[De Tweede Ronde 1991, nummer 2]
Voorwoord
Dit vrije Zomernummer zit vol verrassingen. Allereerst de wereldprimeur: een nooit eerder in druk verschenen baldadige ballade van Poesjkin, een zeer scabreus klein epos in de trant van Ivan Barkov, dat Poesjkin schreef als lyceïst en dat door de censuur van tsarendom en bolsjewisme tot nu toe met succes uit de roulatie is gehouden. Naast het Russische origineel, in Light Verse, is een even vrijmoedige Nederlandse bewerking afgedrukt, van de hand van de ontdekker van Poesjkins eroticum, Govert Poederooien.
De Russische inbreng in dit nummer is groot. Vertaald proza bevat, behalve verhalen van Elio Vittorini en Guy Vanderhaeghe, twee onbekende teksten van Nabokov, opgedolven uit zijn Berlijnse periode; in Vertaalde poëzie vindt men naast gedichten uit het Engels (Brockway, Browning, Shakespeare), Frans (Marot), Grieks (Seferis), Italiaans (Penna, Petrarca) en Spaans (Sor Juana Inès de la Cruz, Lope de Vega) ook weer een grote dosis Russiche poëzie: epiek van Majakovski; lyriek van Annenski, Blok, Boenin, Brjoesov, Chodasevitsj, Goemiljov, Mandelstam, Pasternak en opnieuw Poesjkin.
In Essay een stuk over Brownings ‘My Last Duchess’, waarvan Vertaalde poëzie dríe nieuwe vertalingen brengt, en een geïllustreerde analyse van Nabokovs ‘Pale Fire’. Nederlands proza bevat een verhaal van Job Creyghton, Nederlandse poëzie naast gedichten van o.m. Jean Pierre Rawie en Leo Vroman (ook een onvertaalbaar Engels gedicht) nieuwe poëzie van twee oude medewerkers die zich jarenlang stil hebben gehouden: P. J Donnee en Frans Kuipers.
Wij verwelkomen de dichteres Vasalis, die zich in dit nummer als vertaalster (van Brockway) manifesteert. Ditmaal geen antwoordkaart voor aspirant-abonnees. Geïnteresseerde kopers kunnen zich à f 44, - per jaar abonneren per telefoon (01615-7459, toestel 411).
Redactie