De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Twee gedichten Paul van den Hout Uit Je hoort zo vaak: de tijd heelt alle wonden; ze zeggen dat verdriet vanzelf weer slijt; ook heet het dat verbittering of spijt gevoelens zijn, voor valsaards uitgevonden. Wat zou het dat ze jou heeft weggezonden, dat liefde is verkeerd in haat en nijd? Je bent toch ook een hoop ellende kwijt en straks deel je met nieuw geluk de sponde. Maar ik verklaar aan allen thans, bij monde van een die is gelouterd in de strijd, dat ik dit altijd kletskoek heb gevonden. Ik heb verdriet, en tóón het, onomwonden, want, ach, die panacee van dokter Tijd... de Dood bedoelen ze, die stomme honden! [pagina 69] [p. 69] Bouquetreeksvertaler Vertaler? Ik? En of! Ik tik me suf: een bladzij per kwartier haal ik, en góéd hoor! Daar vang ik toch maar eventjes een joet voor, dus, ga maar na, vijf mille per maand, geen bluf! En moeilijk? Ho maar! Niks als seks en luf, geen vunzigheid, hoor, geen gevloek, het moet door de beugel kunnen, dus geen zaad- of bloedspoor, geen tepels, kut of lui of soixante-neuf. Wat ook zo fijn is, zelfs al klinkt het duf, dat hij háár steeds weer op het laatst, met rozen ten huwelijk vraagt, zodat ik het gesnuf van huisvrouw, baby-sit en winkeljuf kan horen bij de slotapotheose. Dat geeft me voor deel honderdelf weer puf! Vorige Volgende