De Tweede Ronde. Jaargang 12

[p. 83]

Twee gedichten
Rob Wervers

De eunuch

Mijn genitale castagnetten
verstomden. Sultans wil is wet.
Gelaten zag ik mij vervetten
en de geneugten van het bed
verflensten. Allah! Nimmermeer
verheft zich nog mijn jongeheer.

Mijn seksuele serenaden
verstierven na hun kort seizoen
tussen de torens en arcaden.
Ik ben niet meer dan een kapoen.
O dode mus tussen mijn benen!
O holocaust der androgenen!

Paradise Lost '91

We lagen bij de rozenhaag.
Beschroomd betrad een tor je billen.
Een Emmenthaler ozonlaag
bezag goedgunstig onze idylle.

We waren dronken van verlangen
daar aan de Zure-Regenlaan,
maar zagen toen, door schrik bevangen,
een kwijlende gestalte staan.

Plantsoenendienst. Debiele Barend
leek eerst bedremmeld van de schok,
maar reeg toen onze vijgeblaren
pardoes aan zijn gepunte stok.