys au milieu des épines) zelfs gevangen. Na zijn dood keert zij terug naar Frankrijk, naar Montargis, dat - mede door haar toedoen - tot een centrum van protestantisme wordt.
Renée de France, die haar man 25 jaar overleeft, kan natuurlijk niet met Brownings Duchess geïdentificeerd worden. Toch is de kans dat Browning, die weliswaar geen geleerde, maar toch een goed kenner van de Italiaanse geschiedenis was, dit detail van de Frans-Duits-Italiaanse verhoudingen kende en gebruikt heeft als aanleiding voor zijn gedicht, niet geheel denkbeeldig. Zie verder de rubrieken ‘Essay’ en ‘Vertaalde poëzie’, en het portret van de hertogin op het achterplat.
|